Bertha 38…..

Hoe is de weersverwachting voor morgen? Ik hoop echt dat het dan ’n beetje droog is. We hebben de weekendboodschappen al gedaan en we hebben ook de plantjes om de bloembakken aan de zijkant van het huis weer in orde te maken gehaald. Weer een hele zomer bloeiplezier als het niet gaat vriezen in juli. Want van de seizoenen kun je niet zo erg meer op aan. Die zijn uit, lijkt het wel.

Ja, de vogeltjes zingen ons ’s morgens wel wakker, hoor. Dus dan moet ik ook maar doen alsof het lente is en ook blijft. Ik ga ze morgen gewoon weer beplanten, die bakken. Maar nu regent het en ik ben niet in de wieg gelegd voor bikkel. Groot respect heb ik voor mensen, die er altijd, weer of geen weer, op uit gaan in ‘de natuur’. “Kom, kom, we zijn niet van suiker. Kou en nattigheid hoort er bij in de natuur!”

Mijn eigen binnenste natuur zit anders in elkaar. Die vindt koud en nat helemaal niks. Behoorlijk verwend en op z’n gemak gesteld dus. Maar het komt wel goed, hoor, morgen. Want ik wil ze weer zien hangen, de bakken met de bloemetjes. Ach, en ook als cadeautje voor Bertha 38, want die is morgen jarig…..


Ommekeer…..

Dat de mannen in mijn huis de republikeinse gedachte aanhangen heb ik wel eens eerder verteld. En dat ik hink op twee gedachten. Ik vind dat sprookjesgedoe wel aardig, omdat ik nogal romantisch ben aangelegd. Maar ik kom toch tot de ontdekking, dat ik het steeds meer met ze eens ben. Dat komt niet door mijn huisgenoten, die beïnvloeden mij niet, hoor! Meer door mijn landgenoten en hun rare gekrakeel over van alles.

En het koningshuis is er destijds niet bepaald op een democratische wijze gekomen. Dat om te beginnen. Die Willem I was me er een. Dan de erfopvolging! Dat je over een land moet regeren doordat je toevallig  in een bepaalde wieg terecht komt is natuurlijk ook raar.  Toen Máxima en Willem vertelden dat Amalia zich al zéér van haar toekomstige taak bewust is, het kind is 9(!) , vond ik dat bijzonder eng. Zo’n meisje kán, al doen mensen in haar omgeving nog zo hun best, niet normaal opgroeien. Dan begin ik te hopen, dat ze d’r niet aan toe komt.

Dat haar vader op een gegeven en niet al te ver weg moment verstandig is en denkt: “Weet je wat, ik ga me weer helemaal met dat watermanagement  bezighouden. Het is daar in Afrika nóg steeds niet in orde en dat kan toch niet. De premier kan het hier wel af, daar heeft ie mij niet bij nodig. Ik kan belangrijker werk doen.” Mooi afbouwen, dat koningschap, dat wel. Geen militaire coup of zo, dat hoort niet en is ook nergens voor nodig. Gewoon gezond verstand.

En de kleur oranje  koesteren als een geschiedkundig gegeven. Wel in het Rijksmuseum even goed aangegeven waar die gekte en verering, in met name de eerste decennia van de 21 eeuw, 2013 was een topjaar wat dat betreft, vandaan kwam. Daar hebben ze vast nog wel ruimte voor dan. En anders gewoon nog ’n keer verbouwen. Zonder een duur vorstenhuis is daar dan wel geld voor.

De voetbalshirtjes mogen van mij wel oranje blijven, daar is iedereen nou eenmaal aan gewend en dan hoeven er ook geen liederen veranderd te worden. Alleen het Wilhelmus natuurlijk. Zonde van de melodie, maar ja, je kunt niet alles hebben.

Verdorie zeg, ik ben helemaal in de war.   Elswhere wordt republikein, wie had dat gedacht…..


Lenteklaar…..

