Klein, kleiner, kleinst……

Vandaag ging het in de krant weer over “kabouter-gate”. Als je het mega-kleine nieuws volgt, zoals ik, dan heb je het misschien wel gelezen. In bungalowpark “De Vlegge” in Sibculo heeft de vereniging van eigenaren iemand gesommeerd de tuinkabouters uit de tuin bij zijn chique bungalow te verwijderen, omdat ze het landelijke karakter van het park aantasten.

Ik begrijp dat niet. Wat is er nou landelijker dan een tuinkabouter? Ik heb er zelf vier, zoals je kunt zien op de foto. Ze hebben de namen van onze vier kleinzonen en daarom staan ze ook zo gezellig dicht bij elkaar. Meer zullen het er ook niet worden of er moet nog iets heel opmerkelijks gebeuren binnen onze familie, maar dat zit er zo op het oog niet in. Nou, en staat dat landelijk of niet zo in een stadstuintje midden in Apeldoorn?

Ik ben trouwens wel benieuwd hoe het uitpakt daar in Twente. Of ze uitgezet zullen worden, de kabouters. Het is, geloof ik, grensgebied daar dus je kunt niet weten. Maar er zijn ook al mensen die, hoewel ze niks met tuinkabouters hebben, er nu expres een in de voortuin zetten om adhesie te betuigen met de man die ze van de VVE moet weghalen. Maar die man denkt, dat dat meer is om de vereniging te jennen dan vanwege de kabouters.

Waarin een klein land groot kan zijn, of andersom zo u wilt, het gaat tenslotte om kabouterformaat. Ik had al eens eerder ’n kabouterverhaal, maar dat had een veel leukere aanleiding eigenlijk……..!


Werkwijze……

Dat hele gewone bezigheden zó mooi beschreven kunnen worden! In “De Wandelaar” van Adriaan van Dis bijvoorbeeld, z’n nieuwste boek, dat in Parijs speelt, waar een fragment gaat over een vrouw die toen ze geen geld meer had toevallig een baantje vond in een wasserij als strijkster en dan haar werk als volgt ervaart.

“Strijken is nobel werk”, schreef ze. “Je geeft dingen hun vorm terug, tovert uit kreukels een mens tevoorschijn. Strijk ik een blouse of overhemd dan zit ik bij een vreemde dicht op de huid en krijgt hij of zij van mij weer een stevige hals, brede schouders en een ruggengraat voor één dag. Ik strijk rust in de kleren en verplaats me in de hand die een hemd uit de kast haalt en het armsgat van een gesteven mouw verkent”. Zij vond vooral plezier aan de dampende bout waarmee ze tikkend de knoopjes omzeilde. “Ik moet voelen dat ik het met liefde doe, al geloof ik niet dat iemand het ziet. Haastige mensen kijken slordig en kopen tijd om zich nog meer te kunnen haasten”.

Ik vind het een prachtige tekst over iemand die haar eenvoudige werk zelf bijzonder maakt. Uiteraard strijk ik niet voor vreemden. En stijfsel is meer iets voor wat chique mensen zoals de heer Van Dis. De mannen hier moeten hun armsgaten maar nemen zoals ze zijn. Tikkend knoopjes omzeilen doe ik ook niet, want ik strijk de knooplijst altijd aan de binnenkant, maar ik vind strijken fijn werk.

Je kunt er heerlijk bij nadenken over van alles. Ik hoef er dan ook geen radio of televisie bij aan. Maar zo diepzinnig als in dit citaat is het nooit. Het gaat bij mij meer over de kinderen of de kleinkinderen of over wat we es zullen eten of zo. Maar ja, dat is natuurlijk het levensgrote verschil tussen mij en Adriaan van Dis. Al had ik maar ’n honderdste van zijn talent, zeg, maar wie weet kan ik wel beter strijken………


Braaf…..

Even een citaat uit onze krant: “De politie heeft vrijdag op de Veluwe op diverse locaties gecontroleerd of bestuurders zich aan de regels in het verkeer hielden, waardoor hun eigen of andermans veiligheid in gevaar kon worden gebracht”. Een mooiere omschrijving van een dergelijke politieactie is er niet, hoewel als je goed leest het een tegenstrijdige zin is. Maar je weet nu wel waarom ze d’r staan.

De resultaten waren er dan ook naar: 29 bekeuringen. Dat is het totaal van de controles in Wezep, ’t Harde, Oosterwolde, Harderwijk, Nunspeet en Elburg. 24 keer werd de gordel niet gedragen, 3 keer vanwege niet handsfree bellen en 3 keer reed men door rood. En dan waren er nog “enkelen”, die geen helm op hadden bij het berijden van motor- of bromfiets. Als ik goed kan tellen zijn er wel een paar vergrijpen door de vingers gezien ook.

