Kattenkwaad……

Vorige week zag ik ’n aflevering van Andere Tijden. Altijd mooi om te volgen, vind ik. Deze keer ging het over de jaren vlak na de oorlog, dus tweede helft veertig, vijftig en zestig voor ’n deel. In ieder geval de tijd dat ik een Amsterdamse tiener was. De term “teenager” kwam er aan.

Op Twitter zag ik later, dat mensen zich nogal verbaasd hadden over de beelden met Amsterdamse jochies, die aan het gooien waren met stenen en van alles in de gracht donderden en daar de grootste lol aan beleefden. De Twitteraars vonden dat maar onaangepast gedrag, als dát nou die zogenaamde tijd was, dat de normen en waarden nog hoog in ’t vaandel stonden…..?

Maar destijds noemde men dat gewoon ‘kwajongensstreken’. “Die straatschoffies!”, zei mijn vader dan. Na de oorlog, toen men ging opruimen, herstellen en opbouwen, lag er nogal wat rommel in de rondte in de stad. Dus dat was aantrekkelijk spul en als er iemand aankwam, holde je lachend weg. Het ging om de spanning van iets doen wat niet mocht. En ín de oorlog speelden stadskinderen met niks, hadden relatief veel vrijheid, want hun ouders hadden wel wat anders aan hun hoofd. Zorgen, die ze vaak niet met hun kinderen deelden. Hoe ze aan eten moesten komen bijvoorbeeld of aan materiaal om hun huis warm te krijgen.

Er werd dus veel op straat gespeeld en wij als kinderen waren er handig in om, als er weer eens ’n razzia was waarbij Duitsers mensen hun fiets afpikten, langs de stoeprand te gaan staan als zogenaamd nieuwsgierige kinderen en zo iemands fiets af te dekken. Ook dat was spannend en eigenlijk best leuk. Onze school was bezet door de Duitsers dus we zaten in Amsterdam dan weer hier en dan weer daar op school en hadden zelfs soms les bij de juffrouw thuis.

Dat je na de bevrijding allemaal weer in het gareel moest leverde kwajongens op. Kwameisjes zullen er waarschijnlijk ook wel zijn geweest, maar daar weet ik natuurlijk niks van. En uit dié tijd stamt dat filmpje van Andere Tijden.

Maar verder zag ik zóveel bekends langskomen! Leuk, hoor. De kampeertentjes van onze eerste vakanties weer, de eerste auto van mijn vader, onze eerste echte radio, nadat we jaren radiodistributie hadden gehad, de wasmachine, die mijn moeder elke week voor ’n dagdeel huurde voor twee gulden en die ze voor dat geld nog kwamen brengen en halen ook. Zo leuk, dat er van die tijd beelden zijn.

Een goeie ouwe tijd zou ik het niet willen noemen, want het was behoorlijk sappelen met name voor mijn ouders. Maar het waren wel mijn jonge jaren, die soms goed waren en soms wat minder goed. Zoals dat waarschijnlijk ook nog geldt voor iedereen, die nú jong is: soms gaat ’t goed en zo nu en dan wat minder. Wat dat betreft zijn er geen andere tijden……..


De oudroze route……

Zo nu en dan moet het even. Een rondje maken langs huizen waar we hebben gewoond. Kijken of er nog wat veranderd is en of ze d’r nog staan. We moesten gisteren in Vaassen zijn, waar we toen de kinders nog jeugdig waren zo’n negen jaar hebben gebivakkeerd. Op diverse plekken in het dorp ook nog, want we waren nogal verhuizerig in die tijd. En als we er dan tóch zijn vraagt onze zoon: “De toeristische route?”, want dat vindt ie zelf ook leuk, hoor, en die doen we dan.

