Mijn pantoffelheld……

pantosloffen....

Vanwege een verjaardag was onze familie weer eens bij elkaar, inclusief de vier kleine neefjes, die uitstekend met elkaar door één deur kunnen. Ook qua afmeting en dat scheelt natuurlijk.

Onze oudste kleinzoon herkende al op zeer jeugdige leeftijd alle letters van het alfabet. Z’n moeder had toen zijn broer nog niet en had alle tijd om hem dat te leren en met hem te oefenen en dat vond ie leuk. Ik koop boekjes, die de jongetjes wat leeftijd betreft een beetje volgen, dus heb ook boekjes met plaatjes, waar het desbetreffende woord onder staat.

Ik dacht dat Stijn dus woorden als “vis”, “bed”, “bad” en “wekker”ook wel echt las. Hij zegt het woord dan op leestoon, de letters een beetje afzonderlijk uitsprekend en dan knalt “vis” er in één keer uit. Gisteren was er ook een plaatje met pantoffels en dat woord stond er ook onder. Hij wees ’t plaatje aan en zei:”S-l-o-ff-e-n”..”Slóffen! Hij zit zijn oma dus grotelijks te beduvelen! Heerlijk! ’t Gaat toch al hard genoeg…….


Passiespel……

Ook hij kan RSI krijgen....

In “Het Uur van de Wolf” deze week een documentaire over “De passie en de pijn”. Over musici, die dertig jaar in een orkest zitten en door vele repetities, zware concerten en een overladen programma blesssures oplopen, waar niet overheen te voelen is, al wil je nog zo graag spelen. Ze lieten even een stukje Mahler horen en zien, nou, ga er maar aan staan! Véél spelen ook, want er moet in deze subsidieloze en kommervolle tijden geld verdiend worden om een orkest in stand te kunnen houden, het is een bedrijf.

We hoorden het verhaal van een cellist, die vrijwillig meedeed aan een routine-onderzoekje onder de orkestleden naar eventuele gehoorschade. Hij kreeg te horen, dat zijn gehoor aan één kant vrijwel naar de Filistijnen was. Had hij niet gemerkt, niet willen merken misschien en er in ieder geval nooit bij stilgestaan, dat hem dat zou kunnen gebeuren. De arts raadde hem aan gehoorbeschermers te dragen in het orkest. “En dat kán helemaal niet”, zei hij, “want muziekmaken is nuances aanbrengen en als je die niet hoort, moet je ermee uitscheiden”. Hij was 51 en wilde dat niet. Dus speelt hij zijn gehoor helemaal naar de ratsmodee en wacht op het moment, dat een ander het gaat merken. Dat hij niet meer goed intoneert of zo. Maar muziek is zijn passie! Drama, drama.

Violisten, die ernstige schouderblessures hebben vanwege bewegingen, die langdurig herhaald dezelfde zijn. Minder werken is een redelijke oplossing, maar voor de helft in de AOW lukt ze niet, want de uitkerende en beoordelende instantie zegt, dat de werkgever zich onvoldoende aan de Arbowet heeft gehouden en z’n werknemers onvoldoende heeft beschermd tegen de risico’s van hun vak. En er is weinig te doen tegen die risico’s! Violisten zitten doorgaans voor een indrukwekkende rij toeteraars, die met z’n allen behoorlijk wat decibellen produceren met daar weer achter de trommelaars met hun batterij. Daar is vaak niet tegenop te strijken en je zit er middenin.Met passie ook nog. En met pijn.

Vreselijk, als je niet meer kunt doen wat je het liefste doet op de wereld: muziek maken. Ik heb net “Het geheim”van Anna Enquist uit. Waarin de hoofdpersoon Wanda haar hele leven opoffert aan haar passie: de piano. Ze wordt er beroemd mee, maar wordt geveld door artritis en kan en wil niet meer spelen. Haar zwarte vleugel wordt een monster, waarmee ze worstelt. Als ergens passie pijn betekent, is het in dit boek.

Ook in sport is passie. Ik weet nog hoe geraakt ik was toen Marco van Basten vanwege die verprutste enkel er mee moest ophouden. Hoe hij afscheid nam van het Italiaanse voetbalpubliek. Tranen bij zijn toenmalige trainer om het verloren talent en nou weet ik wel, dat bij Italianen de tranen los zitten, maar het beeld zal ik nooit vergeten!

