Mega-industrie……

Waar ik me ook ieder jaar weer over verbaas: we krijgen elk jaar tientallen kerstkaarten toegestuurd overal vandaan en niet één dezelfde! Wat een enórme productie moet dat zijn, die kerstkaartenbusiness……..


Kaartsysteem….

Het zijn een beetje rare dagen, vind ik. Donker, soms wat miezerig, dan weer zonnig en vanmiddag gaf onze buitenthermometer 10 graden aan, terwijl Erwin Kroll ons gisteravond handenwrijvend voorspelde dat het hartstikke koud gaat worden. Zoals het volgens hem hoort, helemaal met kerstmis. Nou ja, we zien het wel gebeuren. Als het waar is.

We kregen een kaart van iemand, die een kerstkaart heeft gemaakt van zijn besneeuwde huis in het bos, als de wiedeweerga gefotografeerd in november toen het even sneeuwde. Je moet het ijzer smeden als het heet is, al is dat een gekke uitdrukking als het sneeuwt. Maar ’t is een mooie kaart geworden.

Ik heb trouwens net onze wenskaarten in de doos gedaan. In de doos, ja, want op de bus mag niet. Er staat een grote “gouden” kartonnen doos buiten bij het buurtpostkantoortje waar ze in moeten, want dat scheelt sorteren. Ik vind het altijd een heel karwei, die kerstkaarten schrijven. Omdat je de ontvangers in de meeste gevallen nou niet direct dagelijks of wekelijks, wat zeg ik, zelfs niet máándelijks, tegenkomt maar hooguit eens per jaar omdat ze in je eindejaarslijstje staan, zoals jij ook in hún eindejaarslijstje staat, schrijf je er wat extra’s bij. Hoe het gaat en dat “we toch eens moeten afspreken” en zo.

Voor de buitenlandse kaarten was ik al helemáál te laat natuurlijk. Daar heb ik maar bij geschreven, dat ik blij ben, dat 2009 een heel jaar beslaat, zodat er toch nog iets te wensen overblijft al komt de kaart ná de feestdagen. Ik zou er echt eerder aan moeten beginnen, aan die kaartschrijverij, maar het lijkt wel of in november/december de tijd twee keer zo hard gaat als normaal. We hebben wat verjaardagen en húp dan is het sinterklaas en húp dan zet je alweer de kerstboom neer! De tijd vliegt van het een naar het ander.

Elk jaar neem ik me voor om mijn kerstkaarten zelf te vervaardigen. Dat heb ik als activiteit op mijn werk jarenlang gedaan met revalidanten. Honderden hebben we er gemaakt en ik heb alles daarvoor hier in huis. Fluitje van een cent. Ik zou naar geen winkel hoeven om spullen te halen. Alleen maar gaan zitten en beginnen, maar het komt er niet van. Maar ik ga wel naar een winkel om kant-en-klare kerstkaarten te kopen, die ik tot praktisch het laatste ogenblik laat liggen en ze op het nippertje verstuur. Dat is raar. Maar ik zei al: het zijn rare dagen…….


Geen wonder….

* Het is niet zo gek, dat NEC gisteravond in eigen huis won van Udinese! Vanmorgen stond in de krant : “Been langer bij NEC”. Dan is het geen kunst natuurlijk……


Stom geluk…..!

* Vanavond was ik te laat met het aanzetten van de televisie om nog mee te kunnen doen met het Groot Dictee der Nederlandse Taal. De eerste zin van het dictee was al voorbij. Ik dacht: “Alles of niks” dus liet het voor wat het was, maar ben wel blijven kijken naar het programma. Het was een Belgisch feestje vanavond.

Dat is het bijna elk jaar, maar deze keer wel héél erg. Want je moest ook nog een katholieke opvoeding hebben genoten om al de woorden, die Kristien Hemmerechts, de Vlaamse schrijfster, in haar dictee had gestopt, te kennen of op z’n minst te begrijpen. Ze vertelde trouwens aan Philip Freriks hoe ze aan die moeilijke woorden was gekomen en die had ze van het internet gehaald. Ja, zo kan ik het ook, zeg!

