Bruispaar……

We hadden ’t even over chemische processen. Niet diepgaand, hoor, gewoon over wat er gebeurt als je ergens suiker ingooit. Sommige substanties gaan dan bruisen en dat bracht mij op een gebeurtenis uit onze prille huwelijksdagen. Lang geleden dus.

Ik weet niet of dat nu nog zo is, maar destijds kreeg een bruidspaar dat in ondertrouw was bezoek van een juffrouw in ’n soort stewardessenuniform namens “de felicitatiedienst”. Ze kwam dan een pakket brengen met artikelen erin, die ze ook moest aanprijzen. Nou, en wat nu geldt was toen ook al: wat je voor niks krijgt daar ga je wel even voor zitten. Dus wij hadden ook zo’n doos.

Er zat van alles in waarvan ze hoopte, dat de kersverse huisvrouw het ook ging gebruiken, schoonmaakmiddelen en zo en voor de kersverse bruidegom was er ook wel wat, hoor. De Avrobode ( als Vara-kind opgevoed hebben we daar verdorie nog een half jaar ’n abonnement op gehad ook!), de krant “De Gooi-en Eemlander” en ja, ook een flesje bier. Ik geloof dat het “Amstel” was. Om het waarschijnlijk standaardgrapje van de juffrouw, dat je geen ander merk in het bijbehorende glas mocht schenken, omdat het anders knapte, hebben we beleefd gelachen. Enfin, mijn man had nog nooit bier gedronken dus het flesje heeft een hele poos onaangeroerd gestaan.

Maar op een avond vond hij, nadat hij in ons piepkleine keukentje een kastje had opgehangen, dat hij nu eigenlijk wel een biertje had verdiend. Als ’n soort bouwvakker. Let wel, het was dus zijn állereerste biertje van zijn tot dan toe hele leven! Twee-en-twintig was ie en ach, zo onschuldig en onbedorven….

Hij nam een slok, trok een vies gezicht en zei: “Getverderrie! Wat is dat spul bitter, zeg!”. “Nou, dan doen we d’r toch een schepje suiker in”, zei ik, ook onschuldig en vooral onwetend. Tjee, wat ging dat aan het bruisen! Er bleef helemaal niks meer van over! En tot overmaat van ramp bleek de keukenmuur zo slecht, dat ook het kastje met veel geraas weer naar beneden kwam.

Ik moet zeggen, dat het na zesenveertig jaar helemaal goed gekomen is, hoor! Mijn man is thans een kenner. Schenkt ook rustig een Jupiler in een Amstelglas en weet dat het dan niét knapt. Mooi, toch, hè? Proefondervindelijk vaststellen der dingen is de basis van wetenschap. En je kunt beter geen suiker in bier doen, dat ook. Zónde, zeggen ze…….


Plaatje….

Dat is het leuke van zo’n vakantie als je ze allemaal bij elkaar hebt: je kunt ze es even mooi op ’n rijtje zetten. Voor ’n paar tellen…..


Overwerk……

Een opmerkelijk verhaal. In de locatie Lukas van het Gelre Ziekenhuis hier in A’doorn werkte een technische man, die het na twintig jaar dienstverband en het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd welletjes vond. Hij zei iedereen gedag, ondanks dat er nog niet echt een opvolger gevonden was voor zijn functie.

Het nog vrij nieuwe ziekenhuis, dat ook nog niet klaar is, kon hem eigenlijk niet missen, omdat hij op de hoogte was van alle technische bijzonderheden met name met betrekking tot de operatiekamers en de IC’s. Dat lijken me ook zeer belangrijke locaties in een groot ziekenhuis.

Ze vroegen hem dan ook of ie op een zogenaamd “nul-uren”-contract nog niet even wou blijven en dat deed hij toen maar. Op ’n gegeven moment ging hij toch wel definitief weg om de dingen te gaan doen, die een gepensioneerde doorgaans van plan is: reizen, tuinieren en klussen bijvoorbeeld. Laat ie nou bij dat klussen van een ladder afdonderen, zeg! Heup gebroken, pols gebroken, scheur in z’n bekken en daar ging hij: naar zijn eigen ziekenhuis. Direct geopereerd en daarna in revalidatie in het aanpalende verpleeghuis Randerode. En nou zijn ze ‘m komen halen met rolstoel en al en vergadert hij weer vrolijk mee met de technische staf, die nog het e.e.a. te vragen had. “Nou ja, ik ben d’r nou toch”, zegt hij.

Ze zeggen, dat niemand onmisbaar is, maar daar begin ik nu toch wel een beetje aan te twijfelen. Gebrek aan technische mensen op niveau is kennelijk een groot probleem. Hij heeft tussen de fysiotherapie door weer even wat te doen, maar eigenlijk moet je het toch griezelig vinden voor zo’n groot regionaal ziekenhuis, dat ze de ouwetjes uit het verpleeghuis moeten halen.

