Wacht u voor de hond…..

Vorige week in het nieuws: In Engeland merkten de medewerkers van een dierenopvang, dat de honden, die ze de avond tevoren netjes in hun hokken hadden gedaan, als ze ’s morgens kwamen allemaal los rondliepen! Ze dachten aan een actiegroep. Omdat ze toch wel wilden weten hoe een en ander in z’n werk ging werden er camera’s opgehangen en wat bleek?

Er was één slimme hond, die zijn hok wist open te maken, naar de keuken ging om zich te goed te doen aan het klaarstaande hondenvoer ( hoé slim was hij om dat eerst te doen!) en daarna al zijn medegevangenen uit hun hokken bevrijdde. Hij was erg populair onder zijn soortgenoten, dat was de medewerkers al opgevallen. Een soort Hondenkoning eigenlijk.

Er stond niet bij wat voor merk hond het was, maar ongetwijfeld zal hij het formaat hebben gehad van Vasco de visitehond van Misdruk over wie ze dezer dagen schrijft en van wie ze mooie foto’s maakt!

En als we nou toch in de hondenhoek bezig zijn: ik las een verhaal over mensen van wie hun hond thuiskwam met het buurkonijn. Het beest zat onder de modder en was helaas al overleden. De buren waren een weekendje weg en de bazen van de hond zaten erg in hun maag met de hele toestand en de hond kreeg op z’n falie. Ze besloten het konijn maar te wassen met shampoo, het droog te föhnen en netjes terug te leggen in zijn hokje, zodat het leek of het een natuurlijke dood was gestorven.

Bij thuiskomst van de buren hoorden ze de schrikreactie in hun tuin. “Logisch, als je je konijn dood in z’n hok vindt”, dachten ze nog. Maar het dier had al vóór het weekend het loodje gelegd en was al met veel égards begraven geweest! De buren dachten aan een wonderbare opstanding, hoewel het beest wel erg dood bleef. Er viel een deurtje verder het een en ander uit te leggen. Die hond heeft een goeie neus, dat is zeker…..


Normvervaging……

........

Er is vorige week een 11-jarige jongen met fatale afloop onder een trein gekomen. Dat was in een plaats hier niet zo ver vandaan. Vréselijk uiteraard. Ritsen advertenties in de krant van familie, schoolvriendjes, buurtgenoten, de voetbalclub en andere contacten die een elfjarige jongen doorgaans heeft. In iedere annonce stond: “we missen je”.

In het krantenbericht over het voorval stond, dat de politie had gemeld, dat het om een zelfdoding ging. Toen ik het las dacht ik:” Waarom moet dat bekend worden?”. Afgezien van het feit of het werkelijk zo is krijgt het tragische gebeuren een sensationele nadruk. Waar ongetwijfeld veel mensen van zullen smullen, dat staat wel vast.

Onwillekeurig ga je er toch over nadenken hoe het kan, dat een kind van die leeftijd tot zo’n daad komt. Zat het thuis niet goed? Werd ie gepest op school? Dat bleek uit al die advertenties niet. Hoe stellen ze trouwens vast, dat het zijn eigen keus was om op zo’n manier de dood te zoeken? En wat heeft de rest van de wereld daar überhaupt mee te maken? Dat het joch niet meer leeft is al erg genoeg.

Er was een tijd dat, als iemand van een flat sprong (en dan moet je Herman Brood even niet meerekenen), een bericht daarover niet in de krant kwam. Piëteit noemden ze dat. Bij de melding over dat jochie hadden ze die ook wel even mogen betrachten, maar ja, dat vind ik dan…..


Zakken……

stress...?

Bij Renesmurf las ik over de perikelen, die mensen hebben of hebben gehad bij het behalen van hun rijbewijs. De gigantische bedragen, die er mee gemoeid zijn en de verhalen over de machthebbers, de examinatoren. Met je instructeur moet je ook boffen natuurlijk, maar dat heb je nog enigszins in eigen hand: als ie niet bevalt ga je naar een ander. Lijkt mij.

Ik was twintig toen ik rijles had en dat was ook nog in een tijd, dat je als vrouw meewarig werd aangekeken, zo van :”Ach gossie, meisje, ga je het ook eens proberen. Nou, veel succes hoor. Dat is de rem en daar zit het gas”. Ik reed in Hilversum, want daar werkte ik toen. Ik had les in mijn middagpauze, die toen nog een uur duurde. Ik werkte bij een zuivelfabriek, waar ik receptioniste was. De instructeur haalde mij dus voor de deur op en dat liep in de gaten. De chauffeurs van de melkauto’s zorgden er als het even kon voor dat ze net een ritje hadden rond die tijd en reden dan achter me aan.

