Sportbeoefening…..

Nou, ik weet het nu zeker. Ik heb ’t helemaal gehad met mijn jeugdige voorkomen. Er kwam een jongeman aan de deur om te praten over een sport-en health-centrum, gesponsord door Agis en Achmea, als ik het goed heb begrepen allemaal en daar konden we korting krijgen als we er kwamen sporten.

Ik vertelde hem, dat we ons daar eigenlijk niet zo mee bezig hielden, met sporten. En de man zei: “Dat begrijp ik, dag mevrouw”. Hij heeft niet eens geprobéérd om me te overtuigen…..nou já, zeg……!

En ik had nog wel mijn rooie sweatshirt aan…..


Kunstgeschiedenis op kleine schaal…..

Naar aanleiding van een mailtje, dat ik deze week kreeg, moet ik es even wat doen aan mijn familiegeschiedenis. Van moeders kant. Mijn grootvader en mijn oudste oom waren kunstschilders, bovendien gezegend met prachtige baritons. De vijf broers van mijn moeder hadden trouwens allemaal goede stemmen. Daar hebben ze geen van allen eigenlijk iets mee gedaan, behalve die ene schilderoom dan, die in Zuid-Frankrijk met z’n gitaar langs de terrassen ging en dat was volgens de verhalen best lucratief. Ook zijn er verhalen dat, als de jongens, toen ze nog thuis woonden, met z’n allen aan het zingen waren, op zondagmiddag of zo, de mensen op straat bleven staan om te luisteren. De Parelvissers en dat soort werk. Mijn moeder had zelf ook een warme alt. Ze zijn allemaal te vroeg geboren eigenlijk, want als er toen Idols of X-factoren waren geweest, nou, reken maar dat het wel wat geworden was.

Maar over die schilders dus. Ik heb in mijn prille logdagen, op 30 oktober 2001, een stukje geschreven over mijn oom Jan. Mijn grootvader heette trouwens ook Jan, er was dus een sr. en een jr. Nog steeds krijg ik reacties van mensen op dat stukje over Jan Kagie en voegen mensen herinneringen toe aan de mijne.

Mijn grootvader schilderde vanuit z’n bed, omdat hij als huisschilder (er moest wel brood op de plank komen voor zijn grote gezin) van een ladder viel en daar een dwarslaesie aan overhield en niet meer kon lopen. Ik heb hem niet anders gekend dan aan zijn bed gekluisterd. Grootvader kon ook prachtig verhalen vertellen. Als die eens ’n weblog had gehad, zeg! Er hing op woensdagmiddag een touwtje uit de brievenbus en dan zat zijn hele kamer vol met buurtkinderen die kwamen luisteren. Later, weet ik, nam de televisie het van hem over, maar evengoed zat dan zijn kamer vol, want er waren nog niet zoveel televisies in omloop. Hij is in 1971 overleden, 86 jaar oud.

Jan jr. heeft het schilderen van zijn vader geleerd, maar heeft zich autodidactisch verder ontwikkeld. Een academie is er niet aan te pas gekomen, bij mijn weten. Oom Jan was gelukkig ook ambulanter, schilderde als Hagenaar natuurlijk in de duinen en aan zee, in Zeeland, op Texel, veel in Drente toen hij daar woonde en hij zwierf door Frankrijk, samen met vriend Anton Heyboer, zie het afgebeelde schilderij.

Eenmaal in Amsterdam werkte hij in een andere stijl. Hij is daar ook zijn eerste vrouw verloren en heeft er zijn tweede vrouw Margriet ontmoet. Oom Jan overleed in 1991 en was toen 84 jaar oud. Er is meer belangstelling voor zijn werk tegenwoordig als je gaat rondgooglen en, al heeft hij daar nu niet zoveel meer aan, want rijk is ie nooit geworden van zijn kunst, dat vind ik wel mooi. Zoals ik zijn schilderijen ook mooi vind, niet alles, maar dat mag vast wel van oom Jan. Het was een aimabele man. En ik vind het leuk, dat ik familie van ‘m ben……


Handwerk…..

