Thuisblijver af…..

Kater Jan legt bij het uitpakken van de vakantiekoffer even vast, dat dit de laatste keer was dat ie alleen thuisgelaten werd. Zo’n buurvrouw met voedsel en aaitjes is wel aardig geregeld, maar zo wenst hij niet behandeld te worden! Waarvan akte. (Jan is het huisdier van het gezin van onze oudste dochter!).


Wat groeit en bloeit en ons altijd weer boeit…..

Toen ik gistermiddag bij de servicebalie van de C1000 stond om wat bloemen af te rekenen, stonden daar twee dames, die planten kwamen terugbrengen omdat ze bezig waren dood te gaan. Nee, die plánten. Ze waren een week geleden gekocht en om nu al aan stervensbegeleiding te moeten beginnen vonden de vrouwen wat snel. En daar hadden ze gelijk in natuurlijk. Een plant hoort langer dan een week mee te gaan.

De onderhandelingen duurden nogal lang, maar vanwege het imago van C1000, dat de laatste tijd toch al zo onder druk staat en dat de medewerkster niet nog meer wilde schaden werden de planten, na overleg met ’n hoger in de rangorde staande medewerker, teruggenomen en de dames kregen hun geld terug.

Weet je dat ik niet zou dúrven om ‘levende have’ terug te brengen? Afgezien van het feit of ik het bonnetje bewaard zou hebben, zoals die dames wel gedaan hadden. Om te beginnen zou ik er van uit zijn gegaan dat ik zélf wel iets verkeerd gedaan zou hebben met die plantjes. Stom misschien, maar dat denk ik dan. Te veel water of te weinig, te warm neergezet of juist te weinig zon, te donker of te licht, wat kan er niet allemaal mis gaan met ’n plant?

Je hebt ook wel es iets in de tuin dat niet ‘aanslaat’.Ook dan reclameer ik niet. Want dan ben je ook nog eens afhankelijk van factoren waar je geen of minder controle over hebt. Het heeft veel geregend of er komt juist een hittegolfje langs of, dat kan ook, je hebt ’n heel andere grondsoort in je tuin als de kweker en die kan er bijvoorbeeld ook niks aan doen dat jij geen groene vingers hebt. Kopersrisico, hij heeft z’n best gedaan.

Ja, als je ineens (hoezo ineens?) een huiskamer vol witte konijnen hebt, zoals die familie in dat reclamefilmpje van schadeverzekeraar Das, terwijl de Jiskefet-achtige dierenhandelaar je verzekerd had, dat het écht mannetjes waren, die twee konijntjes die je bij ‘m kocht, tja dan kun je je beklag doen. Konijnen kunnen er wat van. Die hebben geen gay-parade. Maar bij plantjes……..


Leuk en makkelijk…..

Kijk, dat de belastingdienst niet uitblinkt in digitale efficiëntie, daar hebben wij persoonlijk nog nooit last van gehad. Maar wij zijn dus ook geen moeilijke klanten, want ons financiële leven is nogal overzichtelijk. Helaas, zou ik willen zeggen. Een leuke boost in ons saldo, daar zou ik op zich niet tegen zijn. Er zijn bedrijven en mensen, waar de belastingdienst meer moeite mee heeft.

Zo las ik dat iemand, die al 25 jaar geleden is overleden, een paar honderd euro terugkreeg van de belasting. Dat is niet verkeerd, maar zijn weduwe vond het toch een pijnlijke vergissing én verbaasde zich erover, dat naam en sofinummer, dat tegenwoordig dan burgerservicenummer heet, van haar man nog steeds in de annalen voorkomt en gebruikt wordt. En zoiets schijnt vaker voor te komen.

Er reageerde een vrouw op dat bericht die al verschillende malen had geprobeerd de naam van haar overleden schoonvader uit de database te krijgen. Dat was tot drie maal toe niet gelukt. Toen belde ze de belastingdienst om te vertellen waar haar schoonvader tegenwoordig huisde. De mevrouw aan de telefoon verleende alle medewerking en voerde de adreswijziging meteen maar even in op haar computer.