En dan kreeg ik commentaar.”Dat was weer niks, hè? Nog nooit van voorsorteren gehoord zeker? Je moet ook es een beetje doorrijden, dat gesukkel!”. En mijn bochtenwerk was ook matig. Nee, échte supporters had ik. Als ik door de fabriek liep zeiden ze: “Kijk uit, daar komt het racemonster! Heb je je Eend al besteld? Wij zullen ‘m wel voeren!” en meer van dat flauws.

Ik leste in een Opel Rekord met stuurschakeling. De instructeur was best een aardige man, een beetje zijig. Een uur samen in één auto was net voldoende. De theorie kreeg je in de auto, drie kwartier rijden en een kwartier op een parkeerplaats theorie.Omdat ik thuis braaf leerde ben ik daar ook in één keer voor geslaagd. Dat examen was op dezelfde dag dat je afreed, in een bovenzaaltje van een café. Maar het praktijkexamen moest nog een keer over.

In die tijd was ook het korps examinatoren niet zo groot, zodat je van te voren ook hoorde: “Nou, als je díe krijgt, maak dan je borst maar nat!”. De eerste keer had ik dan ook een “gevreesde” man. Hij zat onderweg ongeïnteresseerd te fluiten en daar werd ik zeer zenuwachtig van. Hij vond ook duidelijk dat autorijdende vrouwen een slechte ontwikkeling waren. Ik was zó blij van hem af te zijn, dat ik bij terugkomst op de parkeerplaats zonder in de spiegels te kijken uitstapte, waarop hij zei: “Zo. En als er nu eens iemand naast de auto was geweest? U bent gezakt, juffrouw!”. Dat zeiden ze toen nog tegen je, hè, juffrouw.

Mijn instructeur vond het zielig voor mij, maar niet voor zijn business. Ik betaalde tenslotte zés gulden per uur, gouden handel. De tweede keer, een paar weken later, trof ik een examinator van het vaderlijke type met pijp. Ik moest de drukke ‘sGravelandseweg oversteken en dat duurde maar en dat duurde maar. Mijn knie begon te trillen van de zenuwen en het ingedrukt houden van de koppeling. Hij zei: “Kom, we gaan even doordrukken. Rij maar op, ik zeg wel of het kan”. Door die liefdevolle benadering van mijn examenstress slaagde ik verder met glans. En ik kan nog steeds goed “doordrukken”als het een beetje lang duurt, wel netjes, hoor, maar toch. Ik kijk wel zélf of het kan……..


Spaart u ook zegeltjes….?

geen fratsen...???

Als vervolg op mijn eerdere verhaal kan ik nu verslag doen van hoe het is om met een vólle boodschappenwagen gebruik te maken van de caissièreloze betaalmogelijkheid bij onze super. Nou, het was een zóótje!! En dat is nog mild uitgedrukt.

Ten eerste wilde iedereen wel eens meemaken hoe dat nou ging met zo’n apparaat. Vooral de mannen! “Laat mij maar”, zeiden ze dan tegen hun vrouw. En “hoe scan je een krat bier?”, belangrijke vraag met een voetbalavond in het vooruitzicht. Al met al waren de rijen dubbel zo lang als die bij de meisjes.

Als je de kar leeggescand hebt sta jij met je kar aan de ene kant van het apparaat, terwijl je betaalde boodschappen verweesd aan het eind van de band liggen. Er was maar één doorgang. Dus de hele rij moest achteruit en jij door al die mensen heen om verenigd te worden met je koopwaar.

“Uw boodschappen bevinden zich op band 4c” stond er op de kassabon. Voor het geval je ze niet meer herkent of erg kort van memorie bent.”Hé, had ik tompoezen? Lekker!”. Er zit geen afscheiding tussen de diverse banden dus als je tijdelijke buurman zin in tompoezen heeft kan ie ze zó meenemen. “Daar gaan we nog iets aan doen”. zei de nog niet ontslagen medewerkster, die even meehielp. Er komen schotjes tussen of zo.

C1000 heeft een actie lopen, waarbij je zegeltjes moet sparen voor een doos boodschappen. Maar die zegeltjes moet je aan een aparte balie halen en als je prijs stelt op je statiegeld moet je dat ook daar regelen. Boodschappen doen wordt dus hard werken voortaan.

Ik moest trouwens wel erg lachen om een meneer, die zijn spullen had gescand, routineus met zijn kassabon voor de scanner had gezwaaid om het hekje te openen en die vervolgens met z’n lege kar buiten stond. Hij was z’n boodschappen vergeten!