Wij krijgen regelmatig papieren brieven. Van de gemeente, de NS, de energiebedrijven, verzekeringsmaatschappijen, banken, nou ja, noem maar op. Van alles. Bij emails hoef je als afzender je niet druk te maken om een ondertekening. Ze weten zo wel van wie het komt. Maar bij een brief moet dat wel.

En dan valt ’t me op dat er dan als ondertekening een naam staat, met als toevoeging: “Manager klantenbeheer”, “Directeur Klantenservice” of “Hoofd Afdeling Externe Zaken” of een andere klinkende functieomschrijving. En dat er dan een handtekening onder staat, die zó kleuterig, in blokletters soms, heel moeizaam is geschreven, alsof het iemand betreft die nóóit met de hand schrijft. En misschien is dat ook wel zo. Maar ik vind het geen gezicht. Oefen daar nou eens even op, zou ik zeggen. Met zo’n schitterende baan is dat toch de moeite, zeg!

Ja, soms staat er ook wel eens “p/o” bij. Dan wéét je dat de baas er niet was en de secretaresse of iemand van de postkamer het moest doen. Als ie d’r niet is en de boel moet de deur uit, tja, dan moet je wat. Dat is overmacht en dan ben je geëxcuseerd natuurlijk.

Maar als manager, directeur of hoofd, maak er dan wat van: een mooie zwierige handtekening, de naam hoeft heus niet leesbaar te zijn, hoor! Hoewel dat vanzelfsprekend wel authentieker is. Het geeft de klant vertrouwen, dat er geen schoolverlatertje directeur zit te wezen, maar iemand die van wanten weet.

De belastingdienst doet het heel slim. Die stuurt je een brief en zet er dan onder “Dit schrijven is digitaal aangemaakt en daarom niet ondertekend.” Dan weet je waar je aan toe bent. Er zit geen mens achter, strikt onpersoonlijk. Betalen is wel altijd persoonlijk en dat hebben ze eigenlijk ook het liefst digitaal……


Hansepansekevertje……

Sinds een aantal jaren heb ik, waarschijnlijk via een van mijn vader cadeau gekregen gen, een verhoogde bloeddruk. Toen dat eenmaal was vastgesteld kreeg ik er van de dokter een tabletje voor en let ik, ook voor mijn huisgenoten trouwens, bij het koken op het zoutgehalte. En e.e.a. is al langdurig keurig onder controle.

Een verhoogde bloeddruk, daar kom je meestal bij toeval achter, bij ’n keuring voor heel iets anders, want je hebt er eigenlijk geen last van. Er zijn bij mij ook geen schommelingen of zo en soms is ie zelfs lager dan bij de vorige meting. Ik maak me er dan ook niet druk over, maar ben me ervan bewust dat ik ‘m heb.

Maar nou las ik vanmorgen in de krant, dat een Gentse biologe heeft ontdekt, dat het eten van insecten hoge bloeddruk kan voorkomen en verlagen. Sprinkhanen en rupsen hoeven niet in het menu, maar kevers, mieren en termieten bevatten een eiwit, dat hetzelfde effect heeft op de bloeddruk als dat pilletje van mijn dokter. En er zitten nog meer nuttige vitaminen en mineralen in die beesten. Lieselotte Vercruysse, die Belgische wetenschapster, zegt dat het kweken van die insecten efficiënter is dan het produceren van vlees, omdat ze minder voer en water nodig hebben.

Als dit de toekomst heeft (en ik zie de zorgverzekeraars zich al in de handen wrijven!) heb ik dus kans, dat ik over een poosje bij de apotheek een pondje mestkevers meekrijg. Levend natuurlijk, want zo hou je ze het meest vers bij het bewaren, lijkt me. Ik ben wel bang, dat mijn bloeddruk bij de aanblik van dat gewriemel tot fatale waarden zal stijgen.

Het schijnt, dat er volken zijn, die het nuttigen van insecten de gewoonste zaak van de wereld vinden, maar die hebben geen apotheek natuurlijk…….


Heilzaam….

Twee van onze kleinzoons hebben tijdelijk hulp nodig van een kinderfysiotherapeut. Niks ernstigs, er moeten wat kleine motorische onvolkomenheden recht gezet worden. Kwestie van corrigeren van de houding, de oog/handcoördinatie, het juist vasthouden van pen of potlood, waardoor ook het handschrift beter wordt ontwikkeld. Ze zijn nog klein, dus dat daar nu op wordt gelet scheelt later weer kosten in de zorgverzekering .

