Vanmiddag zat ik aan de tafel een klusje te doen en dan heb ik daar graag de radio bij aan. Radio 4 bijvoorbeeld. Op ’n bepaald moment zonden ze een strijkkwartet uit van Schubert. En nu hou ik best van Schubert, hoor, maar niet zo van een strijkkwartet.
Dat stamt nog uit de tijd dat mijn vader bij een dergelijk viertal viool speelde. Ze oefenden áltijd bij ons thuis. Elke week. Dan raak je als kind een beetje overvoerd en als je pech hebt zeurt dat je hele leven door. Omdat ik ingespannen met iets bezig was heb ik ’t strijkkwartet nog wel aangehoord, maar toen het programma daarna ook nog eens Bruckner op de lijst had staan ben ik afgehaakt. Dat was me te zwaar voor een zonnige middag.
Ik heb ‘m op Radio 5 gezet. En dat was een stuk gezelliger, zeg! Met muziek waar je vrolijk van wordt! Ik hoorde Charles Aznavour, Tom Jones, Rita Reijs, allemaal toen ze nog jong waren, Gilbert O’Sullivan,
aan wie ik goeie herinneringen heb en van wie ik me altijd heb afgevraagd, waar ie toch gebleven is en of hij nog wat doet.
Kortom, ik kwam helemaal in een prettige stemming en ik wás al goedgemutst de hele dag, dus kun je nagaan! De zon scheen ook en opeens bedacht ik me: “Als er alleen maar zulke muziek zou zijn, wat zou de wereld er dan veel minder agressief aan toe zijn.”
En ik was niet de enige, hoor, die dat gevoel kreeg. De nog jonge presentator (wel van de NCRV, dat scheelt misschien….) zei over de muziek van Leroy Anderson: “Wat is dát ’n leuke muziek!”. En dat ís ook zo! Vergeet niet te luisteren.
En oh ja, het is natúúrlijk ouwemutsenpraat, ik weet ‘t, ik weet ‘t, ik wéét ‘t……!