Fles….

Het wordt zo zoetjesaan wel een zorgelijke toestand, hoor, voor vergrijzend Nederland! Ik trek me dat, ondanks dat ik er met veel kunst-en vliegwerk van alles aan doe, dat ik niét vergrijs, ontzettend aan. Want wat moeten wij grijzen nou zonder acceptgirokaart? Dat is toch vreselijk? We moeten alles digitaal gaan betalen, terwijl de helft van grijs Nederland niet eens een computer hééft!

Mijn man, ook grijs, telebankiert niet, maar telefoonbankiert wel en dat is een prima methode voor een blind iemand. Maar ik…ik raak in een grijs gebied als ze me de acceptgirokaart ontnemen. Nooit meer gratis enveloppen halen bij het postkantoor, nooit meer in je mooiste handschrift een overschrijvingskaart invullen, soms met ’n geintje voor de ontvanger er bij geschreven zoals: “doe d’r wat leuks mee!”, nooit meer zwierig je handtekening zetten onder een voorgedrukte kaart. O, ik zal het zó missen.

Nou hád ik al het een en ander geautomatiseerd qua betaling, ik ben heus wel van goede wil, maar ja, er was toch altijd nog wel iets handmatig te doen. En dat wordt me nu dus ontnomen. “De administratie doen”, waaraan ik nog wat status ontleende, wat blijft er nog van over? Ik word weggecijferd.

Het wóórd ‘acceptgirokaart’ gaat ook verdwijnen natuurlijk en dat had zoiets moois van ‘geven en nemen’. En je kon ‘m ook zo lekker nog even laten liggen! Wel tegenkomen in het laatje, maar dan denken:”Ik hou je nog even vast tot de volgende maand”. Heerlijk.

En dan zet De Telegraaf vandaag ook nog in vette letters op de voorpagina : “Ouderen grijpen naar de fles”! Ja, vind je ’t gek, dat het aantal probleemgevallen op dat gebied significant is gestegen? Je krijgt als oudere nogal wat voor je kiezen, zeg! Nou die acceptgirokaart weer.

Poeh, ik moet eens even mijn zinnen verzetten, hoor! Es kijken op internet waar we dit jaar heen zullen met vakantie. Die we natuurlijk betalen met een acceptgirokaart, wat dácht je……!


Klankbeeld……

Voor de deur van de supermarkt waar we vanmiddag waren zit ’s zaterdags meestal een accordeonist. Niet altijd dezelfde, ik heb wel drie verschillende gezien. Ze lijken wel op elkaar dus ’t kan best familie zijn, broers of zo. En de één speelt ook beter dan de andere, maar ze hebben allemaal hetzelfde Oost-Europese uiterlijk en datzelfde vage “dank-u-wel, mevrouw”-glimlachje als je het muntje uit de winkelwagen niet in je zak stopt, maar bij hen in het bakje.

Vanmiddag zat er een, die niet het gebruikelijke “Que sera, sera” of iets anders “klassieks” speelde, maar een razendsnelle, virtuoos uitgevoerde, uitheemse melodie. Het klonk naar vakantie! Het viel heel veel mensen op, dat het iets anders was dan anders! Er kwamen mensen naar hem toe om te vragen waar hij vandaan kwam. “Bulgarije!”, zei de man. “Maar de muziek is Turks!”, antwoordde hij een meneer, die hem daarnaar vroeg. De muzikant had, in plaats van dat de mensen ongeïnteresseerd langs ‘m heen liepen, ineens aanspraak!

Maar ja, toen wij weer met de boodschappen naar buiten kwamen, was hij inmiddels weer overgestapt op “Die schöne blaue Donau”. Jammer, hoor……


Slordig…..

Omdat ik toch op pad was vanmorgen, toen ik mijn man naar een afspraak had gebracht, ben ik even doorgereden naar de stad. Ik kom er niet vaak en zelden in m’n eentje. Auto in de parkeergarage, parkeerkaartje in m’n jaszak. Ik ging wat boekwinkels af, kocht o.a. “Vijfenzeventig” van Yvonne Keuls en schafte me ’n nieuw vestje aan in de uitverkoop. Toen ik weer terug was in de garage en wilde afrekenen bij de betaalautomaat bleek dat ik mijn parkeerkaartje kwijt was. Waarschijnlijk uit m’n zak gevallen bij het afrekenen elders. Mijn jaszakken zitten doorgaans ook vol met papiertjes, kassabonnetjes, zakdoekjes, sleutels, los geld en dus ook m’n portemonnee. Ik ben geen mens voor een handtas, dat mag duidelijk zijn. Het parkeerkaartje was ondergegaan in de massa, waarbij het zoeken er naar dus tevergeefs was. Heel vervelend, want er zat wel een auto aan vast.