Het was ook een raar verhaal. Met lowbudgetkloosters en een benedictijnerabt met gebronsde armen. Het gemiddelde aantal fouten was zoiets als 37 voor de Nederlanders, voor de Belgen uiteraard lager. Ik heb wel es gedacht: “Met al die troubles daar moet Vlaanderen maar bij Nederland en de rest qua taal maar bij Duitsland en Frankrijk”. Maar nee, wij krijgen dan hier ook een taalstrijd en dat moeten we niet hebben. Ondertussen ben ik wel zó blij, dat ik niet mee heb gedaan.Dat was echt niks geworden en dan had ik weer niet geslapen vannacht…….


Braak….

Er is weinig dat ik er zo akelig uit vind zien als het afbreken van een huis. Dat is soms nodig, dat snap ik ook wel. Als het zo krakkemikkig is, dat er niet veilig meer in gewoond kan worden, dan moet het wel. Maar zo’n huis is wel jarenlang een thuis geweest voor mensen en dan, op een dag, dan ís het er gewoon niet meer.

Ik kom er op, doordat Apeldoorn nogal aan het slopen is op allerlei plekken. Ook druk aan het bouwen, hoor, maar het slopen valt me nu even wat meer op. Zo gaan er vijf flatgebouwen tegen de vlakte van, voor Apeldoornse begrippen, Bijlmerformaat. Dat is een hels karwei, waar ik toch wel met ontzag naar kijk, hoor. Van de week stond er een foto in de krant van zo’n halfgesloopte flat. Zag je de openingen van binnendeuren ineens buiten. Waar moeders doorheen hebben gelopen om de piepers op tafel te zetten, waar jonge ouders midden in de nacht heen en weer hebben lopen drentelen om hun blèrende kind stil te krijgen, waar deuren ook wel eens in dicht knalden, omdat men het even niet met elkaar eens was, kortom: waar geleefd werd. Pas als het onherkenbaar puin is geworden is dat woonbeeld helemaal weg.

St. Hubertus, een bejaardenoord, is ook afgebroken. Het voldeed niet meer aan de moderne eisen. De bewoners hebben afscheid genomen en zijn inmiddels misschien wel weer gewend aan hun nieuwe woonomstandigheden, want ze zijn verdeeld over andere huizen, dacht ik. Ook voor die mensen moet de afbraak van hun huis een hele omslag zijn geweest. Dat van die “oude bomen”, weet je wel? Mijn man heeft er vorig jaar het kerstfeest nog “muzikaal opgeluisterd”, zoals dat heet. Nu is het daar een kale vlakte met nog achtergebleven puin. Het ziet er raar uit als je, zoals ik, er jarenlang bent langs gereden op weg naar je werk.

Verder is ook nog “het waardmanshuisje” afgebroken. Daar is een behoorlijke commotie over geweest, want men dacht dat het boerderijtje van “de waardman”, dat was de beheerder van de sprengen die de fontein van Het Loo van water voorzagen, een monument uit 1693 was. Nou, en dat breek je maar niet zo af al staat het op instorten. Maar nu blijkt, na gedegen historisch onderzoek, dat het uit de negentiende eeuw stamt en dus niet monumentaal beschermd is. De eigenaresse is blij, want nu kon ze het laten afbreken om er iets nieuws te bouwen. En weet je wat ze er neer gaat zetten? Een boerderette. Eerlijk waar, het stond echt zo in de krant. Een boerderette, hoe kóm je d’r op. Ja, de nieuwe tijd, net wat u zegt………


Brrrr…Koud, hè?

‘k Ben ‘geabonneerd’ op diverse nieuwsbrieven via de computer. En als je niet zo gek veel mailtjes krijgt, zoals ik, die er komen zijn meestal nog van familie of zo, dan heb je in ieder geval nog een idee van meetellen in de wereld, want je krijgt immers nieuwsbrieven! Van de organisaties, die we steunen, maar ook van bedrijven waar we wel eens iets besteld hebben. Dan zit je in het klantenbestand en dat willen ze maar al te graag zo houden.

Zo krijg je dezer dagen ook aanbiedingen van ‘feestkleding’, want je moet er betoverend uitzien met de kerst. Nu ligt het er maar helemaal aan waar je je dan bevindt. En ook wat je eigenlijk onder betoverend verstaat. De aangeboden feestkleding is, waar het de vrouwenkleding betreft, ook zo blóót! Mouwen zitten er sowieso niet in en de rest van de boel wordt op z’n plek gehouden door minuscule bandjes en door de stof kijk je zo heen. Lekker warm is anders.