Ik ken mensen, die vroeger een instrument hebben bespeeld en nog goed ook, die als je ze later naar hun activiteiten vraagt, zeggen: “Nee, ik doe d’r niks meer aan”. Instrument verkocht. Ik begrijp dat niet. Daar was duidelijk geen passie dus ook geen pijn! Ik speel piano, ben alles behalve gepassioneerd, maar ik zou het echt heel erg vinden als ik dat niet meer zou kunnen doen. En dat is pianissimo uitgedrukt…….


Het rijke roomse leven…..

je kunt niet zeggen, dat ie niet met z'n tijd meegaat, maar hoe lang nog....?

We waren vandaag in het Catharijneconvent in Utrecht, waar de tentoonstelling “Pracht en Praal van de Paus. Schatten uit het Vaticaan” te zien is. We hebben ons verbaasd over die pracht en praal, die de Katholieke kerk met name in het verleden ten toon spreidde. Goudgeborduurde kazuifels ( een niet-katholiek mens leert nog eens wat op zo’n dag!), tiara’s met flonkerende edelstenen, hoewel sommige replica’s waren dus de stenen waarschijnlijk niet zo edel. We hebben een hele portrettengalerij gezien van pausen en zelfs een uitstalling van de “souvenirs” die toeristen, tegen betaling uiteraard, bij een bezoek aan Vaticaanstad mee naar huis kunnen dragen. Niet om ze te laten beoordelen door deskundigen van “Tussen Kunst en Kitsch”, want die lui heb je daar niet voor nodig.

We kregen trouwens bij de balie een apparaat mee, waar je gerelateerd aan een in te toetsen nummer, een gesproken uitleg kreeg van hetgeen je op dat moment stond te bekijken aan wijwaterbakken, montstransen en andere attributen die ze in de mis gebruiken. Erg handig en het is daardoor heel rustig, want iedereen loopt met zo’n ding aan z’n oor en praat niet, hetgeen de sfeer ten goede komt. Er stond ook een draagstoel, waar de pausen vroeger in werden rondgedragen. En ach, kunnen ze dat ding voor de huidige paus niet weer even van stal halen? Want zoals er met die man wordt rondgezeuld, ik vind het zó zielig! Waarom zetten ze ‘m niet ergens lekker in de zon. Daar kan hij de lieve God toch ook eren?

Ik kwam vroeger met m’n ouders nog wel eens in een kerk, het is er later niet meer zo van gekomen, maar wat was ’t daar toch eenvoudig! Ik heb m’n ogen uitgekeken vandaag naar al die extravagantie en daar doet het feit, dat bisschop Simonis op de fiets was, toen ie kwam kijken, niks aan af. De tentoonstelling past heel goed in de Utrechtse historische omgeving van het Convent met z’n kloosterachtige tuinen en gangen. En wat kan ik me goed voorstellen hoe iemand verslingerd kan raken aan de stad, waar het vanmiddag met al die studenten op terrasjes (wórdt er niet meer gestudeerd tegenwoordig?) en al die ouderen op terrasjes, die naar de 50+-beurs waren geweest in de Jaarbeurs ( móeten jullie niet naar huis?) met dat mooie weer erg gezellig was. Leuk dagje Utrecht, mooie tentoonstelling en moeten stáán in de trein natuurlijk……..


Gast aan tafel….

 'n vorkje geprikt!.....

Gisteravond hebben we met kennissen op een heel bijzondere plek gegeten. We hadden hier vroeger een Middelbare Hotelschool in Apeldoorn. Die opleiding is onder de paraplu gegaan van een ROC (Regionaal Opleidings Centrum). In de school is een praktijksituatie gecreëerd, met een ontvangstbalie, garderobe, lounge, bar en een gezellig restaurant. Het personeel bestaat uit leerlingen van de opleiding, waarbij docenten vrijwel buiten beeld blijven, hoewel je als gast natuurlijk nooit weet of er niet eentje ergens staat te loeren. De eerstejaars worden op de werkvloer begeleid door ouderejaars. Het is leuk om te zien hoe ze dan discreet op hun “fouten” worden gewezen. Allemaal jongens en meisjes, keurig in het pak en allemaal supercorrect. Wie z’n geloof in de jeugd van tegenwoordig een beetje kwijt is moet gewoon hier eens even gaan kijken. Het is de buitenkant waar je tegenaan kijkt, maar toch.