Ik ben nog teruggelopen naar de winkels waar ik geweest was, maar dat was natuurlijk ook voor niks. Er zat niets anders op dan naar het hokje van de beheerder te gaan en te vragen wat nu de bedoeling was. Ik moest mijn auto ophalen en die dan parkeren in een groot geel vlak naast dat hok. Een plek, speciaal gereserveerd voor losers. De man maakte twee nieuwe kaartjes voor mij, een handeling die
€ 8,50 kostte. Met het ene kaartje kon ik de garage uit en met het andere mag ik, als ik het kaartje nog terugvind, het verschil komen terughalen. “Kijk nog maar es goed onder de stoel of zo”, zei de man bemoedigend. Die wist natuurlijk niet van de zooi in mijn jaszakken en ik héb het kaartje in mijn zak gestopt, dat weet ik helaas zeker.

Als we samen naar de stad gaan geef ik het kaartje altijd automatisch aan mijn man, die het dan opbergt zoals het hoort: veilig. Afschuiven van de verantwoordelijkheid, zo kun je het ook noemen natuurlijk. Als ik in m’n eentje ben kan ik die niet dragen, dat is maar weer gebleken. Vervelend, dat mijn uitverkoopvestje nu niet zo voordelig meer is. Elke keer als ik het draag zal ik aan dat stomme kaartje denken…….


Scherp…..

Sorry, het gaat weer over ouwe mensen vandaag, het is niet anders. Maar wel leuk, hoor. Wie, zoals wij, nogal es radio luistert, hoort nog wel eens wat. Zo was er vanmorgen ineens ’n wetenschapper die vertelde, dat hij de hersenen van een honderd-en-elf-jarige vrouw had mogen onderzoeken. Die mevrouw had namelijk beslist, dat ze na haar dood haar hele lichaam met alles d’r op en d’r aan mochten hebben voor de wetenschap.

Maar toen ze honderd werd belde ze die man van de wetenschap op met de vraag of ze eigenlijk nog wel iets hádden aan zo’n, oneerbiedig gezegd, oud lijk. Dan heb je toch gevoel voor realiteit, laten we wel wezen. De man had gezegd, dat hij haar toch wel heel graag wou hebben en hij had haar in de jaren, die haar nog restten en dat bleken er dus nog best veel te zijn, regelmatig bezocht en met haar gesproken.

Ze bleek een zeer slimme vrouw met een goed verstand. “Scherp!”, noemde hij haar. Toen haar hersenen tenslotte dan toch onderzocht konden worden bleek, dat die weinig tekenen van veroudering vertoonden. De scherpte had z’n werk gedaan.

De interviewer vroeg of mevrouw er een bijzondere levenswijze op na had gehouden en dat bleek niet het geval te zijn. Gewoon regelmatig een wijntje gedronken en ze had niets gedaan om haar hersenen speciaal in conditie te houden. Alleen niet gerookt. Bovendien was haar moeder ook honderd geworden bij haar volle verstand.

Nu vraag ik me dus af of mijn inspanning voor het maken van kruiswoordpuzzeltjes, sudoku’s en cryptogrammen nog wel zin heeft, want mijn, niet wetenschappelijke, conclusie is eigenlijk: lang leven zit in je genen, ’n scherp brein is een meevaller, ’n wijntje kan geen kwaad en roken is niet levensverlengend. Wie dat niet weet mist al op jeugdiger leeftijd scherpte.

Maar al met al was het een leuk interview met die wetenschapper. Hij was ook zo enthousiast, want er was belangstelling van over de hele wereld voor z’n onderzoek. Je krijgt ook niet elke dag zo’n puntgave bejaarde grijze massa onder je microscoop. Dank zij die slimme mevrouw. Ik gunde ’t hem echt……..


Weerbaar…..

Er stond vandaag maar één overlijdensadvertentie in de krant en dat na een weekend! Bovendien was dat ook nog iemand uit 1912 die dus eigenlijk niet mag mopperen, al doet het z’n familie natuurlijk wel verdriet. Vandaag werd bekend dat het zachte weer van de laatste tijd duizenden sterfgevallen scheelt. Ook is er nog geen griepgolf langsgeweest en dat beïnvloedt de cijfers eveneens.

Maar, ze zeggen dat er een koufrontje aankomt! Zal ik toch eens moeten gaan kijken waar ik de sjaals en handschoenen gelaten heb. We hebben dan wel een griepprik gehad, maar je kunt natuurlijk niet alsnog de cijfers gaan liggen ontregelen. Geintje, kinderen! We zijn niet eens verkoúden…….!


Panne…..

’t Was toch nog een heel rijtje dakpannen, dat van het huis gewaaid was. In opdracht van de pannenlegger, die zelf geen tijd had om ze te halen, maakten wij vandaag kennis met de wereld, die ‘bouwmaterialenhandel’ heet. Het was bij de firma die dergelijke spullen verkoopt, en dan meestal met hele daken tegelijk, behoorlijk druk. En volgens de man achter de balie was het gisteren helemaal een gekkenhuis. Hij vond het wel gezellig, al die mensen met hun kneuterige bestellinkjes. We hoorden over eindpannen, nokpannen, nokvorsten zelfs. Allemaal weggewaaid.

