Van de week las ik in de krant dat er veel ‘doorgefokte’ hondenrassen zijn. Dat heeft tot gevolg, dat die beestjes behoorlijk slecht in elkaar zitten. Er zijn er bij, die na enige fysieke inspanning amechtig door hun pootjes zakken, terwijl ze daar qua leeftijd nog niet aan toe zouden moeten zijn. Oud worden ze dan ook niet, want ze hebben, ondanks de ongetwijfeld meer dan goede zorgen van hun baas wegens de prijs, die hij voor zijn rashond heeft betaald, geen kwaliteit van leven. “Maar,” zegt de sector hondenfokkers “met een jaar of tien hebben we het wel weer voor elkaar om goede dieren te leveren.”
Zou dat bij mensen ook kunnen, dat ze doorgefokt zijn? Of past bij mensen alleen de term “opgefokt”? Want daar lopen er tegenwoordig wel erg veel van rond, dat weet iedereen. En of je dat euvel binnen tien jaar hebt verholpen?
Wij hadden vroeger een zwarte labrador. Goochem heette die, want dat was hij. Of liever ‘zij’, want ze was een dame. Maar wij hebben altijd ‘hij’ gezegd, omdat we ‘zij’ een beetje tuttig vonden, meer iets voor een schoothondje en niet voor een stoere zwarte hond. We haalden hem destijds uit het Apeldoornse asiel en het was meteen een vriendschap voor het leven. Hij sprong achterin de auto, alsof ie dacht: “Hè, hè, daar zijn jullie eindelijk!” en wij hadden datzelfde gevoel. Hij was al zeven maanden en kende al allerlei kunstjes, die je een jongere hond nog had moeten leren. Dat was waarschijnlijk in het asiel gebeurd, waar men zich echt met de dieren die er zitten, bemoeit. En dan heet je natuurlijk niet voor niks Goochem.
Dát hij er zat kwam doordat hij voor de fokker onverkoopbaar was, werd ons verteld. Hij had aanleg voor een heupdysplasie, die hij later inderdaad heeft ontwikkeld, en er was een oor verkeerd, dat niet volgens de rasregels aan zijn ongelooflijk lieve koppie zat. Maar zijn staart had hij nog. In die jaren werd er nog gecoupeerd. Daar heb ik nooit iets van begrepen, waarom dat moest. Mode? Raar. Voor ons was die staart “de lolmeter” !
Het was een uniek beest. Bij de piano in onze huiskamer hangt een mooie foto van ‘m. Van Tommie, onze kat, trouwens ook. Ze konden het uitstekend met elkaar vinden en leefden vreedzaam als kat en hond. Goochem was verkooptechnisch dus geen perfecte hond, maar wat hébben we een plezier met hem gehad! Vijftien is hij geworden en dat was best oud voor een labrador. Hij was geen geleidehond, maar mijn kloris kon hem uitlaten zoals iedereen. Goochem bracht hem gewoon weer thuis, waar natuurlijk wel een gevulde voerbak voor ‘m klaar stond. Dan zijn veel honden goochem. Zijn baas kreeg koffie.
En dat gekke oor was alleen maar leuk. Kon je ook binnenstebuiten doen. Dan schudde hij even met z’n kop en zat het weer goed. En dan kon ie je zo aankijken van: “Zo, was dát even leuk? Graag gedaan, hoor!” Ach ja, Goochem…..
Maar mensen met rare oren, omdat ze niet luisteren? Onverkoopbaar zijn ze…..!