‘k Heb ’n hele boze man in huis. Dat komt zo: hij bestelde iets in de Primafoonwinkel. Je moet me niet vragen wat, want daar heb ik geen verstand van. Van boze mannen wel. Het bestelde was niet in voorraad. Vervelend, maar ja. Ze zouden vrijdag bellen. Maar dat deden ze niet en er werd wél op gewacht.
Wat doe je dan? Je gaat zelf even bellen hoe of wat. Een telefoonnummer van de Apeldoornse vestiging was niet te vinden. Wel een landelijk nummer. Dat kan, er zijn wel meer bedrijven die dat zo hebben geregeld. Maar toen mijn man, na lang wachten op de verbinding, vroeg of ie even naar Apeldoorn kon worden doorgeschakeld, mocht dat niet. Hij zei, dat hij het sowieso raar vond, dat een winkel in telefoons zelf niet telefonisch bereikbaar was voor klanten. De juffrouw aan de telefoon zei, dat ze in de winkel wel wat anders te doen hadden dan telefoon aannemen. Klanten helpen. En als je wat te vragen had moest je er maar gewoon langs gaan. Niks aan te doen. “Dag, meneer!”.
“Wát een service! Hartelijk dank!” brieste vader. Dus de winkel blijft in gebreke door je niet terug te bellen en als ze het flodderige papiertje met je telefoonnummer kwijt zijn hoor je nooit meer wat. Je zult er zelf achteraan moeten met het gevaar dat het bestelde er nóg niet is en je voor niks je auto in de dure parkeergarage hebt gezet.
Dienstverlening, klantvriendelijkheid, beschaving aan de telefoon, wat een móóie begrippen waren dat toch. Hoewel vader P. echt heel beschaafd bedankte voor de verleende service, hoor! Ik was trots op ‘m. Alleen wij merkten dat hij ’n beetje op de hulk begon te lijken. Voor die zus aan de telefoon was ie gewoon één van de velen….kan haar wat schelen……