Ik vind de Veluwe best wel braaf eigenlijk. Mooi, dat dat ook eens uitgebreid in de krant komt. Zo zijn wij dus aan deze kant. En volgende week is er in het Apeldoorns Kanaal een badeendjesrace……..


Was….

Het water op de Veluwe is van oudsher zacht en helder. Dat had tot gevolg, dat er veel wasserijen waren hier in de buurt. Daar zijn er inmiddels wel weer veel van verdwenen, omdat ze het water minder helder maakten en bovendien kregen de mensen zelf wasmachines thuis. Maar er zijn nog steeds relatief veel wasserijen in deze omgeving en een paar zijn echt al heel oud. Ze werken hoofdzakelijk voor de ziekenhuizen natuurlijk, voor hotels en instellingen, maar particulieren doen ook nog wel hun was de deur uit.

Ik kan me daar niks bij voorstellen eigenlijk. Ja, als ik sta te hannesen met van die grote dekbedhoezen denk ik wel eens: “Dat zou toch anders moeten kunnen” en hoeslakens vind ik handig, maar ook ondingen bij het ‘opvouwen’ (wat (ik) helemaal niet goed kán), maar verder hoeft er voor mij geen was de deur uit. Nog afgezien van de kosten.

Het was een reclameslogan vroeger: “Doe de was de deur uit!”. En ik las in de krant, dat ze die kreet weer willen opgraven. Er moeten centrale wasserijen komen in de wijken, waar mensen gelijk met het droppen van de kids op school, hun was kunnen droppen bij de wasserij. Dé oplossing voor drukbezette werkmensen en ook de ouderen zouden zo van hun wasdag af zijn. Ik héb niet eens meer ’n wasdag!

Ik geloof er niks van dat ’t gaat werken. Zoveel werk is de was toch niet meer? Wassen, drogen, vouwen en ’n beetje strijken, indien nodig. Er is veel dat zó de kast in kan. Ik heb trouwens eens gewerkt bij een oude mevrouw in de tijd dat ik bij een thuiszorgorganisatie zat. Ze woonde in een chique serviceflat en veel hoefde ik er niet te doen, want ze had huishoudelijke hulp van de flat. ’n Beetje praten, voorlezen, wandelingetje met haar maken in het bos, wat boodschapjes doen. Zij had ook de was buiten de deur. Behálve haar directoirtjes ( zo noemde ze haar onderbroeken) en d’r nachtponnen. Die moest ik een sopje geven, want dat was te privé, vond ze.

Kijk, dat heb ik nou met m’n héle was. Daar zitten soms dingen bij, die eigenlijk al afgedankt hadden moeten zijn misschien, maar ja, het zit lekker of ja, het is wat verkleurd of verbleekt, maar niet kapot of zo, dus ja….Nou, als mijn was “de deur uit” moest was dat ’n heel ander verhaal natuurlijk. Als mijn was door vreemde handen zou gaan en waarvan de mensen misschien wel tegen mekaar zouden zeggen: “Moet je nóu es kijken, wat ik hier heb! Tsjee zeg….”. Nee, mij niet gezien. Alles binnen, lekker privé. Ik héb niet eens meer een waslijn……!


Jaartelling……

Er was er een jarig gisteren, hoera, hoera, en dat kon je wel zien, dat was ik niet. Mijn geliefde heeft er weer een jaartje bijgesprokkeld. Daar heeft ie geen moeite voor hoeven doen, dat gaat vanzelf. En hoewel hij niets mankeert aan zijn geheugen, integendeel zelfs, moest hij gisteren toch even vragen hoe oud hij nou ook alweer werd. Dat komt doordat het ‘m niet interesseert, ’n jaartje meer of minder. Dat vind ik eigenlijk heel grappig.

Want wat ben je eigenlijk je hele leven bezig met je leeftijd! Eerst moet je oud genoeg worden om naar school te mogen. Hè, hè, eindelijk groot. Dan krijg je gedurende je héle schooltijd die rare tegenstrijdige uitspraken van je ouders. Als je iets niet mág, ben je ‘pas’ zo en zo oud, en als je iets moét ben je ‘al’ zo en zo oud. Terwijl je leeftijd hetzelfde blijft. Raar.