De jongste van de twee vertelde, dat hij met z’n blote tenen knikkers in een bakje moet doen, terwijl hij op één been staat. En bij dat verhaal sprong er in mijn hersenpan weer een laatje open met ’n herinnering! Zoiets moest ik namelijk ook, heel lang geleden. In de tijd, dat zoiets nog heilgymnastiek heette. Dat “heil” zal wel uit het Duits komen, maar vlak na de oorlog heette het evengoed nog steeds zo.

Ik was een jaar of tien, elf toen een schoolarts constateerde dat mijn ene schouder hoger stond dan de andere. En dat is nog steeds zo, als je goed kijkt en dat doet niemand, zelfs ik niet. Dat ik twee keer in de week naar heilgymnastiek moest na schooltijd is dus eigenlijk een heilloze actie gebleken.

Maar de heilgymnast was een witgejaste, vriendelijke, oudere man en ik moest allerlei oefeningen van ‘m doen, onder andere aan een wandrek, dat hij in zijn behandelkamer had. “Rèk en strèk!”, zei hij en dat deed ik dan. Aan het slot van de behandeling gooide hij een bakje met allerlei rotzooi: knopen, schroeven, bouten, moeren en knikkers op een matje en die moest ik dan met mijn blote tenen weer terug doen in dat bakje. Dat vond ik stomvervelend. Hijzelf ging gedurende die tijd de kamer uit om koffie te drinken bij zijn vrouw.

En ik durf hier met de hand op mijn hart te beweren dat ik nooit, maar dan ook nooit, stiekem de zooi met die hand weer in het bakje heb gedaan. Zo’n heilig boontje was ik…..toen….


Morgen wel weer over……..

‘k Ben bang, dat ik een beetje wereldvreemd word. Dat komt, doordat ik er niet veel meer van begrijp. Nee, nee, er zit geen dementie of Alzheimer aan te komen, hoor, het is een ander soort vervreemding. Bevreemding eigenlijk en meer in de normen-en waardensfeer, denk ik.

Ik snap namelijk niet, om maar eens een voorbeeld te noemen, waarom zo’n man als die schrijver Klinkhamer wordt geïnterviewd alsof hij een held is. Die man heeft toevallig wel zijn vrouw vermoord, hoor, en haar in zijn achtertuin begraven! En nu is het een BN-er. Zo’n man moet je toch doodzwijgen? En die bankman dan, Nick Leeson, die voor zoveel miljard zijn bank om zeep hielp, een jongensboekenheld is ie. En als je, als zeventienjarige, je dorpsgenoot doodslaat met ’n hamer, mag je na een aantal jaren weer met een schone lei beginnen, want ach, je bent nog zo jong.

In Frankrijk maakt een zanger, die zijn vriendin heeft gedood in een “huiselijk” conflict, slechts ’n paar jaar nadien, een nota bene maatschappijkritische cd, die waarschijnlijk vanwege de criminele achtergrond van de artiest nog als een trein verkoopt ook. Hoe dúrft ie en hoe durft zo’n platenmaatschappij! Die ziet alleen maar geld natuurlijk. In Den Haag runde een knul van 15 jaar een escortbureau voor volwassen mannen met meisjes van zijn eigen leeftijd. Alle kans, dat zo’n joch veroordeeld wordt volgens het kinderstrafrecht. Terwijl hij een zeer volwassen delict pleegt.

Nou kijk, en dáár begrijp ik dus allemaal niks van. Moet je zulke dingen dan maar als behorend bij deze tijd beschouwen en denken: het zal wel? Maar als je nou kleinkinderen hebt, die in zo’n norm-en vormloze wereld groot moeten worden? Ja, sorry hoor, ik heb zeker een zwartgallige dag vandaag. En nou is Herman Tsjuiphof ook nog dood…….


Leuk voor later….