Je wordt, als je een week van tevoren gereserveerd hebt, een half uur voor aanvang verwacht voor een drankje en dan keurig met een “Wilt u mij maar volgen?” naar je tafel gebracht. Een jongen, die jou als gast toegewezen heeft gekregen, staat je op te wachten met een servet over z’n arm, stelt zich netjes voor als je gastheer en dan kan het grote verwenarrangement beginnen. Je bent oefenmateriaal als gast, maar voelt je beslist geen proefkonijn. Nou ja, dat “proef” hou je d’r natuurlijk wel graag in! Voor wat hoort wat.

Ik heb m’n ogen uitgekeken, want wat kun je veel leren op zo’n avond, zeg! Ik schenk m’n hele leven de wijn al verkeerd in! Die jongen hield de fles aan z’n achtereind vast en slaagde erin geen druppel te morsen. Dat doe ik heel anders en nog gaat er van alles naast. Maar dat ligt aan het uur van de dag en aan de staat waarin je verkeert, logisch.

Onze gastheer deed weinig verkeerd. Wij vertelden, dat we er voor het eerst waren. “Ik ook, mevrouw”, zei hij. Schattig, toch? Hij had het dessertcouvert alvast neergelegd, doe ik ook altijd, scheelt een loopje, maar dat mocht niet. Moest ie weghalen. En later zette hij ook nog een rechaud verkeerd om, zodat een gast (en wat een oen moet dat dan wel niet wezen, neem me niet kwalijk!) zich eraan had kúnnen branden.

Nee mensen, het is geen spelletje, zo’n opleiding, want je moet aan veel dingen denken als mensen even een hapje bij je komen eten. En dan heb ik het nog niet eens over wat er in de keuken moet gebeuren! (We hebben trouwens ook nog ’n recept meegekregen van een heerlijke rode uienmarmelade! Welke kok doet dat?) Op het menu stond trouwens koffie-ijs toe, maar excuses namens de school: dat werd kaneelijs. Net zo lekker en even koud. Nog een kopje koffie, werkelijk zálig gegeten, verschillende soorten wijn geproefd, want bij elke gerecht wat anders, zo hoort het en we waren met z’n vieren met fooi zo’n € 90,- kwijt met nou werkelijk álles d’r op en álles d’r an. En ik heb echt wel eens gedacht:”Ah joh, láát maar!”. Maar als proefkonijn bij een hotelopleiding mág je absoluut niet denken, alleen maar proeven.

Ik realiseer me wel ineens, dat de titel van dit stukje niet zo slim gekozen is. Ik herinner me kartonnen spaarpotjes na elke maaltijd vroeger thuis…..


Sixty is the limit…..

weg....

Kwaad, nou nee, want ik zie het tafereel ook wel weer als humoristisch voor me, maar mijn kwaaie peer is wel eventjes Erha, die boven z’n weblog heeft staan, dat ie een scherpe blik heeft. In zijn verhaal slaat dat “scherpe blik” meer op zijn automobiel, dacht ik, in plaats van op zijn ge-of inzichtsvermogen. Hij had namelijk ruzie met een ouwe-lullige automobilist, die niet achteruit reed, toen dat nodig bleek om een vastzittende verkeerssituatie op te lossen. Het was nodig om de man stevig toe te spreken om hem tenslotte in de juiste richting in beweging te brengen. Als beloning kreeg hij Erha’s kauwgom tegen z’n voorruit. De zaak was opgelost. “Ouwe lullen moeten weg” is de scherpe conclusie van deze weblogger, die toen hij het stukje schreef toch allang afgekoeld had moeten zijn!

Hij is zelf duidelijk (nog) geen ouwe lul. Ik hoop van harte dat hij dat wel wordt, want ik gun iedereen een lang leven. Ik heb namelijk ooit eens een aflevering gezien van StarTrek, waarin één van die vreemde volkjes ( species noemen ze dat in StarTrektaal) die de serie bevolkten als gewoonte had om hun zestigjarigen te liquideren! Als ze d’r nog niet aan toe waren, jammer dan, maar het was hun tijd. Ze gingen dan in zo’n liftje, werden “upgebeamed” en dan niet ergens naar toe, maar gewoon foetsie, weg, verdwenen, niet meer te achterhalen.