Ik ben gisteravond naar een oude ambachtenmarkt in Beekbergen geweest. Heb ik weer eens een smid, een stoelenmatter, een touwslager, een ouderwetse wasvrouw, een imker en een klompenmaker aan het werk gezien. Die waren wel oud, maar stonden allemaal nog recht overend……..


Pet……

Willem van Hanegem vond ik altijd wel een amusant figuur. Hij heeft een apart soort humor en daar hou ik wel van. Nu hij trainer van FC Utrecht is geworden (en dat werk zal hij uitstekend doen, hoor, daar twijfel ik niet aan) doet hij ook een beetje raar eigenlijk.

Na een wedstrijd houden de coaches van de clubs, die elkaar net bestreden hebben, altijd een “persconferentie”. Of dat nou per se zou moeten, weet ik niet, want ik vind het een groot woord voor een boel gejeuzel en dat vindt Van Hanegem ook. Ik ben dat dus wel met ‘m eens. Elke journalist, die daar zit, heeft de wedstrijd nét gezien, weet wat er allemaal is gebeurd en gaat er dan vragen over stellen. Willem vindt die vragen onnodig en bovendien van een zodanig gehalte dat hij ze niet wenst te beantwoorden.

Sterker nog: hij gaat er niet eens zitten en laat ’t zijn assistent doen. Dat schijnt dus te kunnen omdat het in zijn contract met FC Utrecht staat. Maar wat ie dan wél doet: om half tien ’s avonds bij een club “nabeschouwers” gaan zitten bij RTL-4. Daar kreeg hij natuurlijk ook vragen over zijn wedstrijd en ook daar deed ie raar.

Jongens, Willem is in de war. Hij doet z’n bijnaam eer aan: De Kromme. Hij weet niet meer wélke pet ‘m nou precies past en wannéér, want hij moet nog een column schrijven voor het AD ook. Weet je wat ik denk? Dat Willem een hele hoge hypotheek heeft en dat hij er met z’n trainerssalaris alléén niet komt. Dat is natuurlijk best zielig. Zo’n man raakt dan letterlijk verknipt. Misschien moet er met een van z’n petten rondgegaan worden voor ‘m. Mag je zelf kiezen met welke…….


Bel…..

Toen ik nog een kind was gingen mijn ouders vaak met ons naar “Ons Honk”, een natuurvriendenhuis in Lage Vuursche. We logeerden dan in het huis of kampeerden op het bijbehorende kampeerterrein. En ik heb goede herinneringen aan die tijd.

Het was er gezellig, ’n tikkeltje cultureel ook, er waren lezingen over de natuur en zo, gegeven door mannen in manchester broeken en met slipovers en er was aan het einde van de week altijd ’n “bonte avond”. Met muziek van Mienen met mandolines en gitaren, met gedichten en sketches. Ik doe er nu een beetje laatdunkend over, maar het was toén, hè, en ik mocht later opblijven en dat alleen al was mooi.

We gingen als kinderen ook vaak het bos in. Niet gestuurd, maar gewoon zelf: eikels zoeken, dennenappels of beukennootjes. De grote kinderen letten op de kleinere en niemand was bang, dat er ook maar iéts met ons zou gebeuren. En brámen plukten we! Emmers vol.

Er was één restaurant in het dorp, maar daar kwamen we natuurlijk nooit. Véél te duur. Mijn moeder kookte op de primus ’n éénpansgerecht bij de tent of wat uitgebreider in de grote keuken van het huis.

Ik herinner me ook, dat elke vertrekkende familie altijd werd uitgeluid met een grote bel, die aan de buitenkant naast de deur hing. Die hoorde je door het hele bos als je weer naar huis ging en dat gaf een beetje troost bij het “jammer, alweer voorbij”-gevoel. En niks geen gezeur over decibellen, hè! Dat had je toen nog niet.

Er stonden ook nergens hekken. Het kasteeltje Drakestein kon je tijdens een wandeling gewoon zien liggen en er woonde in die tijd ook nog niks koninklijks. Dat kwam pas toen prinses Beatrix het in 1959 van haar zakgeld kocht. Lage Vuursche is nu boos en trekt aan de bel, omdat de koningin er een groot zwart hek van 3.30 m hoog omheen heeft laten zetten. Al zegt ze, dat ze het zelf ook niet mooi vindt. Ondertussen staat ’t er wel, dat hek. En het ziet er duur uit. Ik zag een foto en het is zoals de dorpsbewoners zeggen: géén gezicht.