En dan word je es ’n keer achttien, hetgeen heel wat lijkt, maar nog niet zoveel voorstelt, behalve dat je mag afrijden en stemmen. In mijn tijd was eenentwintig de leeftijd waarop je met je pink op tafel mocht slaan. Je werd volwassen geacht. Ik trouwde op m’n 24e. Maar ik had in die tijd nog zo’n kinderkoppie, dat winkeliers, als ik heel volwassen de boodschappen voor mijn heus wel echte huishouden deed, aan mij vroegen: “En zus, wat zal ’t wezen?”. Ik vond dat maar niks en telde het verschuldigde bedrag altijd zeer nadrukkelijk uit met de hand waaraan mijn trouwring zat. Nog ’n geluk dat ik rechts was en van protestantse oorsprong.

Nou, en dan gaat het hard. Je wordt dertig, veertig en ze gaan je afmeten aan de leeftijd van de kinderen. Vijftig is een halve eeuw en dat klinkt toch wel verhipte oud. Denk je. Maar dan ga je de voordelen zien van wat ouder zijn, maar recht van lijf en leden op ’n hoofdpijntje na. Hoewel ze je nog wel eens sporadisch om advies vragen, worden je kinderen zelfstandig. Je denkt wel eens: “Zou je dat nou wel doen?”, maar zégt ’t niet en dat is in de meeste gevallen erg verstandig.

Wij waren al in de zestig toen de kleinkinderen kwamen. Als je kinderen wat later aan de offspring beginnen heb je dat. Het voordeel daarvan is dat wij grootouders zijn op leeftijd, jong gehouden door het grut. Nou, en dan krijg je, dat je niet meer precies weet hoe oud je ook alweer was. Mooi, hoor……..!


Het einde der dagen…..

Ach, en nou zijn ze allebéi dood. Ik zag vanavond de Villa Felderhof-uitzending, die werd herhaald vanwege de dood van Majoor Bosshardt. Wéér herhaald, want dat gebeurde ook toen Herman van het Hilton was gesprongen.

En wéér trof het me, terwijl ik de uitzending nu toch al drie keer heb gezien, hoe ongelooflijk liéf die twee mensen voor elkaar waren. Zij stopte hem lekker in nadat ze ‘m voor het slapen gaan nog even ’n stukje had voorgelezen en ze deed hem in bad alsof ie ’n kind was. En hij was zó voorzichtig met haar en begeleidde alle wankele stapjes die ze deed. Heel schattig.

Maar toch ben ik ervan overtuigd, als het allemaal zo uitgekomen is zoals ze het geloofde, dat ze dan, boven aangekomen, Herman bestraffend zal toespreken. : “Nee, jongen, dat had je zó niet mogen doen! Daar hebben te veel mensen verdriet van gehad. Je hebt weer eens alleen aan jezelf gedacht en dat is niet aardig”. Waarop Herman misschien wel zal zeggen:”Ja maar, Alida, ik moest er toch zijn om voor jou de poort open te doen en je een beetje de trappen op te helpen?”. Ja echt, ik hoop dat het zo gegaan is……..


Luxeprobleem…..

Door de Kruidvat-winkel liepen twee kleine meisjes. Zusjes, want, hoewel verschillend van formaat, ze leken enorm op elkaar. Tien en acht, schatte ik. Ze liepen alle gangpaden door, waren vreselijk op zoek naar iets en konden dat “iets” duidelijk niet vinden. Opeens riep de oudste vertwijfeld door de winkel: “Hallo! Wie weet er iets voor een vader…..?”……


Dakduif…..

Had ik al verteld dat ik ’n bewonderaar ben van Foppe de Haan? ‘k Geloof van wel, hè, ’t wordt vervelend. Maar voor bakvissengedoe ben ik al veel te oud, hoor, daar heeft het dus niks mee te maken. Voor Hiddink waren vorig jaar in Australië de T-shirts met “we love Guus” niet aan te slepen, maar Foppe zit op zoiets niet te wachten, denk ik. Wat is die man een verademing, zeg!

Maar er wordt zo hier en daar wel denigrerend over ‘m gedaan, hoor! Een over het paard getild voice-overtje, dat zichzelf graag hoort,( nou ja, daar is ie op aangenomen natuurlijk anders word je geen voice-over, hè, hè…) noemde hem ‘de grijze dakduif ‘. Ze hadden het vanavond ook over z’n witte sokken, lekker belangrijk.

En gisteren over de Friese schoolmeester, die nóóit een internationaal grote trainer had kunnen worden omdat ie daar de goeie instelling niet voor had. Hij zal heus niet armlastig zijn, maar voor het grote geld is ie nooit gegaan. De eerste die dat weinig kan schelen is hij zelf. Hij wil voetballers en dan vooral jónge voetballers beter maken dan ze zijn. En dat niet alleen op voetbalgebied.