Een mevrouw, die met een rood bezweet hoofd de hele procedure had gevolgd, riep: “Dat was eens, maar nóóit weer!”. Ik ben bang, dat ze ongelijk krijgt. De eigenaar van deze winkel was ooit ook de eerste met een volautomatische retourette. Daar heeft ie zelfs een prijs voor gekregen. Zo’n ondernemer is het. Maar de rijen bij de caissières schoven vandaag probleemloos door, statiegeld keurig verrekend en mét zegeltjes…….


Apeldoorn vooruit……

pinnen.....

Ze kunnen van mij niet zeggen, dat ik niet met m’n tijd meega. Zeg nou zelf: ik heb vanmiddag mijn boodschappen gescand in de supermarkt zonder caissière. De eigenaar van onze buurtsuper C1000 heeft twee van dergelijke kassa’s aangeschaft. Inderdaad gaat het lekker snel.

Nou had ik vanmiddag ook niet zoveel: een zak boerenkool, twee rookworsten en een paar Monatoetjes dus hoe het zaterdag gaat met een volle kar dat moeten we nog maar es zien. Om het “scangebied” te verlaten moet je met je kassabon langs een apparaat wapperen en dan gaat het hek voor je open. Er schijnt absoluut op geen enkele manier mee te sjoemelen te zijn. Dat lazen we al in de krant.

Dus als je spruitjes afweegt kun je er niet na het bonnetje opplakken nog gauw een handje bijdoen, want dat merkt de kassa aan het gewicht. Elk artikel moet je apart op de band leggen en dan is het net de bagagescanner op Schiphol. Je ziet je boodschappen pas aan het eind van de band weer terug. Er zit een zogeheten servicemedewerkster, die de boel in de gaten houdt en van haar kreeg ik vanmiddag een bos bloemen omdat ik op deze nieuwe manier mijn boodschappen had afgerekend.

De caissières die er (nu nog) zitten en van wie we de meesten kennen, omdat er in al die jaren haast geen personeelsverloop is geweest, zullen weinig aanspraak hebben aan hun nieuwe collega’s. Maar hun baas zal die niet hebben aangeschaft vanwege de hondentrouw van zijn personeel. Mooi hoor, die nieuwe ontwikkelingen, maar gezellig? Ik heb nog even gezwaaid naar de kassameisjes, nu kan het nog……….


The winner is……

the best.....

Het kan aan mij liggen, maar we hangen tegenwoordig wel van “awards” aan elkaar, zeg! ‘k Vind het er wel een beetje véél worden. De gouden en zilveren beelden, griffels en harpen vliegen je om de oren. Filmprijzen, televisieprijzen, beste acteur, beste regie, beste dit, beste dat.

Kijk, als een schrijver of een ander kunstzinnig persoon al een hele poos bewezen heeft van een constante kwaliteit te zijn, nou, dan mag hij of zij best eens merken, dat dat gewaardeerd wordt. Als ze d’r tegen kunnen en niet aan het eind van hun feestje naar het ziekenhuis hoeven, prima. Maar dat is dan een oeuvreprijs. Daar heeft zo’n iemand lang over gedaan om ‘m te verdienen.

En met aanmoedigingsprijzen heb ik ook helemaal geen moeite, want het geldbedrag, dat daar aan vast zit kan de aangemoedigde in de meeste gevallen zeer goed gebruiken.

Het is het gevoel van “als jij mij kietelt, dan kietel ik jou!”dat aan veel van die awards kleeft, dát zit me ’n beetje dwars. Daar mogen ze op bezuinigen. Ik kijk waarschijnlijk te veel naar Boulevard, dat zal het ook zijn……..


Goodbugs…..

wacht u voor de goodbug.....

Gisteren zag ik Tineke Verburg weer eens ouderwets in haar rol als World Trade Center-babe. Ze ondervroeg allerlei slimme mannen over hun succesvolle handel. Het ging deze keer over groenten en fruit. Daar moeten wij allemaal respectievelijk 200 gram en 2 stuks dagelijks van nuttigen om gezond van lijf en leden te blijven. Dan storten wij niet in en de handel ook niet. Dat je het maar weet.

Omdat het vandaag Dierendag is vond ik het wel toepasselijk om te horen, dat ze hier te lande allerlei diertjes kweken om te exporteren. En dan geen koeien en varkens, maar hele kleine beestjes die moeten helpen om plagen in gewassen te bestrijden. Sluipwespen en lieveheersbeestjes en zo. En dan kweken ze ze ook nog zo, dat een diertje geschikt is voor het land waar hij wordt ingezet. Dus een Hollands lieveheersbeestje kun je geen Japanse bladluis voorzetten, want dat werkt niet. Dat luistert heel nauw.