We wonen ondertussen alweer ruim een kwart eeuw in Apeldoorn dus er is, net zoals hier, veel veranderd in ons oude dorp. Er zijn nieuwe wijken bijgekomen, rond het kasteel De Cannenburgh hebben ze de boel ruim gemaakt, zagen we, veel bomen gekapt en onder andere de voortuin veranderd.
Er zijn huizen en gebouwen afgebroken, verbouwd, gemoderniseerd, er zijn appartementen gekomen en qua winkelbestand hebben de Vaassenaren niet te klagen. Ze zitten vooral érg goed in de supermarkten.

Soms kom je dus stukken gazon of ander grasland tegen waarvan je denkt: “Hier stond toch vroeger iets? Wat was dat ook weer?” Mijn zoon weet zich dan nog veel te herinneren van toen hij kind was. De weggetjes naar school, naar het zwembad, (dat ze aan het verbouwen zijn omdat het een multifunctioneel sportcentrum moet worden) en waar we de hond uitlieten, die gewoon los met ons meeliep. Ook waar we veel wandelden, want we hadden bos en hei om de hoek. Maar ook de kilometers, die er later gefietst moesten worden naar de middelbare school!

De tijd heeft niet stil gestaan. Maar het bos waardoor we terugreden naar onze metropool is nog altijd hetzelfde en als ze niet álle bomen omzagen blijft dat ook zo. Is er toch nog iets zoals vanouds………


Ontspruiten……

Wat een gedoe, hè, over al die groentesoorten? De een na de andere is verdacht en dan toch weer niet. Men denkt nu de oorzaak te hebben gevonden voor de dramatische sterf- en ziektegevallen in Duitsland en Zweden. Het is de taugé, een kiemgroente. Dat is de boosdoener, zolang het tegendeel niet is bewezen.

Wij eten ’t nogal eens. Het zit meestal tussen de gesneden groente die je bij een wokmaaltijd gebruikt. En er was kennelijk niks mis met wat we hebben binnengekregen, want we leven nog en er is zelfs geen verkoudheidje langs geweest. De staatssecretaris van landbouw die woordvoerder is van de commissie die van alles onderzoekt zegt ook, dat er met de Nederlandse groente niets mis is en dat de taugékweek zelfs extra wordt gecontroleerd, omdat die gevoeliger is voor bacterievorming.

Ik vertrouw daarop. Mijn kloris hoorde over de radio trouwens een Duitse mevrouw in een supermarkt zeggen dat ze dat ook doet. Ze koopt gewoon alles wat uit Holland komt, want dat is goed spul, zei ze. Nou, dat klinkt goed. Voor de export ook. Wij blijven aan deze kant van de grens ook gewoon lekker wokken en niet mokken.

Vroeger, hè, in de grijze oudheid toen ik op de lagere school zat, hadden kinderen wel eens sponzendozen. Toen nog zonder tussen-‘n’. In het vochtige gedeelte daarvan deden we dan bruine bonen om ze te laten ontkiemen. Dat werd ook een soort taugé. Het was leuk om dat proces te volgen. Nooit iemand aan dood gegaan trouwens…….


Werkgeheugen……

Toen wij, alweer bijna 11 jaar geleden met pensioen gingen, kreeg ik van iemand een boek. En tot mijn schande weet ik helemaal niet meer van wie, want er was voorin niets geschreven, wat toch gebruikelijk is bij zoiets heugelijks: een datum, naam en ’n aardig wensje of zo. Het was een boek met korte verhalen van gerenommeerde schrijvers en het heet “Op je lauweren”. De verhalen gaan allemaal over de tijd rond en na je pensioen. En veel ervan gaan over de triestheid, die het gevolg is van verlies van werk en status. Het beruchte zwarte gat natuurlijk, kortom de leegheid van het bestaan.