We hebben onze boodschap kennelijk goed gedaan, want op dit ogenblik zijn er twee mannen boven mijn hoofd bezig om onze panne aan het dak te repareren. Gelukkig is het droog, maar het waait wel, al kun je het geen storm meer noemen. Maar één van de twee schat ik op zo’n 100 kilo, dus die waait niet zomaar weg. De andere is de aangever.

Ik heb trouwens ook ontdekt dat er twee dakpannenmusea zijn! Het één is het Panovenmuseum in Zevenaar en het andere is het Dakpannenmuseum, waar 700 jaar dakpangeschiedenis te zien is, in het voormalig Ned.Herv.kerkje van Alem gem. Kerkdriel in de Betuwe. Elke 1e en 3e zaterdag van de maand van 11-17 u. te bezoeken. Voor als je wilt weten waar je weggewaaide dakpan vandaan komt…….


Spectaculair dagje…..

Soms ben je gewoon een beetje blij met de rommel in je schuur. Als we die wat vaker hadden opgeruimd dan hadden we vast vanavond niet die twee ouwe sleepkabels gehad waarmee we nu zo stoer, midden in de woeste storm, onze schutting konden vastsjorren. Zodat ie niet kon wegwaaien, wat ie eigenlijk wél van plan was! En dan had hij vast niet de rij auto’s aan de overkant gemist en daar was met de kerst al die krassenmaker langsgeweest. Je blijft dan aan de gang met de verzekering. Bij daglicht moeten we maar eens kijken of de schutting verder nog in redelijke staat is.

Waarschijnlijk verdere schade: één dakpan, die met veel geraas naar beneden kwam. Die is dus niet meer heel nu. Misschien zijn het er ook wel twee. Het is nu (kwart over één zoiets) heel stil. En dat mag het van mij wel blijven, want ik word toch wel heel zenuwachtig, hoor, van al dat gewaai.

Ik hoop, dat de mensen, die niet thuis hebben kunnen komen, toch een beetje comfortabel de nacht doorkomen. Van één gestrande mag ik dat redelijkerwijs wel aannemen: mijn broer. Die was gestrand in Utrecht en laat zijn neef, onze zoon, nou tegenover het station wonen! Hij heeft al een paar keer tegen hem gezegd, dat ie eens zou komen aanwaaien. Maar dat had heus wel iets minder spectaculair gemogen, hoor……….!


Vogeltje, wat zing je vroeg……..

In Denemarken hebben ze een vereniging opgericht voor B-mensen. Dat zijn mensen, die een dagritme hebben, waarbij ze ’s avonds op hun best zijn. En dientengevolge ’s morgens natuurlijk slow starters. In Denemarken willen ze, dat er eens ’n beetje rekening gehouden gaat worden met dat soort mensen door flexibele werktijden en zo. Door mensen te gebruiken op hun meest productieve uren heeft een werkgever er alle belang bij om daar aan mee te werken. “We zijn geen koeien of kippen, die bij het eerste ochtendgloren actief worden”, zeggen de initiatiefnemers.

Ik kan rustig van mezelf zeggen, dat ik een B-mens ben. Nu we gepensioneerd zijn, mijn A-man en ik, kan ik wel leven zoals mijn genen me dat ingeven en dat is erg prettig. Als er mensen zijn, die letten op de tijd waarop ik mijn logjes vaak post, kunnen ze zien dat ik een letterlijke laatbloeier ben. Ook in andere opzichten, maar dat doet er nu even niet toe.

Ik ga laat naar bed en sta ook later op dan de meeste mensen, die dan al kinderen naar school hebben gebracht en al uren aan het werk zijn. Zo zit de maatschappij in elkaar en daar heb ik me trouwens altijd netjes aan geconformeerd. Alsof ik gewoon, net als iedereen een A-mens was. Hoewel ik, vroeg op voor werk en kinderen, evengoéd laat naar bed ging, want om die B kun je niet heen, dat is nou eenmaal zo. Maar die frictie heeft me nooit kwaad gedaan bij mijn weten.

En zo nu en dan kwam het wel voor, hoor, dat ik ’s morgens vroeg ontdekte dat het toch nog wel heerlijk rustig was overal en dat de vogeltjes mooi zongen om de dag te begroeten. Vooral bij mooi weer. Maar ja, die B-factor, hè? Je doet er niks aan. ‘k Vind het wel een goed idee van die Denen om er nou eens ’n keertje aandacht voor te vragen. Ik schijn trouwens die B-genen wel te hebben doorgegeven aan een paar van mijn nazaten. Daar kan ik me wel voor gaan verontschuldigen, maar jongens en meisjes, jullie doen ’t er maar mee! Heb ik ook moeten doen……..


Vies…..

We hoorden daarstraks een praatje op de radio over de vele bacteriën die er op ons geld zitten. Het stinkt dan wel niet, geld, maar het is eigenlijk te vies om aan te pakken. Toch doen we dat graag.

In winkels waar ze ‘droge’ spullen verkopen zou het geld het schoonst zijn, electronicawinkels bijvoorbeeld en bij een kaasboer is het ’t smerigst. Ik denk, dat er maar één ding opzit: witwassen…….