Het ging wel met een mooi ritueel, daar niet van en het is zonder meer leuk, als je daar met je volle verstand nog bij bent als zestigjarige. Als ze het een beetje aardig doen, zo’n plechtigheid? In onze constructie heb je toch weinig aan je eigen begrafenis, zeg nou zelf! Maar ik vond zestig toch een beetje jong en dat vond Captain Jean-Luc Picard toen ook eigenlijk en hij wou het slachtoffer, dat aan de beurt was en toevallig bij ‘m op z’n schip, nog redden. Maar hoe het afgelopen is, weet ik niet meer, want ik heb nadien nog zoveel afleveringen gezien, dat het wat vervaagd is in mijn herinnering. Maar ik ben de zestig dan ook ruim voorbij, hè, vandaar.

Let op, nu laat ik mijn fantasie even de vrije loop. Want ’t zou wel een oplossing zijn voor veel problemen, zo’n mooi geregisseerd einde. Allereerst geen onzekerheid meer over hoe oud je wordt, je kunt je zaken daarnaar regelen, ’n euthanasiewet is overbodig, want vanzelf gaat dat al vanzelf, bejaardenhuizen zijn niet nodig, ziekenhuizen kunnen een stuk kleiner, moet je eens zien wat een geld dat scheelt, zeg! Al die bejaarden, die nu nog met 70 km over de snelweg rijden of niet achteruit willen, zoals bij Erha, wég zijn ze! Dat scheelt in de files, het wagenpark en de ergernis. Als je het zo bekijkt: waar wachten we nog op? Ouwe lullen en de vrouwelijke variant daarop, wég ermee! Het zijn dan wel je eigen vader en moeder, die ook de klos zijn, maar dat scheelt weer in de mantelzorg……..


Vrienden en kennissen…..

...een illusie...?

Moet ik me nou ongerust maken? Ben ik wel normaal? Voordat alle flauwe grappen van, met name, mijn verwanten losbarsten, leg ik het even uit. Al jaren lees ik de Libelle. Zo’n type ben ik. Lees veel anders ook, maar tevens de Libelle. Daarin hebben ze regelmatig enquêtes over relaties. Tussen moeders en zonen, moeders en dochters, of je het een beetje kon vinden met je oma en waarom niet en ook veel “vriendinnen”-verhalen. Ik zit met het probleem, dat ik nooit een echte vriendin heb gehad. Niet zo iemand, aan wie je je hele hebben en houden vertelt en die dat ook bij jou doet en dat zelfs al vanaf de kleuterschool of daaromtrent.

Ik had wel schoolvriendinnetjes, maar dat waren er altijd meer dan een. Ook op de middelbare school. Je fietste naar huis met mensen, die toevallig dezelfde route reden. Bij een kruispunt zei je :”Doei!” (Oh nee, het zal wel iets geweest zijn van : “prettige avond en tot morgen!”) en dan ging ieder een kant uit. Linea recta naar huis, waar je moeder meestal nog wel een boodschap voor je te doen had. Daarna huiswerk maken aan de huiskamertafel, terwijl de jongere kinderen in de kamer speelden. ’n Eigen kamer heb ik nooit gehad, dat was niet erg, want ik heb ’t niet gemist. Als de tafel gedekt moest worden voor het avondeten, moest je het veld ruimen. Mijn vader had een accountantskantoor aan huis en na kantoortijd was er altijd wel een bureau waaraan je verder kon leren, als je nog niet klaar was.

Het was altijd druk bij ons thuis. Misschien dat ik daarom eigenlijk niemand mee naar huis nam, want ’t kwam nooit gelegen. Geen bloeiende vriendschappen voor mij en ook dat heb ik niet gemist. Mijn lagere schooltijd viel precies in de oorlog, dat heeft er wellicht ook mee te maken, omdat toen niets normaal was. Later kende ik veel mensen: van school, van dansles, van de korfbalvereniging, nog later van het kantoor waar ik ging werken, maar het bleef allemaal aan de oppervlakte kennelijk.

Als ik dan in de Libelle lees over vriendschappen, die een leven lang blijven bestaan, door dik en dun, zelfs over grote afstand, dan denk ik, dat die in vruchtbare bodem zijn ontstaan en dat mensen er moeite voor hebben gedaan om ze in stand te houden. Vooral dat laatste en dat vind ik mooi.