Wat is het toch leuk om te ontdekken, dat je kinderen echt je kinderen zijn! Onze oudste dochter was vanmorgen even hier voor een kopje koffie en toen vertelde ze, dat ze haar paastakken in de tuin had gezet, omdat ze er nog best levensvatbaar uitzagen. Ze vond het zielig om ze weg te gooien.

Nou, en dat heb ik óók! Als er maar enigszins leven is te bespeuren in een zielig plantje of bloemetje krijgt ie bij mij ook nog een kans, hoor! Ergens is het een lastige eigenschap als je zo bent, want dan ben je ook een slechte snoeier en wieder. Onkruid heeft het bij mij veel te goed. Het doet zo vreselijk z’n best, dat is het. Stom, hè?

Daar heeft mijn dochter geloof ik niet zo’n last van en gelukkig heb ik de tuinman, die professioneler alles d’r uit trekt, dat volgens hem moet. Zo laat ik in het najaar ook altijd van alles staan, omdat ik het niet nodig vind om het er zo ‘winterklaar’ uit te laten zien. Want wat is winterklaar? ’n Kale boel, denk ik dan. Ik zie liever de vogeltjes rondscharrelen tussen de takjes en de blaadjes, die ik eigenlijk netjes weg had moeten halen misschien. En als er sneeuw ligt op bijvoorbeeld de uitgebloeide hortensia’s, vind ik dat gewoon mooi.

Nou ja, je merkt wel dat ik een rare tuinier ben. “Lenteklaar”! Daar ben ik van! Intratuin en z’n collega’s ook, zie ik aan de folders die in grote getale op de mat liggen. Waar ik het nu wel weer te vroeg voor vind omdat het weer kóud gaat worden. Stom, hè…..?


’n Fan van niks…..

Weet je waar ik best blij om ben? Dat ik helemaal geen voorkeur heb als het om voetbalclubs gaat. Ik ben gewoon fan van allemaal. Hun begroting interesseert me ook helemaal niks. En dat is hartstikke makkelijk.

Wat de wedstrijden betreft heb je spannende, saaie, en van die onvoorspelbare. Dan zeggen de verslaggevers: “Er staat veel op het spel, de belangen zijn groot!” En dat kan me dan helemaal niets schelen. Toevalstreffers zijn het leukst. Door mijn opstelling (en niet die van de trainer) word ik niet  gauw teleurgesteld.

Uiteraard noem ik scheidsrechters, die verkeerd beslissen, onbekommerd  ‘oenen’, grensrechters verdenk ik soms van ‘zand in hun ogen’. Dat kan allemaal. Spelers, die mekaar onderuit schoffelen en elkaar zowat een been-of enkelbreuk bezorgen, ik noem ze gewoon ‘klojo’s’, terwijl dat eigenlijk helemaal geen oma-achtig woord is. Tja, dat doe je allemaal als fan van niks.  Voetbal is spannend om naar te kijken.

Maar dat PSV van Ajax verloor, ons Gelderse Vitesse heel karig gelijk speelde tegen Roda en dat Feijenoord gelijk speelde tegen RKC, terwijl Ronald best van z’n broer had willen winnen, ach….. We hebben een leuke competitie, vind ik. Er zit van alles in aan emotie en drama. ’t Is net een soap eigenlijk…..


Auto-biografie…..

Auto’s zijn vervoermiddelen. Dingen. Mannen hoor je wel eens zwijmelen over auto’s. Dan gaat het vaak over ‘het geluid’. Er moet Zandvoort-geluid in zitten. Broem, broem. Ze zeggen het nog net niet, maar dat bedoelen ze wel. Nou, dat heb ik niet. Vier wielen, ’n stuur, een motor die het altijd doet en nog zo wat kleine aardigheidjes als een koppeling, ’n rem, richtingaanwijzers en licht erop is ook wel mooi, maar dat is het dan wel. Van A naar B, meer hoeft niet.