Uit het feit dat ik nu pas, 11 jaar na dato, toekom aan het lezen van dat boek kun je wel opmaken dat het met dat zwarte gat en de leegheid van mijn bestaan goed meevalt. Eigenlijk is het heel leuk om het nú pas te lezen, want je kunt dan beter beoordelen of ’t wel klopt met die verhalen. Nou, soms ’n beetje wel, maar voor het grootste deel helemaal niet. Veel hangt af van het feit of iemand zich ’n beetje heeft voorbereid of dat de knop van de ene op de andere dag rigoureus omging. Die mensen hebben het ’n stuk moeilijker dan de vrolijke Fransen, die gedacht hebben: “Hoi, niks te hoeven, niks te moeten, waar is de krant en is er al koffie?”. Ik ben bang dat wij tot de laatste categorie behoren. Natuurlijk heeft alles ‘in de vorm moeten schudden’. Je ritme wordt anders dan meedraaiend in een dagelijks arbeidsproces. Er is ’n groot verschil tussen ‘werkeloos’ en ‘werkloos’. Wij zijn van het eerste soort en onze jongste dochter helaas per 1 augustus van het tweede.

Haar contract bij de school waar ze op projectbasis werkt is niet verlengd vanwege financiële bezuinigingen. Het nieuwste project is goedgekeurd, maar op degenen die het moeten uitvoeren is bezuinigd. Dat is niet leuk, want ze had het er erg naar haar zin en ze voldeed. Maar ze heeft zich alweer aangemeld bij het zwarte gat van het UWV. Daar was ze al eerder redelijk snel weer uit dus dat hopen we deze keer ook maar weer……..


Lang leve de pillen…..

‘k Las in een blad een zinnetje dat me trof: “Mijn moeder werd maar 53 en morgen word ik zelf 53.” Het stond als titel boven een artikel dat ging over de last die de bijna jarige had alleen al van het idee. Het psychologische effect daarvan. Mijn vader werd maar 47 en toen ik zo oud was kwam ik nogal plotseling in het ziekenhuis terecht, zo’n tien dagen, omdat ik onderuit ging, niet meer aanspreekbaar was, afwezig en toch aanwezig. Dat gebeurde op een vrijdag en ’s maandags lag ik dus in het ziekenhuis. Rare uitvalsverschijnselen had ik en die moesten verklaard natuurlijk. Er volgde een behoorlijk onzekere tijd voor mij.

Ik kreeg allerlei onderzoeken en er werd een lichte vorm van epilepsie vastgesteld. Daar kreeg ik pillen voor, ik mocht een hele tijd geen auto meer rijden (en dat was in ons geval knap lastig, maar wel logisch). En daarna heb ik van die heftige wegraaktoestanden geen last meer gehad. Ben wel zo’n twintig jaar onder controle geweest halfjaarlijks, maar toen de neuroloog de medicatie wilde afbouwen en meteen zijn carrière ook maar, was ik er gelijk met hem ook klaar mee. De pillen heb ik via de huisarts aangepast nog wel, maar zoals gezegd: geen last meer.

Maar wat die vrouw had met haar moeder, dat had ik dus met mijn vader. Ik was toen echt een beetje somber over mijn welzijn, hoor, als 47-jarige. Gelukkig bleek dat dus onzin, want dat gesomber hoort ook niet bij mij. Onze dokter kwam ’n paar dagen later, toen ik dus alweer thuis was, even langs om te kijken hoe ’t ging en die vertelde toen, dat er eigenlijk een hersentumor werd vermoed. Nou, dat klonk achteraf behoorlijk dramatisch natuurlijk, maar bleek dus mooi niet zo te zijn.

Dat het goed met mij ging kon ie trouwens meteen wel zien, want ik was toen hij kwam net bezig een boekenkast te versjouwen in de kamer. Ik had zin in wat verandering en er lagen overal boeken over de grond. En niet ik deze keer. Ik schaamde me over de rommel, maar hij vond ’t helemaal niet erg.

Maar ’t blijkt heel prettig uit te pakken als de dokters meteen doorhebben wat je precies mankeert, welk stofje je mist, want dat wás ’t euvel, en dat er dan ook nog pillen voor
zijn! Dat is geluk hebben. Ik ben nu het omgekeerde van 47 en dat is toch niet slecht! Vind ik dan. Maar die twijfels en onzekerheden uit die voltooid verleden tijd, die herinner ik me nog zeer goed………..