De schoondochter noemde naam, servicenummer, straat, postcode en het nummer van het vak waar de urn zich bevond in het columbarium. De belastingdame typte vrolijk mee, totdat de belster aan de naam van de begraafplaats kwam. Toen was ze sprakeloos. Het is een rigoureuze methode, maar ik weet zeker dat het geholpen heeft. Leuker kon de schoondochter het niet maken…….


Schuivelen…..

Honderdtwintigduizend bezoekers gisteren bij de Deventer Boekenmarkt. Stond in De Stentor, die onder de bijbehorende foto schreef, dat het vanwege de drukte “schuivelen” was voor de bezoekers. Leren die vakantiehulpen niet meer spellen? Die foto was trouwens uit 2006, zag ik. Ook de fotograaf was dus met vakantie. Maar het was de hele dag droog! Dat is ook wel eens anders geweest en boeken en nattigheid is geen goeie combinatie!

Ondanks de digitale ontwikkelingen met e-readers en zo is er dus nog veel belangstelling voor het echte papieren boek. Dat zal ook wel zo blijven, denk ik. Wat is er nou mooier dan weer een knisperende bladzijde omslaan om er achter te komen hoe het verhaal verder gaat! Dat wil je toch niet missen? Vind ik dan, hoor.

Mijn man heeft ’n apparaat waarin hij een heleboel boeken kan opslaan, die hem vervolgens worden voorgelezen. Soms door de schrijver zelf. Hij zweert bij dat ding. Hij zit dan met een hoofdtelefoon op z’n kop of een koptelefoon op z’n hoofd ( hoe ik dat zeg is afhankelijk van mijn stemming) te luisteren en aan z’n gezicht kan ik zien of het spannend is. Bladzijden omslaan hoeft ie niet, maar wel is hij afhankelijk van de voorlezer. Dat kan een goeie dan wel een saaie zijn. Zoals ik afhankelijk ben van een prettig of irritant lettertype. We lezen zo heel wat af met z’n tweeën.

Ik lees vaak in bed voordat ik ga slapen, want ik heb een voordeel: last van mijn leeslamp heeft hij niet. Natuurlijk zou ik graag willen dat hij dat wél had, maar dat is nou eenmaal niet zo. Elk voordeel heeft z’n nadeel.

Ik las trouwens nog iets leuks over die Deventer Boekenbeurs. Er was een man, die een boek vond, waarnaar hij al twintig jaar op zoek was. Op zich al een vondst dus, maar het boek was ook nog eens van zijn vader geweest! Diens aantekeningen stonden er nog in. Hij was in tránen, die man, waarop de boekhandelaar hem het boek cadeau deed. Later kwam de geluksvogel hem een taart brengen. Dat is een leuk verhaal, hè? Dat zal je later met een e-reader waarschijnlijk nooit overkomen, zoiets……


Met de kennis van nu……

Gisteren waren we op bezoek bij mensen, die hun prachtige, maar iets te ruime, huis verruild hebben voor een splinternieuw appartement. Met het oog op de toekomst, hoewel ze helemaal zo oud nog niet zijn, hoor. Maar als iets zich voordoet en je kunt je huis goed verkopen, de plek waar het appartementengebouw verrijst is qua omgeving paradijselijk, nou, dan ga je ervoor. Ik ben niet jaloers aangelegd gelukkig, maar als er ’n reden zou zijn voor een dergelijke slechte opwelling, dan was het gisteren. Wát ’n schitterend huis! ’n Appartement, maar toch een echt huis. Ze zijn er dan ook oprecht gelukkig mee en dat is erg leuk om te zien.

