Het water op de Veluwe is van oudsher zacht en helder. Dat had tot gevolg, dat er veel wasserijen waren hier in de buurt. Daar zijn er inmiddels wel weer veel van verdwenen, omdat ze het water minder helder maakten en bovendien kregen de mensen zelf wasmachines thuis. Maar er zijn nog steeds relatief veel wasserijen in deze omgeving en een paar zijn echt al heel oud. Ze werken hoofdzakelijk voor de ziekenhuizen natuurlijk, voor hotels en instellingen, maar particulieren doen ook nog wel hun was de deur uit.
Ik kan me daar niks bij voorstellen eigenlijk. Ja, als ik sta te hannesen met van die grote dekbedhoezen denk ik wel eens: “Dat zou toch anders moeten kunnen” en hoeslakens vind ik handig, maar ook ondingen bij het ‘opvouwen’ (wat (ik) helemaal niet goed kán), maar verder hoeft er voor mij geen was de deur uit. Nog afgezien van de kosten.
Het was een reclameslogan vroeger: “Doe de was de deur uit!”. En ik las in de krant, dat ze die kreet weer willen opgraven. Er moeten centrale wasserijen komen in de wijken, waar mensen gelijk met het droppen van de kids op school, hun was kunnen droppen bij de wasserij. Dé oplossing voor drukbezette werkmensen en ook de ouderen zouden zo van hun wasdag af zijn. Ik héb niet eens meer ’n wasdag!
Ik geloof er niks van dat ’t gaat werken. Zoveel werk is de was toch niet meer? Wassen, drogen, vouwen en ’n beetje strijken, indien nodig. Er is veel dat zó de kast in kan. Ik heb trouwens eens gewerkt bij een oude mevrouw in de tijd dat ik bij een thuiszorgorganisatie zat. Ze woonde in een chique serviceflat en veel hoefde ik er niet te doen, want ze had huishoudelijke hulp van de flat. ’n Beetje praten, voorlezen, wandelingetje met haar maken in het bos, wat boodschapjes doen. Zij had ook de was buiten de deur. Behálve haar directoirtjes ( zo noemde ze haar onderbroeken) en d’r nachtponnen. Die moest ik een sopje geven, want dat was te privé, vond ze.
Kijk, dat heb ik nou met m’n héle was. Daar zitten soms dingen bij, die eigenlijk al afgedankt hadden moeten zijn misschien, maar ja, het zit lekker of ja, het is wat verkleurd of verbleekt, maar niet kapot of zo, dus ja….Nou, als mijn was “de deur uit” moest was dat ’n heel ander verhaal natuurlijk. Als mijn was door vreemde handen zou gaan en waarvan de mensen misschien wel tegen mekaar zouden zeggen: “Moet je nóu es kijken, wat ik hier heb! Tsjee zeg….”. Nee, mij niet gezien. Alles binnen, lekker privé. Ik héb niet eens meer een waslijn……!