Maar ja, tijden veranderen en je moet er toch niet aan denken, dat de koningin iets overkomt of dat ze wegens gebrek aan privéruimte rekening met de buren moet gaan houden. Of met het volk. Nee, dat hek moet.

“Ons Honk” schijnt er trouwens niet meer te zijn. Zeker weet ik dat niet, maar ik ga niet kijken. Stel, dat er een hek omheen staat………


Zijn we weer….!

Dat was een gezellige week in een gezellig huis. Een oude boerderij met veel authentieke kenmerken, lekker ruim ook, we zaten elkaar niet in de weg. We hadden, behalve een grote tuin met gras, ook een zwembad buiten. Dat zag er mooi uit.

In de beschrijving stond, toen we het huis boekten, dat het zwembad verwarmd werd door zonne-energie. Daar was geen woord aan gelogen. Maar dan moest de zon wel schijnen, want de door ons verwachte zonnepanelen bleken er niet te zijn. En de zon heeft, vooral de eerste dagen van ons verblijf heus wel uitgebreid geschenen, hoor, daar niet van, maar het water was en bleef stérvenskoud!

Nou hebben wij, sportief gezien, best wel een stoere familie, hoor, maar de oudste generatie heeft het wat het zwemwater betreft maar bij kijken gehouden, zodat de familie ons niet met een hartstilstand naar het ziekenhuis hoefde te vervoeren. Hetgeen dan sowieso weinig zin meer heeft natuurlijk, nou ja…. De kindertjes kwamen na tien minuten trouwens ook rillend en blauw van de kou maar weer op de kant om even op te warmen door middel van zonne-energie. Maar de verhuurders hadden duidelijk alvast een voorproefje op de klimaatsverandering genomen in hun aanprijzing. Maar we hádden een zwembad, dat wel!

Als tegenwicht was er in het huis ook een enorme antieke open haard en het was bijzonder gezellig om daar, als het jonge volk naar bed was, een vuurtje in te stoken. Met al die authentieke stenen vloeren kon je dat best hebben vanwege de ’s avonds wat opkomende rillerigheid. En we blijken dus een paar behoorlijk met pyromanie behepte figuren in de familie te hebben.

Nou en er is “gesport” ook, hoor! Behalve dat Syberische zwemmen dus, is er ook gebadmintond, gevoetbald, ge-jeu-de-bouled, gevolleybald én gesjoeld, dat toch ook enige lichaamsbeweging vereist. De rest was hersengymnastiek.

En we zijn natuurlijk nog aardig op stap geweest in de prachtige omgeving. Limburg is een mooi land. Kortom: de week was maar zó voorbij. Maar nu is iedereen weer in z’n eigen huis, z’n eigen bed, z’n eigen ritme en dienstregeling. En zo hoort het ook, maar zo even ’n weekje met de hele familie bij elkaar is hartstikke leuk, hoor….!


Bronsgroen…..

Als je de vorm van de provincie Limburg bekijkt, is die eigenlijk best wel vreemd. Zo langgerekt, hier weer breed en daar weer smal. Ze hebben in het verleden vast veel ruzie gemaakt over stukjes land. Met de Belgen of met de Duitsers of misschien nog wel langer geleden met wie d’r toen de baas was in die contreien. Alleen tegen Noord- Brabant aan zijn het mooie rechte grenzen.Ziet er vreedzaam uit.

Hoe kom ik daar nou op? Nou, we gaan morgen een weekje lekker weg in eigen land en dan gaan we die kant op. We blijven met de hele familie steken een stukje boven Maastricht. Voor ons dus geen warme files in Frankrijk dit jaar, hoewel je het op vrijdagmiddag richting Eindhoven ook nooit weet natuurlijk. We zien wel.

We hebben een huis gehuurd dat groot genoeg is om elkaar niet in de weg te zitten met veel ruimte voor de kinderen om te spelen, zowel binnen als buiten. Er is zelfs een boomhut en een door zonne-energie verwarmd zwembad! Vanwege ieders gemoedsrust gaan er voor de jongsten zwemvestjes mee en ze moeten nog even geïnstrueerd worden hoe zo’n boomhut werkt zonder dat je er uit duvelt, dat lijkt me wel zo handig.

Het huis ligt in een natuurgebied en het is er rustig. In de beschrijving stond, dat het huis vanwege die rust niet verhuurd wordt aan jongeren. Nou, als wij alle leeftijden van ons gezelschap bij elkaar optellen en delen door het aantal mensen zijn we geen jongeren meer, maar wat die rust betreft garanderen we niks! Bij spelletjes kan het er best wel eens heftig aan toegaan misschien. Nou ja, druktemakers gooien we gewoon in het zwembad om af te koelen. Leuk, vakantie…..!


