Gistermiddag waren we even bij IJzerwarenhandel Reerink aan de Sleutelbloemstraat te Apeldoorn. We komen daar niet zo vaak, want het is een zaak waar je je als eenvoudige doe-het-zelver wat minder zeker voelt. Er komen professionals, die onbewust alleen al door hun woordkeuze de wat minder ervaren klusser imponeren. Ze weten altijd precies wat ze hebben moeten en de verkopers begrijpen dat dan ook meteen. Ze gebruiken verkleinwoorden voor speciale maten schroeven en moeren, goochelen met inches en zo, nou ja, ik ben hevig impressed. Heb ik alleen in die winkel. In een bouwmarkt nooit.
Maar ze hebben natuurlijk wel alles, ’n speciaalzaak is het. Daarom bestelde mijn echtgenoot daar een paar weken geleden een paar nieuwe accu’s voor zijn elektrische schroefboormachine. Dat is een Skil, een merk dat inmiddels niet meer bestaat, omdat ’t Bosch is geworden. We kregen een telefoontje dat e.e.a. was aangekomen dus we gingen er heen en namen de boormachine mee.
In de winkel bleek, dat de accu niet paste en dat de machine ook wel erg bejaard was. Dat kan wel uitkomen, mijn man heeft ‘m al een aardig poosje en je gebruikt zo’n ding niet drie keer in de week. “Nou, dan mag je ‘m wel hebben voor het Reerink-museum!”, zei mijn man royaal.
“Reerink-museum?”, zei de man “loopt u maar es even mee!”. We liepen met hem een trap op en werden binnen gelaten in een chique directiekamer. En daar stond langs de muur in glazen vitrines een prachtige verzameling antiek gereedschap. Blokschaven, hamers, tangen en van alles waarvan ik de naam en de werking niet weet. Er lag zelfs een tang uit het einde van de vijftiende eeuw.
“Eigenlijk mag hier niemand komen”, zei de medewerker “maar omdat u het zo over een museum had, dit lijkt er wel op, toch? Hobby van de baas. Alleen is uw boormachientje er nog niet aan toe!.” Toen we weer beneden waren zei hij: “Wilde u ook ’n nieuwe? En waar moet u ‘m eigenlijk voor gebruiken?.” We vertelden dat we er als zwaarste werk zelfbouwmeubelen mee in- en uit elkaar schroefden of een schroefje in de muur deden en dat we verbouwingen altijd aan anderen overlaten.
“Dan moet u er gewoon een bij de bouwmarkt halen, bent u twee tientjes kwijt” zei de verkoper. “Die van ons zijn duur.” Kijk, dat is dus het verschil. We waren best in een ontvankelijke stemming door dat leuke museumbezoek dus hij had er ons zó een verkocht misschien. Maar hij adviseerde ons de concurrent omdat hij ook wel wist, dat diens vergankelijke assortiment, pijler van de hedendaagse economie, beter bij ons paste. Toch ’n mooie vijftiende-eeuwse tang, hoor, daar in de vitrine van de directeur……