Ik vond het fascinerend. Er gaan miljoenen om in dat bedrijf. En het was natuurlijk weer een Hollandse opa-tuinder, die dat heeft ontdekt. Had geen zin in chemische bestrijdingsmiddelen op z’n tomaten en dacht na. Je moet er waarschijnlijk wel een mierenneuker voor zijn, excusez le mot.Waar een klein land groot in kan zijn! Groot in kleine beestjes. Ik krijg er wel jeuk van……..


Wrede op aarde……

kleiduif.....

Wij waren als jaren-zeventig-ouders best wel principieel. We gaven onze toen nog onbedorven kindertjes absoluut geen oorlogsspeelgoed, dat in die jaren in soorten en maten voorhanden was. Het was de tijd van “Ban de bom”-posters en zo. Ik was laatst in een speelgoedwinkel en, hoewel niet in grote hoeveelheden en niet prominent, het militair getinte spul ligt er nog.

Maar de tendens is wat gruwel betreft aan het verschuiven. Ik zag gisteren in een programma op de tv, dat ze in Amerika poppetjes verkopen, die seriemoordenaars voorstellen, die ook echt bestaan (hebben)! “Killerdolls” heten ze. Hoe ziek moet je zijn om zoiets te verzinnen en hoeveel zieker om het te kopen?

Maar in Amsterdam hebben ze ook iets leuk nieuws verzonnen op toeristisch gebied: de liquidatietour! Een route langs de plekken waar mensen zijn geliquideerd. De deelnemers krijgen ook een echt kogelbestendig vest aan ter verhoging van de criminele beleving. Ik denk, dat je over een poosje wel zult kunnen kiezen of je de 5-. 10- of 15-kilometerroute wilt. Zoiets als bij de avondvierdaagse………


Vis-à-vis……..

vislijnen.....

Mijn zus uit Australië had een visrecept nodig, want ze had van een buurman, die een enorme visschotel gewonnen had bij een loterij, terwijl zijn vrouw op familiebezoek was en er dus geen maal van kon maken, het verzoek gekregen om hem van zijn prijs te verlossen. Hij had namelijk ook al een vleesschotel gewonnen en zijn koelkast was vol. Zijn geluk in de liefde was duidelijk de hort op. Aan een recept kon ik haar niet helpen, want onze visconsumptie gaat niet verder dan de vissticks van Iglo. En voor mij een harinkje zo nu en dan. Mijn huisgenoten doe ik daar geen plezier mee.

Mijn zus vertelde, dat het een gevarieerde schotel was met garnalen, viskoekjes, kreeft en veel vissen van diverse soorten. De garnalen en de viskoekjes leverden geen problemen op, de vissen en de kreeft waren hartstikke dood maar verder onbewerkt. De beesten lagen haar vanaf de schaal aan te kijken, zei ze, en ze vond het zielig. Waarom doen die beesten hun ogen niet dicht? Ze had associaties met de twee reebruine ogen van de Selvera’s ( ze is al twintig jaar weg, hè!) die de jager aankeken. En wat ze met die kreeft moest wist ze eigenlijk ook niet goed.

Ze heeft mensen uitgenodigd voor het eten en er een doe-het-zelf-party van gemaakt. Ze is goed in sausjes, kruidenboter en stokbrood en een paar blaadjes sla en wat bieslook doen wonderen. Mannen hebben trouwens iets met vis, vooral als ze die zelf gevangen hebben en de maat is dan belangrijk en wordt Latijns overdreven. Dus die hebben de kreeft gekookt en de vissen geslacht en gebakken. Ze heeft nog wel gedroomd van de vissenoogjes.

Dat mensen vissen kan ik begrijpen als het gaat om het lekker zitten langs de waterkant, die rust lijkt me fijn, zelfs als het regent, onder zo’n enorme paraplu, maar ik vind het verder niks. Een vis ziet een lekker wormpje, hapt en wordt opgehesen. Geen schijn van kans, zo’n beest. Misschien zijn ze ook wel dom. Als je ze in de viswinkel of op de markt ziet liggen met die bekjes en oogjes open ziet het er ook niet erg intelligent uit. Maar ja, dat vind ik vissen en jagen eigenlijk ook niet.

Wat ik wel een grappig verhaal vind als we het toch over vis hebben: de ouders van een vriend van één van onze zoons hadden ooit achter op hun auto een visje geplakt en dat was om te voorkomen, dat hij de auto ongevraagd meenam. Hij had iets tegen dat visje en wou daar liever niet mee gezien worden!

Ondertussen ben ik blij, dat de visstiscks van Iglo geen oogjes hebben……..