Toen wij (veel) jonger waren hebben wij ook eens voor ’n verandering van woonomgeving gestaan, die zonder meer paradijselijk leek. Daar hadden we het gisteren ook nog over. We moesten voor het werk van mijn man van de stad Groningen naar Apeldoorn en moesten dus ook op zoek naar een huis in deze contreien. We hadden een ruiladvertentie gezet en daar reageerde ’n familie op van wie de vrouw des huizes letterlijk ziek van heimwee naar Groningen was.

Hun huis lag aan de buitenkant van Apeldoorn aan een zandweg. Helemaal vrij, ’t was van de gemeente en de huur was niet hoog. Het was bepaald niet nieuw, maar de plek was schitterend. Boomgaard eromheen, in de aangrenzende wei stond ’n ezel en liepen paarden te grazen, er waren kippetjes op het erf en er was veel ruimte. Een garage met maar liefst twee ‘smeerkuilen’, een schuur van negen bij negen, waar de zoons van de familie oefenden met hun band. En niemand, die er last van had. Mijn man was laaiend enthousiast! Dit was het hélemaal!

Maar we hadden vier jonge kinderen, van wie er drie naar school moesten. Gebracht dus. En ook mijn kloris zou naar z’n werk gebracht moeten worden, want te lopen was ’t niet. Onze naaste buren waren twee ongetrouwde broers van in de tachtig en dat ‘naaste’ was een paar honderd meter verderop. Bovendien was het op de dag dat we er waren prachtig zomerweer. Vakantieweer eigenlijk. Het leek gewoon veel te mooi allemaal.

Ik zag dus veel bezwaren en we namen afscheid met “U hoort nog van ons”. De autorit terug naar Groningen was zeer gespannen, want we waren het helemaal niet eens. Natuurlijk zag ik ook de mooie kanten wel, hoor, de vrijheid en zo, maar de nadelen overheersten bij mij. Vader zag die wat minder. Maar we hebben het dus niet gedaan, omdat ik ‘m toch heb weten te overtuigen. Het was gewoon niet de goeie tijd. We vonden het zielig voor de heimwee-mevrouw, maar ik dacht toch aan onszelf. Aan me-zelf misschien wel.

Later zagen we, dat het industriegebied, dat toen nog op grote afstand lag, heel dichtbij is gekropen en we hadden, als het huis was blijven staan, jarenlang tegen de kratten van groothandel Hanos aangekeken. En dat de huur zo laag was, kwam dus ook doordat de gemeente allang plannen had met dat gebied en het huis binnen enkele jaren afgebroken had moeten worden. Wég paradijs!

Wat was ik toch eigenlijk een verstandige vrouw, hè…..?


Woordenwisseling…..

Als je ’n nieuw woordenboek hebt gekocht dan kijk je altijd even of de woorden, die wel deel uitmaken van onze taal, maar zogezegd ‘niet welvoeglijk’ zijn, er tóch in staan. Geef het maar toe! Dat deed je vroeger op school al. Toen was het spannend. Nu niet meer, want je bent door de wol geverfd. Ik kijk tenminste nergens meer van op.

Dirk had een Prisma-woordenboek in de bakken liggen voor de somma van drievijfennegentig. Dat is toch geen geld voor ’n hele taal, zeg nou zelf. En aangezien mijn vorige woordenboek een erfenisje was uit Lars z’n Havo-tijd en daar uiteraard de sporen van draagt, was ik wel blij met m’n koopje. Voor enigszins normale schrijfwijzen heb ik meestal geen woordenboek nodig, maar bij twijfel over het een of ander is het toch wel makkelijk als je ’t even kunt nakijken.

En nu kon ik een woordenboek uit de tachtiger jaren ook mooi eens vergelijken met een van tientallen jaren later. Dat was grappig. Er zijn natuurlijk veel ‘moderne’ woorden bijgekomen en ook Engelse woorden toegevoegd als zijnde onmisbaar voor een compleet beeld van onze taal. Dat komt, zeggen de auteurs, door de ontwikkelingen in de wereld van de informatica, de economie, de rechtspraak, de geneeskunde, de vrije tijd enzovoort.