Ik ben te vroeg geboren. Mijn jongere zussen hebben vele vriendinnen, met wie ze sporten, uitgaan, op vakantie gaan en van alles ondernemen. In die vriendschappen zitten ongetwijfeld gradaties wat “diepte” betreft. Het verschil tussen een kennis en ’n vriendin. Je hoort, met name mannen, wel eens zeggen: “Ja, ’n vriendje van me heeft een huis in Frankrijk!”. Daar zouden ze dan graag eens heen. Maar ja, dat vriendje is nét geen vriend genoeg, jammer…….


Met hetzelfde gemak…..

hij houdt de stand bij, vindt ie leuk.....!

Alles is nog niet verloren! Wie van de week “Dokwerk” heeft gekeken over hoe het toegaat in de Tweede Kamer, heeft gezien met wat voor pakken papier de bodes lopen te sjouwen om rond te delen aan de geachte afgevaardigden, die ook geacht worden dat allemaal te lezen. Voor dat papieroverschot is hier de oplossing.

Een Apeldoornse agrarische student is met een team “eervol” achtste geworden bij het kampioenschap “Propjesgooien” en zoiets haalt bij ons de krant. De man, Pieter Gussenhoven, 22 jaar, durfde zelfs met een prullenbak onder z’n arm (gevuld met propjes, ja) met z’n kop op de foto. Dat getuigt van moed en dat moet je waarderen.

Het lijkt mij een schitterend idee om zo’n kampioenschap, dat alleen in Nederland wordt gehouden, er is geen Europees- of wereldtreffen in deze tak van sport en dat is maar goed ook in verband met ons imago, uit te breiden naar de leden van kabinet en kamer. Eén hele grote prullenbak en dat mag best een beetje design zijn, daar houden ze wel van in het Haagse, en die dan midden in de Kamer en iedereen vanuit z’n blauwe zetel, extra punten voor de achterste rijen natuurlijk, al die bezuinigingsvoorstellen: hup! in de prullenbak!, “prullenbakkéren” zogezegd.

Moet je eens kijken hoe tevreden iedereen daarvan wordt! En de Kampioen natuurlijk op de schouders over het Binnenhof! Pers d’r bij, televisie d’r bij. Ik zie dat helemaal voor me! Moet er trouwens wel ’n vacature komen voor een papierprikker (m/v, liefst allochtone wao-er, flexibele werktijden) want er zal wel es wat náást vallen……….


Het Nederlands als voeltaal…..

zonder hoed oogt ie toch beter...!

Er stond in de krant een overlijdensadvertentie van een mevrouw van 47 jaar, die “na een oneerlijke strijd” haar man en een dochter achterlaat. Een drama, ook omdat ze nog relatief jong is naar hedendaagse begrippen. In een aparte advertentie neemt haar dochter afscheid van haar met een, zo te lezen, zelfgemaakt gedicht in het Engels. Daar staat alles in wat ze voelt. Maar wat ik me afvraag: waarom doet ze dat in het Engels? Uit niets blijkt, dat haar moeder van Engelstalige origine is. Zou het komen doordat gevoelens uiten in het Nederlands moeilijker is? Dat je dan een extra “schotje” ertussen nodig hebt? Dan zit onze afkomst ons kennelijk in de weg. Die van: “doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg”.

Je ziet het ook bij vaderlandse popartiesten, die Engelse teksten zingen. “Het bekt beter”, zeggen ze dan. Het verkóópt beter, bedoelen ze eigenlijk en dát is pas Hollands! Maar het is toch ook bewezen, dat je met Hollandse teksten echt niet direct hoeft te verzeilen in het Frans Bauer/Marianne Weber-circuit. En André Hazes, niet te vergeten, die zijn gevoelvolle teksten aan de keukentafel zelf schijnt te vervaardigen. Met succes overigens en dat heeft ook wel weer wat. Maar teksten als die van De Dijk bijvoorbeeld, of Blöf (ja, sorry, ik kan de o met ’n streepje erdoor zo gauw niet vinden!) vind ik gewoon mooi. En zo zijn er wel meer, die zo in een dichtbundel kunnen.

Overigens ga ik er van uit, dat het meisje, dat haar moeder verloor, heel vaak in goed Nederlands tegen haar gezegd zal hebben, dat ze van haar hield. Onder het advertentiegedicht stond tenminste “I love you, mom”…….