Mannen hebben het wat dat betreft toch veel comfortabeler. Een chic pak, oké, maar daar zitten wel mouwen in en dan met nog ’n overhemd eronder ook, mét das of strik. Dat tocht echt niet, hoor! Ik ben heus niet kouwelijk aangelegd, maar voor die bloot geklede dames zal toch aardig gestookt moeten worden. Wat dat niet kost aan energie, zeg!

Wij hebben met de kerst een intiem dineetje, waar deze moeder haar best voor zal doen. Homemade.En ze vinden mijn nieuwe, lekker warme twin-setje vast wel betoverend. Ook grijs………


Zwijnerij…..

Nou, ’t is me gelukt, hoor! Waar ik altijd al ’n beetje bunzig voor was als ik naar Ede/Bennekom reed is gebeurd. Ik ben gisteravond tegen ’n wild zwijn aangereden. ’n Heel klein tikkie maar, hoor, want ’t was de achterste van een horde van een zwijn of tien die ‘klaar-overtje’ deed en hij heeft de overkant wel gehaald.

Die bosweg is een 80-kilometerweg en ik rijd daar sowieso nooit hard en dat was nu dus maar goed ook. Ik had groot licht op en er reden auto’s achter mij, maar ik kon afremmen zonder problemen. Niks aan de hand dus, hoop ik ook voor het zwijn. Aan de auto is niets te zien tenminste en verder zijn we geen zwijnen meer tegengekomen. Maar je schrikt je even zo goed te pletter, zeg!

Mijn zwager, die in de horeca zit, zei: “Jammer, dat je ‘m niet hebt meegebracht. Ik had er wel wat lekkers van gemaakt!”. Die kijkt weer heel anders aan tegen zoiets. Ieder z’n vak. Maar we zijn vannacht voor de zekerheid toch maar over de snelweg terug naar huis gereden. Mooi, hoor, zo’n weg door het bos en de natuur moet beslist zijn loop hebben, maar toch maar liever niet tegen mijn auto……..


Patatje oorlog…..

Doordat ik even moest oppassen bij ’n dochter, die met de diverse juffen de prestaties van haar twee zoons op school moest gaan bespreken in tien minuten per stuk, was ik te laat om thuis ook nog eens ’n verantwoorde avondmaaltijd op tafel te brengen. Om dan in ’s hemelsnaam maar wat onverantwoord voer mee naar huis te brengen, verzeilde ik in een snackbar.

Het was er stil. Ik was de enige klant en achter de toonbank stond een joch van een jaar of zestien, het enig aanwezige personeelslid. Zijn baas wist kennelijk uit ervaring, dat op dinsdagavond tussen kwart over zeven en half acht, er geen moer te doen is. De jongen nam mijn bestelling op en ging aan de gang. En ik ging er even bij zitten om te wachten.

Ondertussen stopte er met veel geraas een auto voor het pand en daar rolden drie opgeschoten jongens uit. Met van die petjes op en ze maakten enorm veel lawaai voor dat ze maar met z’n drieën waren. De zaak was meteen vol. Schreeuwen, lachen, elkaar stompend. Leuk dus als je er van houdt. De enige, die een beetje normaal deed, was zo te zien de oudste. Die waarschijnlijk het rijbewijs had en het geld, want hij deed de bestelling.

“Hier opeten?”, vroeg de snackbarjongen. “Nee, meenemen!”, was het antwoord. En natuurlijk verbeeldde ik me, dat de jongen opgelucht keek. Ik weet uit de krant dat deze snackbar al diverse malen is overvallen dus toen ik die knapen uit die auto zag komen dacht ik: “Waar is hier de zijdeur?”. Dat is toch vreselijk? Zulke gedachten wil ik helemaal niet!

Oké, een hoop herrie en gedoe, maar verder eigenlijk hele gewone jongens met praatjes. Dertien in ’n dozijn. ’n Grote broer met auto en ’n baan, die ze trakteert op een patatje oorlog. Heel gewoon toch? En mij hebben ze niet eens zien zitten. Ja, toen mijn spullen klaar waren en ik “prettige avond” zei, in het algemeen en tegen niemand in het bijzonder, toen pas. En toen zeiden ze: “Hetzelfde, mevrouw!”. Stom mens, ik……….