Dus bijvoorbeeld het woord “oneliner”, dat wordt verklaard als : “een kernachtige (komische) opmerking” (en geliefd bij televisiepresentatoren, verslaggevers, politici en webloggers, maar dat stond er niet bij, hoor, dat verzin ik nu even) staat gewoon in het Nederlandse woordenboek. Gelukkig wel met de fonetische uitspraak “wanlaainer” d’r achter, zodat je behoed wordt voor ’n blooper ( “bloeper”= domme fout).

Maar ik ben zo blij, dat een woord als “aamborstig” er ook nog gewoon in staat. Dat geeft zoiets vertrouwds, hè…..?


Klantenservice…..

Soms tref je bij de super een winkelwagentje waar je geen muntje in hoeft te doen omdat het slot, waarmee het aan zijn voorganger vast zou moeten zitten, kapot is. “O, lekker makkelijk!”, denk je dan en doet vrolijk je boodschappen. Onverwachte service van de zaak.

Maar als je wél een muntje in het wagentje doet (en wij gebruiken altijd ’n muntje dat we van meneer-C1000 zélf hebben gekregen, met een ringetje eraan voor je sleutels) en bij het terugzetten van de kar blijkt het slot tóch stuk te zijn en ’t muntje plús je sleutels zijn pleite, dan is dat toch reden tot lichte paniek. Zo werkt het bij mij tenminste. Bij mijn man niet. De sleutels waren trouwens van hem. De lichte paniek was helemaal alleen van mij. Zoek maar eens verloren sleutels in een druk winkelcentrum of in een supermarkt! Nou ja, we gingen eerst maar eens naar de informatiebalie.

Ik deed mijn verhaal op die licht paniekerige toon van mij, waarbij ik uiteraard de nadruk legde op de abominabele staat van de winkelwagensloten ter plekke en het meisje achter de balie hoorde me glimlachend aan. Ik vond, dat ze daar totaal geen reden toe had. Tot ze onder de toonbank tastte en zonder iets te zeggen me de sleutels overhandigde.

Ik had een hoop sores verwacht en die kwam dus niet. Ik moest helemaal omschakelen, zeg! “Graag gedaan en prettig weekend!”, zei ze nog. We waren wel blij, hoor! Maar…. dat van die gammele winkelkarrensloten, dat klopt natuurlijk, hè……!


Stroomloos…..

Dat is gek, zeg! Tot twee keer toe een stroomstoring vanavond. Zaten we net in een spannende aflevering van “Baantjer”op België en we zagen nog net de vermoedelijke moordenares het bootje met het lijk van de kant afduwen toen de stroom weer terug was, maar ja, het fijne weten we d’r nou niet van. Maar ze zijn goed in herhalen de laatste weken dus hij komt nog wel es langs drijven. Het was wel aardedonker, hoor! We hebben zonnegevoelige lampjes in de tuin dus dat was nog wat en we hadden bij Dirk net ’n paar weken geleden led-lantaarntjes gekocht voor op de tuintafel. Die bleken bij nader inzien ’n véél te wit licht te geven voor een zwoele zomeravond, zelfs als je ze dimde, maar nu kwamen ze even goed van pas.

Mijn man is trouwens geweldig in zulke omstandigheden! Hij vindt stroomstoringen altijd zeer lachwekkend, vooral als ie ons hoort scharrelen in het donker. Als ze niet te lang duren dan, hè, want verder is zo’n toestand heel vervelend voor mijn zoon, want die moet met zijn IT-business altijd maar afwachten of een en ander hem nog extra werk oplevert. Ik hoor ‘m nu niet klagen, dus waarschijnlijk valt ’t mee. Hij heeft z’n technische beveiliging wel voor elkaar.

De oorzaak is naar verluidt een brand in een transformatorhuisje in Vierakker, of all places. Dat schijnt bij Zutphen te liggen. Weten we dat ook eens. Nou, spannend, zo spanningloos…..


Het verdriet van België: de Hollanders…..