Trafestiviteit……

Vanavond was ik weer eens in het Apeldoorns theater Orpheus. Mijn dochter nodigde me uit (ze had tot haar verrassing twee kaarten verdiend met collecteren voor het Reumafonds) om mee te gaan naar ’n musical. “La Cage aux Folles” heette die, is gebaseerd op ’n gelijknamig toneelstuk van Jean Poiret, waar ik ook nog nooit van gehoord had. Ik herinner me achteraf wel, dat ik op tv een promofilmpje heb gezien, maar de titel was me verder totaal onbekend.

Het verhaal speelt zich af in de wereld van travestieten met de glitter en glamour die daar bij hoort. Daar moet je even aan wennen, ik tenminste wel, hoor. Dat is trouwens snel over. Dan kun je je alleen nog maar verbazen over het feit, dat er mannen zijn, die nog vrouwelijker zijn dan vrouwen. Die maken er tenminste wat van, van dat vrouwzijn. Kunnen wij nog het een en ander van leren, dames!

De show, die neergezet werd, was zonder meer geweldig. Wat hebben we een vaklui in Nederland! Een goed orkest, perfect zingende cast, die er ook dansend wat van kan, mooie pakkende muziek en aan veren en boa’s natuurlijk geen gebrek! Het Apeldoornse publiek was dan ook na afloop superenthousiast.

We hadden mooie plaatsen ook. Ter verhoging van de sfeer zat in de stoel vlak voor ons een rasechte (hoewel dat woord hier misschien niet helemaal past!) travestiet met een huizenhoog kapsel waar niet overheen te kijken was. Mijn dochter en ik hebben zelfs van stoel moeten wisselen. Ik dacht eerst: “Wat een overdressed mens is dat, zeg!”, onervaren als ik ben in die sector, maar ’t wás er dus een met ’n lange witte glitterjurk en veel sieraden. Een man. Er was zelfs iemand die wist hoe hij heette. Ingehuurd was ie niet, want hij/zij was er met zijn/haar hele familie.

Ik had dus een zeer leerzame avond. En genoten heb ik, hoor! Uit is écht goed voor je…….!


Vergaand…….

Dat gisteren eigenlijk de wereld had moeten vergaan was mij totaal onbekend, zeg! Toch een opmerkelijk feit, dat zoiets belangrijks mij ontgaat. Wat heeft zo’n maandelijkse alarmcontrole nog voor zin als je niet eens behoorlijk op de hoogte wordt gehouden over een dergelijk gebeuren! Ik heb verdorie internet, een mobiele telefoon, we hebben de ganse dag de radio aan, we volgen het nieuws op de televisie en nóg weet je niet, dat je op ’t punt staat te worden weggevaagd!

Tenminste, zo denken veel mensen dat het zal gaan. We hebben dus ook al een paar rampjes gehad om vast aan het idee te wennen. Dat er ’n keer een eind aan komt, dat zal best. Wij mensen gebruiken maar tien procent van onze hersens, las ik ergens, maar zelfs dan zou je dat kunnen weten. Andere planeten schijnen ook wel eens uit elkaar te klappen dus waarom deze niet?

Maar waarom zou je d’r over in gaan zitten? Dat kan nog wel effe duren. Onzin om daar nu al angst over te hebben. Stroomopwaarts heeft ’t in zijn laatste post over angsten, die ons van tijd tot tijd overvallen (hebben). En later ongegrond bleken. Angst over het vergaan van de wereld is er ook zo een, onzin en verspilling van tijd, die je beter kunt gebruiken.

En hoeveel door mensen verzonnen data zijn er inmiddels al niet langs geweest, zeg! De eerstvolgende, waar ik wél van weet (en waar ook weer in geloofd wordt!) is 21 december 2012. Nou, daar hoeven we gelukkig niet zo heel lang op te wachten, dat scheelt weer zenuwpillen. En ik zet tóch de kerstboom op, hoor! Ik ben een eigenwijs type, dat het altijd beter denkt te weten. Of dat terecht is merken we dan wel. Op 22 december 2012……


Papa’s viool……

Mijn vader, die ’n paar weken geleden negenennegentig zou zijn geworden als hij andere genen had gehad, speelde vroeger viool. Niet professioneel, maar wel goed. We hebben vaak samen gespeeld als duo. Bij het opruimen van het ouderlijk huis heeft mijn zus zijn viool meegenomen en een plaats gegeven in haar huis. Na een verhuizing vond ze, dat ze er toen geen goede plek meer voor kon vinden en daarom bracht ze hem samen met haar man deze week bij mij.