Iemand van ons voormalige werk had wat foto’s nodig van een collega, die vanwege pensioen een eind maakt aan zijn werkleven. Ze gaan ‘m met toeters en bellen uitluiden, vandaar dat er nogal wat gefabriekt moet worden aan een afscheidsalbum of zo. Omdat het, hoewel hij natuurlijk jonger is, ook ónze collega was ooit, vermoedde men dat wij nog wel in het bezit zouden zijn van wat actiefoto’s waarop hij te zien is. Dan ga je dus je hele papieren fotobestand eens even door en aangezien dat allemaal van voor het computertijdperk is, was dat nog een heel karwei. Maar we hebben hem gevonden en ze kunnen er, denk ik, scannend en fotoshoppend wel wat mee.

De boel doorspittend bedacht ik me, dat wij wel dénken, dat we helemaal niet zo veel met vakantie zijn geweest, onszelf niet als ‘big spenders’ beschouwen in ieder geval, maar dat dat best mee viel. Of tégen, net hoe je ’t bekijkt. Ik ben zo verschrikkelijk veel vakantiefoto’s tegengekomen, onvoorstelbaar.

We zijn erg eenvoudig begonnen destijds, onze eerste vakantie als getrouwd stel. In een piepklein houten vakantiehuisje bij mensen in de tuin in Bergen aan Zee. Toch kan ik me die vakantie nog heel goed herinneren, want de Dutch Swing College Band speelde in een hotel daar. Geld om bij dat dure hotel naar binnen te gaan hadden we niet, maar we stonden buiten bij het raam vlak achter de band en hoorden het beter dan mensen die binnen achteraan stonden. De drummer zette met ’n knipoog zelfs speciaal voor ons het raam op een kier! De naam van die drummer weet ik ook nog: Louis De Lussanet. En het was geweldig! Maar goed, er zijn natuurlijk ook foto’s van de kaasmarkt in Alkmaar en de nodige zee- en duingezichten. En ach gossie…. zo jóng als we toen waren, in zwart-wit……

Nou, in de jaren daarna kamperen met één, twee, drie, vier kinderen. We gingen naar Drente, Brabant, Limburg, naar Frankrijk, naar Duitsland en ook wel eens nergens heen. Maar dan zijn er leuke foto’s van de achtertuin en de kinderboerderij. We gingen later naar Slowakije, naar Zwitserland, naar Engeland en naar Engeland en ook nog naar Engeland. Kortom: we zijn niks tekort gekomen aan vakantie aan de foto’s te zien.

Ik heb ook weer heel veel foto’s gevonden van onze werkzame jaren, waarin we veel activiteiten hadden met onze cliënten, die toen nog revalidanten heetten. We maakten ook veel succesvolle cabaretprogramma’s om de werkdruk de baas te blijven en je gram kwijt te kunnen, een uitstekende manier trouwens, kan ik iedereen aanraden. Scheelt je vele ritjes naar het Binnenhof.

Nou ja, leuk om die foto’s allemaal weer te zien. Alleen moet je er niet bij op de rand van je bed gaan zitten, want dat is erg vermoeiend. Maar de boekenkasten met de albums staan nou eenmaal op onze kamer. Ergens is fotoalbums zo bekijken leuker dan op de computer, maar je wordt er dus moe van.

Maar kinderen, ik beloof jullie een leuke erfenis. Nee geen geld, maar foto’s! Goud waard zijn ze en je bent er úren zoet mee. Je mag ze trouwens ook wel eerder komen kijken, hoor…………


Oppassend…..

Mijn Australische zus heeft drie weken opgepast in een huis, waarvan de bewoners een Afrika-reis aan het maken waren. Omdat die mensen twee hondjes hebben, die natuurlijk niet meekonden omdat ze anders éénhapscrackers waren geworden voor de leeuwen, want ze gingen op safari, moest er iemand voor ze zorgen en mijn zus is daar erg goed in.

Ik vermoed dat het hondjes waren zoals hierbij afgebeeld, want mijn zus had het over “de hondjes” en dat zeg je niet als het Dobermanns zijn. M’n zus zorgde zó goed voor de beestjes, dat ze, toen hun bazin weer thuis kwam, niet enthousiast kwispelend en springend op haar af kwamen, maar bij mijn zus op schoot kropen. Zoals gezegd, ik weet niks over het formaat van de beesten en meer over de bescheiden afmeting van de schoot van mijn zus, maar dat paste kennelijk.