Nou hébben we al zo’n klein taalgebiedje samen met de Belgen en dan tóch nog spraakverwarring, zeg! De reden is dat Nederlanders in Vlaanderen een parkeerboete krijgen, omdat er op de meter staat, dat je betalen moet ‘van maandag tot zaterdag’. In België betekent dat gewoon dat je zowel op maandag als op zaterdag en al de tussenliggende dagen parkeergeld moet betalen. Maar de Nederlanders vinden dat de zaterdag er niet bij hoort, omdat er ‘tot’ zaterdag staat en niet ‘tot en met’.

Die kopen op zaterdag géén kaartje en worden dus beboet. En dat is niet logisch, vinden ze, en ze gaan de bekeuringen aanvechten. Maar dan zou je volgens die redenering ook op maandag gratis moeten kunnen parkeren, want ‘van’ zou je dan ook als ‘vanaf’ kunnen interpreteren. Nou moeten, door dat gehannes van die Hollanders, de Belgen hun parkeerreglement en de parkeermeters gaan aanpassen. Wat dát dan weer kost, zeg! En dáár denken die Nederlanders dan weer niet aan, hè! ’n Beetje vierkante-centimeter-werk vind ik ‘t. Alsof de zaterdag geen doordeweekse dag zou zijn. Flauw vind ik ’t ook.

Ik zag trouwens op het ‘formuliertje voor thuisblijvers’, dat we van onze dochter kregen, die met man en kinderen naar de hitte van Turkije ging, dat hun reisbureau ook knieperig doet. Met de vliegtijden. Ze gaan ’n paar minuten voor ’s nachts 12 uur vliegen, zodat ze die dag qua datum als volledige vakantiedag kunnen rekenen. Volgens het aloude VOC- principe van onze voorvaderen, waar we groot mee zijn geworden als handelsnatie:”…. ’t moet uyt de lengte of uyt de breedte…”


De volgende ronde……

Ergens, hè, ergens ben ik zo blij dat dat voetballen eindelijk afgelopen is. Het duurde eigenlijk te lang en het ging teveel over hetzelfde. Het enige dat van mij nu nog oranje mag zijn is het goudsbloemetje bovenaan deze bladzijde. ‘k Heb er genoeg van. Ik hoorde gisteren op de tv een psycholoog zeggen, dat we als volk weer eens geoefend hebben hoe we moeten samenleven en dat we dat niet váák genoeg kunnen oefenen. Daar zal ie wel gelijk in hebben, maar of dat nou alleen maar door middel van het voetballen moet?

Met de Tour de France, die al begon voordat het vorige evenement afgelopen was, zit ik beslist nog niet op de rit, om maar even in stijl te blijven. Ja, dat Robert Geesink het aardig doet, ondanks dat scheurtje in z’n elleboog, dat heb ik meegekregen. Maar verder moet de belangstelling voor de Tour bij mij nog helemaal komen, hoor. En Mart Smeets zit er ook weer en dat helpt ook niet echt.

Een bruggetje tussen het voetbal en het wielrennen is het feit dat oud-wielrenner Aart Vierhouten, die ’s middags commentaar geeft, exáct dezelfde stem heeft als Jan van Halst, de oud-voetballer die nogal eens bij RTL zat de laatste weken. Zelfde timbre, zelfde accent, zelfde manier van praten, het ís ‘m gewoon. Wij zeggen al tegen elkaar: “Daar heb je Jan weer!”, terwijl je weet dat ’t niet waar is.

Mijn man en oudste zoon hebben op afstand ook dezelfde stemmen, maar dat is familie natuurlijk. Ik vergis me vaak. Als ik iets roep als ze samen boven op het kantoor zitten en iemand roept dan wat terug, weet ik nooit wie het is. Nee, gebruik hebben ze d’r nog niet van gemaakt. Dat ze bij een dubieus antwoord zeggen: “Nee, hoor, dat wás ik niet!”. Had makkelijk gekund natuurlijk. Ik breng ze verdorie op ’n idee, zeg…….