Sinterkerst……

Nou, ons toneelstukje liep gisteravond vlekkeloos, hoor! Het feest is weer voorbij en sinterklaas has left the building, zullen we maar zeggen. Het was gezellig. Maar mijn dochter voorspelde dat haar kerstboom er dit weekend zal staan. Ze kon niet wachten. Ik ben dus bang, dat ik haar vreselijk heb besmet met mijn kerstvirus.

Toch las ik zelf, denk ik, nog even een kleine pauze in tussen de twee evenementen van deze decembermaand. Hoewel, er was vandaag in de supermarkt al vrijwel niks sinterklazerigs meer te krijgen, hoor. De macht is al weken overgenomen door de kerstkransjes.

Maar onze boterletter S is nog helemaal niet op en in de kast ligt nog een taaipop op slachting te wachten. Ook zijn er nog chocoladeletters die moeten sneuvelen. Pas als dat allemaal gebeurd is, dán ga ik kerststerren (poinsettia’s) kopen.Mooie rode en wie weet ook nog witte. En dan ga ik kijken of er nog versiering bij moet komen en of de kerstboom een beetje netjes uit de vuilniszak wil komen.

Ja, oké, je hebt hele mooie opbergtassen voor kunstkerstbomen, maar de onze heeft ’t nogal slecht getroffen met ons en zit ruim elf maanden van het jaar in een vuilniszak. Maar als ie daar eenmaal uit is, nou dan doe ik er echt alles aan om ‘m mooi te maken en te laten stralen. En ik straal vrolijk met ‘m mee, want oh, oh, oh, wat vind ik die kerstweken toch leuk en gezellig!

We hadden vroeger een kennis, die geen afscheid kon nemen van kerstmis als die voorbij was. Kerstverlichting, de ballen, de takken en de rest van de kerstprullaria, het bleef staan en hangen tot ver in april. Dan ruimde ze het pas op, veegde de dennennaalden van de plinten en onder de kasten vandaan en ging zich aan de zomer wijden.

Zo raar is het bij ons in de familie niet, hoor. Begin januari beginnen we toch wel weer te verlangen naar een beetje ruimte in de kamer, een beetje licht en de lénte! Dan willen we weer sneeuwklokjes zien en zo. Maar die donkere dagen voor kerstmis zijn aan ons allen zeer besteed, hoor! Dus, toedeloe, Sint! Tot volgend jaar maar weer……..!


Een goede buur……

…….is beter dan een verre vriend. Daar heb je in praktische zin inderdaad vaak meer aan. Want net als wij hebben onze dochter en schoonzoon een prima band met hun naaste buren. Dat klikte vanaf het begin van hun buurschap, jaren geleden. Ze hebben sleutels van elkaars huis, voor als er wat is en het is handig als er in vakanties post geraapt en planten gewaterd moeten worden.

We vieren vanavond het Sinterklaasfeest met de familie in het huis van onze dochter. Omdat er daar nog “gelovigen” zijn was het wat lastig met de cadeautjes. De verzameling daarvan moet nogal omzichtig geregeld worden. De buren zijn een paar dagen niet thuis dus zijn de tassen en zakken met de goede gaven van de Sint in de hal van het buurhuis gestald. Ik heb ons aandeel vanmorgen gedropt.

Er wordt een brief gefabriekt, die door de brievenbus van het “sinterklaashuis” zal worden geworpen door iemand, die rookt. Niet, dat ik het zo geweldig vind als iemand rookt, maar aangezien dat toch buiten gebeurt, is het nu even handig en komt ’t mooi uit.

In die brief zal dan staan, dat Sinterklaas zo klunzig is geweest om de spullen in het verkeerde huis af te leveren. De oen. En dan zal er ongetwijfeld een optocht volgen naar het in het donker gehulde buurhuis.

Wat je al niet verzint, hè? Als je Sinterklaas viert met kinderen kún je eigenlijk niet zonder buren. Er zullen vanavond heel wat op ramen en deuren bonzende buurmannen de klos zijn. Of buurvrouwen, dat kan ook. En die moeten dan maken dat ze wegkomen.Spannend, hoor……..!