Daar ben ik heel blij mee. Vooral omdat ze zei, dat het instrument hier wel op het goede adres was, vanwege dat samenspelen en zo. Dat vond ik al eerder, maar zou er nimmer een punt van hebben gemaakt, want mijn zus had wel een speciale band met onze vader. Ik ook, maar anders dus. De viool moet opgeknapt worden, want er missen snaren en hij is wat verstoft. Wel goed opgeborgen geweest, hoor, maar hij ziet er ’n beetje zielig uit.

Hoe mijn vader destijds aan die viool gekomen is, is wel een mooi verhaal, waarvan ik eigenlijk niet weet of mijn zus dat ooit gehoord heeft. Onze pa werkte in en ook vlak na de oorlog als administrateur bij een gasaccumulatorenbedrijf (ik vond dat als kind een heel mooi en moeilijk woord!) dat gevestigd was aan het water in Duivendrecht. Op een dag kwam er een troep zigeuners langs de weg getrokken, die langs het water liep. Voor de fabriek hielden ze stil, stookten een vuurtje in de berm, dat kon nog in die tijd, de vrouwen deden even ’n wasje in de Duivendrechtse vaart (of die zo heette, weet ik helemaal niet, hoor, dat verzin ik zo maar even, maar je ziet het tafereeltje toch wel voor je?) en omdat het lunchtijd was hadden ze nogal wat belangstelling van de mensen uit het bedrijf, want ze maakten ook muziek!

Mijn vader, als muzikant, kwam toen in gesprek met een man, die hem zijn viool wel wou verkopen. Kennelijk kwamen ze een goede prijs overeen, want mijn vader kocht hem. En heeft er zijn hele verdere leven op gespeeld. Dus hoe oud de viool is en waar hij, voor mijn vader hem had, allemaal geweest is? Geen idee. Maar ik moet zeggen, dat ik ’t altijd een superromantisch verhaal heb gevonden. En nu mag ik ‘m……..!


Volgeling…..

…..dat woord zou suggereren, dat ik een fervent aanhanger ben van Twitter en dat is niet zo, want ik doe zelf weinig, maar ik volg wel wat twitteraars tegenwoordig. Dat rooft tijd, maar is wel leuk. Je komt nog es wat tegen. Zo las ik een tweet van Mike Boddé, die mij aanspreekt.

Hij schrijft: “Leef morgen of gisteren. Het nu is zwaar overschat. Wat gebeurt er nu? Zie je wel: geen reet. Ik heb gelijk.”

Ik ben ook zeer onder de indruk van z’n geweldige pianospel. We zagen op Humor TV 24 een programma van ‘m samen met Thomas van Luijn, ook al zo’n muzikaal mannetje, waarin ze ‘even’ ’n stuk van het derde pianoconcert van Rachmaninoff deden. Mike de orkestpartij en Thomas de prachtige beginmelodie op ’n elektrische gitaar. Heiligschennis, net wat u zegt, maar zó knap en zó schitterend gedaan, Sergej Vasiljevitsj had ’t vast geweldig gevonden. Het was al ’n ouder programma van ze dus iets van gisteren, dat ik morgen zó weer wil horen. Niet nu…….


Schaalverdeling…….

Ajax is kampioen. Het is, dat ik het Frank de Boer zo gun, maar ik vind het jammer voor Twente. En Ajax was gewoon beter, daar kun je niet omheen.

Nou, voor wie d’r heel blij is: gefeliciteerd dan maar. Grolsch blijft ons merk…..