Koppie gebruiken……

wise owl....hij lijkt wel 'n beetje op JPB, hè?

Dokter Kolff was op de televisie, de man, die de nierdyalise-apparatuur heeft bedacht en ook nog de hartlongmachine, waarzonder menige operatie niet zou kunnen worden uitgevoerd. Een man, die “alleen maar mensen wou helpen”, zoals hij zei, inmiddels 92 jaar en wiens kennis Nederland op de kaart heeft gezet. Samen met veel andere Nederlandse wetenschappers onder wie zelfs Nobelprijswinnaars. Je zou zeggen, dat Hollanders best slim zijn. Maar als die mensen nog eens hier op de televisie te zien zijn, dan praten ze Nederlands met een zwaar Amerikaans accent, dat je niet oploopt als je in de Achterhoek woont. Zodat je zou kunnen concluderen dat ze over de grenzen meer kansen hebben gekregen in hun vak.

Het schijnt dan ook achteruit te gaan met het kennisniveau hier. We zagen gisteravond een programma, waarin hoogleraren van technische universiteiten hun zegje deden. Het schijnt, dat Finland in Europa voorop loopt en het qua onderwijssysteem beter doet dan wij, wordt beweerd. Daar mag je gratis naar de universiteit, als je erg goed bent en een investering waard. Van Nokia dus, die graag ziet dat je daarna voor ze komt werken. Dat is ook een manier.

Een meneer van de TU in Twente vond het vreemd, dat de lagere technische opleidingen hier hun mensen veel theorie laten verwerken, terwijl die liever constructief hun handen zouden willen laten wapperen, terwijl het op universitair niveau andersom zou zijn.

Wetenschap, het woord alleen al boezemt mij ontzag in. Komt omdat ik er geen verstand voor en van heb, terwijl het me wel interesseert. Door de “knapheid” ervan, als dat een woord is. Dingen verzinnen om technische problemen op te lossen, snappen hoe iets werkt en dan ook nog weten waarom zo en niet anders. Hoe een auto werkt, een computer, de stofzuiger of een pil tegen iets fouts in je lijf. Daar hebben mensen aan gewerkt, over nagedacht, wakker van gelegen misschien wel en dat allemaal voor ons, simpele zielen.

Het laatste waar ik mijn “ontzag”-register voor heb opengetrokken is, dat mijn blinde ega een sprekend softwareprogramma in zijn Nokia-mobiele telefoon krijgt geïnstalleerd, waardoor hij het voor hem overbodige display niet nodig heeft, maar toch alle handelingen zal kunnen doen, waar het ding toe in staat is. Natuurlijk zal hij moeten studeren voordat het hem allemaal moeiteloos lukt, maar dat heeft de bedenker van het softwareprogramma ook moeten doen . We zijn hem of haar dus dankbaar. Want Startrek is er niks bij zo zoetjesaan……


Bart Smit ondermijnt het gezag…..

logo van Bart de lolbroek....

Hoewel reclameblokken steeds langer worden, helemaal die van rond zeven uur ’s avonds, zijn ze soms handig om tussendoor even koffie te maken, de wasmachine aan te zetten of naar het toilet te gaan. Dus schieten de makers hun doel voorbij en bereiken hun boodschappen bejaarden, die al hun spullen niet meer nodig hebben of kinderen, die de reclame niet zien als hinderlijke onderbreking, maar gewoon als televisie. De leeftijdsgroepen daartussenin zijn andere dingen aan het doen.

Dat kun je eigenlijk niet ongestraft meer doen, hoor! Want terwijl jij gauw iets bovengenoemds staat of zit te doen worden je kinderen op slechte ideeën gebracht door speelgoedhandelaar Bart Smit!

Het is, dat ik toevallig ’n bejaarde ben, anders had ik het natuurlijk niet gezien, maar Bart biedt voor € 1,50, dus te bekostigen van het gemiddelde zakgeld, “scheetzakken” aan met een Engelse naam: ” poopybags”of zoiets, dan klinkt het minder ordinair. En dan ook nog met de aanbeveling het ding op de stoel van “de meester” te leggen! Want dat is láchen, joh! Beetje uit de tijd, toch? En kijk, zo wordt het natuurlijk nooit wat met het herstellen van ’t gezag……