Hun vrouwtje was erg teleurgesteld en dat was wel logisch natuurlijk, ze had ze gemist. Mijn zus is daarna snel vertrokken en nu is alles weer goed hoorde ze telefonisch. ’t Is maar wie ze te eten geeft, daar zijn dieren heel makkelijk in.

Zo hebben wij, toen ik nog thuis woonde bij mijn ouders, eens ’n weekendje op baby Arno gepast van onze buren, vanwege een familiebruiloft of zo. Niet zo’n heel klein kind meer, rond ’n jaar was ie. Toen z’n moeder terugkwam en verwachtingsvol op het raam klopte om z’n aandacht te trekken, deed hij net of hij d’r niet zag. Toen ze hem weer overnam huilde hij tranen met tuiten en strekte z’n armpjes uit naar z’n tijdelijke familie. Zijn moeder vond dat hélemaal niet leuk en heeft ’t er nog dagen over gehad, hoe vreemd ze dat vond.

Maar ja, bij ons was er altijd wel iemand die met ‘m speelde, want wij groten vonden het hartstikke leuk, zo’n kleintje er bij. En bij de maaltijden vond hij ’t reuze gezellig in z’n kinderstoel met zo’n grote club rond de tafel. Bovendien stal ie de show natuurlijk!

Ook dat is weer helemaal goed gekomen, hoor. Een korte termijn geheugen kan erg handig zijn in zulke gevallen. Voor kleine mensjes en kleine hondjes……..


Een lot uit de loterij……

Nu haar oudste zoon op de hoogte is van “de waarheid” rond de verschijning van Sinterklaas, heeft onze dochter, die de voorlichting deskundig heeft verzorgd, zo nu en dan toch nog wat details uit te leggen. De gang van zaken wat betreft het “lootjes trekken” in zijn klas was nog niet helemaal duidelijk.

Ze vertelde dus dat hij bij dat lootjestrekken best wel eens de naam van een meisje kon treffen in plaats van die van een bevriend jongetje. Een meisje, waar hij helemaal niks mee had, Wendy*** bijvoorbeeld. Dat kon maar zo gebeuren.

“Ja, maar dáár heb ik wel wat mee, hoor!”, zei haar zoon. En hij kreeg een hoofd als ’n biet……Lief, hè?

***Vanwege de privacy is de naam gefingeerd natuurlijk.


Ik ben zo blij, zo blij….

‘k Zit zelden in de trein. Daardoor zal het wel komen, dat ik het plan van een zogeheten “Blijbrigade”om twee uur lang reizigers te gaan uitzwaaien, omdat die daar blij van zullen worden, een beetje zonderling vind. Ze willen de nadruk leggen op het feit, dat ze iets positiefs willen bijdragen aan de maatschappij, die blijbrigadiers. Ze zijn met een man of vijftien en ze gaan, zo stond in de krant, dat gezwaai uitvoeren op het perron van station Deventer aanstaande zaterdag van 12 tot 2.

Nou moet iedereen in z’n vrije tijd vooral doen waar ie zin in heeft, hoor, maar is er nou écht niks nuttigers te doen? Vijftien maal twee manuren bij elkaar. bijna een moderne werkweek dus, wat kun je daar niet allemaal in klaarstomen, zeg! Boodschappen doen, een huis schoonmaken voor mensen, die dat moeilijk zelf kunnen, wandelingetje maken met iemand die anders niet buiten komt, bezoekje brengen bij iemand die nooit iemand over de vloer krijgt, gossie, ik praat nou wel érg Zonnebloemerig, hè? Nou ja, je snapt wel wat ik bedoel.

En ik vraag me af: wie verzint nou zo’n actie? Op een perron gaan staan en naar allerlei gehaaste wildvreemden in een trein gaan zwaaien. En daar moeten de passagiers dan blij van worden. Ik zou er erg lacherig van worden, en da’s natuurlijk ook een soort van blij. Maar ja, ik zit gelukkig zelden in de trein. En ben toch best blij! Mooi, hè…..?