Hij schrijft ze ook brieven, hoorde ik. Dat is toch léuk? Over dat ze tegen kritiek moeten kunnen bijvoorbeeld of dat ze zich niet zo druk moeten maken en dat alles heus wel goed komt. Iets op schrift stellen, zodat ze zo’n boodschap nog eens na kunnen lezen en er over nadenken. Zo’n brief moeten ze dan bewaren en nog eens bekijken als ze als miljonair en beroemde voetballer (eerst het een en dan het ander) aan de rand van hun zwembad zitten.

Ik vind Foppe de Haan een oase van rust in die blatende mannenwereld (vrouwen hebben de naam, ja, ja…..) van vóórbeschouwers, nábeschouwers, deskundigen, analytici, presentators en aanschuivers, die vanwege hun bekende kop hun zegje mogen doen en er nog voor betaald krijgen ook. Ik hoop dat ze winnen morgen, de jongens. En Foppe, want hij is altijd zo leuk blij. Zonder karatetrappen en zo. Maar, die Serviërs zijn verdorie wel goed, hoor. ’t Kan Friezen of dooien……


Behoeftig……

Albert Heijn is volgens berichten bezig ‘nieuwe winkelconcepten’ te testen. “Want”, zo zegt een woordvoerder “de behoefte van de klant verandert en wij moeten die behoefte volgen”. Nee, nou geen grapjes over het woord ‘behoefte’ , dat is flauw. Dié behoefte staat aan het eind van de voedselketen en bovendien zijn de toiletrollen héél vaak in de aanbieding.

Maar een klantbehoefte wordt toch commercieel gecreëerd of heb ik dat nou mis? Ze verzinnen toch steeds weer “nieuw!nieuw!nieuw!” om je dat te laten kopen? En spullen, waar ik al jarenlang heel tevreden over ben en helemaal aan gewend verdwijnen soms zo maar en zijn niet meer te vinden. Verpakkingen verbeteren kan heel nuttig zijn, ook milieutechnisch vooral, maar ze onherkenbaar veranderen is vaak zeer hinderlijk en klantonvriendelijk.

Omdat ik al ouder ben zou je kunnen denken, dat ik niet wil dat er iets verandert en dat alles maar moet blijven zoals het is. Nou, zo zit ik niet in elkaar. Ik ben best wel ( gôh, dát klinkt jaren zeventig, hè: “best wel”) gevoelig voor nieuwe zaken zolang ze ook nuttig zijn. Maar om nou een heel winkelconcept te gaan veranderen omdat mijn ‘behoefte als klant’ dat zou eisen vind ik overdreven.

Wat ik een goeie aanpassing vind, waarbij ze de veranderende maatschappij hebben gevolgd, zijn de kleinere porties in van alles. Je betaalt daarvoor naar verhouding wat meer, omdat de verpakking en alles daaromheen hetzelfde blijven als bij grotere hoeveelheden. Dat snap ik dus en ik ben er blij mee, omdat ik nog steeds moeilijk eten kan weggooien. Zal ‘de oorlog’ nog wel zijn.

De zogenaamde ‘aanbiedingen’ zijn wel nog steeds gericht op grootverbruikers. Want wat moet ik met mijn kleine huishouden met kilo’s vlees en waar laat ik 32 rollen toiletpapier? Geen behoefte aan……


Paniek…..

Van de week stond ik in een winkel samen met een mevrouw, die er op het eerste gezicht heel gewoon uitzag. We waren tegelijk aan de beurt en werden geholpen door verschillende medewerkers. Toen mevrouw nogal wat wisselgeld terug kreeg bij het afrekenen begon ze ineens heel hard te huilen. En als ik dan ‘hard’ zeg bedoel ik ook ‘hard’ met grote uithalen. Iedereen schrok zich wezenloos.

“Dat kán ik toch allemaal niet!”, riep ze vertwijfeld. De winkelier, voor wie ze kennelijk geen onbekende was, suste haar een beetje en zei vriendelijk: “Nou, gaat u maar rustig naar huis en dan telt u het thuis allemaal even na. Ik heb het heus goed gedaan. Kijk, hier is het bonnetje, daar staat het allemaal op”. Nog steeds huilend stopte ze alles in haar portemonnee en verliet wenend de winkel.

Toen ik haar later in het winkelcentrum terug zag was het alweer een beetje over, hoewel ze nog ’n behuild gezichtje had. Ik vond het heel erg zielig. Zouden die Europese geldjongens nou eigenlijk wel weten wat ze de mensen hebben áángedaan met de overstap naar die stomme €uro…..?