Journalistje spelen…..

Het is zomer en komkommertijd bij de media. Hoewel er vorige week nogal wat commotie was over het weinig journalistieke gedrag van pubers met een mobieltje, die ongelukken en steekpartijen en meer opwindend nieuws verslaan, waarbij ze de “echte” verslaggevers nogal in de weg lopen. Ook houden ze zich niet aan afspraken die de beroepsjournalisten met bijvoorbeeld de hulpdiensten hebben gemaakt. Dat is heel vervelend, vindt men en dat kan natuurlijk niet.

Maar alleen gisteren al zag ik op drie verschillende momenten, dat kijkers ( en bij Klokhuis met name kinderen) werden opgeroepen om toch vooral filmpjes te maken en verslag te doen van hun (vakantie-) belevenissen. En als het maar spannend genoeg was, nou, dan kon het best eens gebeuren dat het nog werd uitgezonden ook!

Maar hoe spannend moet zoiets zijn? De mensen zijn nogal wat gewend tegenwoordig! Behalve dat ik al vind, dat zo’n redactie een beetje goedkoop aan z’n materiaal komt, moet dat materiaal ook nog eens beoordeeld worden op het gehalte aan spanning. Dat lijkt me nog een hele toer trouwens. Want wát is spannend? Zaklopen op de camping of de brand in de caravan? Een fraaie sprong van de hoge duikplank, terwijl je dat éigenlijk niet durft of die aanrijding in Zuid-Frankrijk? Yatzeeën in de tent omdat het alsmaar blijft regenen of een ouderlijke slaande ruzie in diezelfde tent? Ik zou persoonlijk het beklimmen van een hoge berg al heel spannend vinden, maar er van af vallen in een ravijn is natuurlijk veel spannender.

De gemiddelde journalist zou het wel weten, maar ja, die was nou juist niet bereikbaar. Ze zadelen de gewone mens toch wel op met ’n probleem, hoor, journalistiek gezien dan. Lekker met vakantie gaan, mobieltje met camera thuislaten, lijkt me dé oplossing. God schiep die journalist niet voor niks……laat ie ’t maar lekker zelf doen.


Visstand…..

In de krant van vanochtend stond deze foto (gemaakt door fotograaf Cees Baars, what ’s in a name?) van de keukenbrigade van Bilderberghotel De Keizerskroon, de chique buurman van Paleis Het Loo, geschaard rond een tonijn van 104 kilo. Dinsdag zwom die nog vrolijk rond voor de Spaanse kust in de Atlantische Oceaan. Maar nu lag hij op een bedje van ijsklonten op het hakblok van de chef. Ze waren blij met de vis, want dank zij hem hebben ze de hele maand augustus tonijn op het menu.

Maar die kok met dat mes in de aanslag doet me toch zo vreselijk denken aan een aflevering van Baantjer als politiedokter/patholoog Den Koninghe op het punt staat een lijk te determineren om De Cock (met cee-oo-cee-kaa) te helpen een moord op te lossen.

Bij dit bovenmaatse visje hoef je geen moeite te doen in die richting. Deze moord is anoniem en daar kraait geen haan naar. En verwacht van mij verder ook geen sentimentele verhalen, hoor, want ik heb gisteren nog met mijn zusje geluncht en een overheerlijke tonijnsalade naar binnen gewerkt. Ieder zijn taak in het leven, hoewel ik wel vind dat ze allemaal iets te blij kijken…….


’n Goede verstaander…..

Mijn zus had, toen ik daar vanmiddag was, een paar vakantiekaartjes bij haar bezorgde post. Op één ervan van ’n vriendin stond, dat ze niet zulk geweldig weer had. “Maar gelukkig hebben ze hier wel goeie witte wijn!”, schreef ze.

Mijn zus trok haar wenkbrauwen op en zei: “Wat is er mis met ónze witte wijn?”. Omdat haar huis een stralend voorbeeld is van een echte “zoete inval”, wappert de betreffende vriendin nog wel eens langs voor o.a. een glaasje witte wijn. En nu werd zomaar de kwaliteit daarvan in twijfel getrokken! Schande!

“Nee ma, zo bedoelt ze dat helemaal niet!”, zei haar zoon. “Je legt de klemtoon verkeerd. Ze heeft slecht weer, maar gelukkig is er wél goeie witte wijn! Jij denkt, dat ze zegt dat ze dáár dus wél goeie witte wijn hebben!”.”Je hebt gelijk”, zei mijn zus “wat dénk ik toch weer negatief over de mensheid!”.

Kijk, daar krijg je nou de misverstanden van waaraan vriendschappen ten onder gaan. Klemtónen. Eén woordje verkeerd geïnterpreteerd en daar gáát je vriendin……..