Maar vanmiddag stonden we bij een supermarkt zomaar geparkeerd naast de auto, die wij in 1996 nieuw kochten. De zoon met wie ik was heeft de afwijking, dat ie álle kentekennummers van de door ons bezeten automobielen nog weet. “Hé, onze Vectra!”, zei hij. En inderdaad, dat nummer wist ik toen ineens ook weer. Dat komt omdat wij bij de letters altijd een makkelijk te onthouden zinnetje bedenken. In dit geval is het ’n beetje een raar zinnetje, dus dat vertel ik niet.

Maar het was leuk om ‘m terug te zien. We zijn járen met hem naar ons werk gereden, ermee op vakantie geweest. En ik heb achteruitrijdend bij mijn werk nog es ’n schitterende deuk in hem gereden. Niks meer van te zien, hoor! Dat is gerepareerd en verjaard. De auto is ook in de buurt gebleven! Rijdt niet rond in een of ander oostblokland. Dat vind ik ook leuk.

Nou, voordat we wegreden heb ik ‘m nog even ’n klopje op z’n achterbak gegeven. Braaf beest…..


Het feodale stelsel anno 2013…..

Toen ik gisteravond oppaste bij mijn jongste dochter, omdat ze ’n vergadering had, was haar oudste zoon nog niet helemaal klaar met z’n huiswerk. Hij zit op het tweetalig onderwijs en moet zijn verslagen en zo, ook als brugklasser al, inleveren in het Engels.  Dat valt niet altijd mee, maar ik heb wel ’t idee, dat hij z’n best doet.

Het was geschiedenis, waar hij mee bezig was. Over het Frankische Rijk of zoiets. Toen kwam hij het woord ‘feudal’ tegen. Wat het in het Nederlands was daar kwam hij natuurlijk snel achter via z’n laptop, feodaal. Ja, okay, maar toen wist ie nóg niet wat dat was.

Dan is zo’n ouwe oma natuurlijk handig. Ook nog een die veel Engelse costuumdrama’s kijkt. Dat is dan wel niet Frankisch, maar er komt nogal es wat feodaals in voor zo nu en dan. Ik kon het hem redelijk uitleggen.

Toen hij zijn huiswerk had uitgeprint ( waar gáát ’t toch heen met het handschrift van zo’n kind…..) ging ie naar bed. Ik vroeg: “Heb je je fiets nog binnengezet?” Hij had getraind bij voetbal, dus die stond er nog.  “Mama’s fiets staat ook nog buiten”, zei hij “dus dat doet zij wel.”

Nou já, zeg! Dat is toch wel een mooi staaltje feodaal gedrag, vind je niet…..?


Brekende klompen…..

Er zijn van die sportclubs waar mensen van vader op zoon bij betrokken zijn. Wat zeg ik: hele families. Alles draait om hún club. Moeder staat achter de bar , wast de shirtjes, helpt mee het clubhuis schoon te houden. Vader klust bij de club nadat zijn actieve spelerscarrière voorbij is of hij is administratief van waarde. En de zoons en/of dochters zijn bezig net zo goed te worden als vader was.

Maar, las ik, sommige clubs worstelen met een probleem. De moderne vaders en moeders beginnen te laat aan kinderen. Er valt een gat in de opvolging. Vroeger zorgden de twintigers er al jong voor  dat ze ouders werden. Ze trouwden ook jonger, al dan niet gedwongen door de natuur. Er waren dus al snel nazaten die aangemoedigd konden worden aan de zijlijn. Maar omdat dertigers tegenwoordig vaak eerst effe wat anders gaan doen of er in ieder geval voor kunnen zorgen dat ze nog een poosje kinderloos blijven, valt er niks aan te moedigen. Dus crisis in de samenstelling van het ledenbestand.

Gisteren zag ik een filmpje over de Cannenburgher Boerendansers. Dat zijn zeventigers in klederdracht en op klompen. Leuk om te zien, maar er moet jong volk bij om ze te kunnen laten bestaan. Harm Edens interviewde ze en vroeg: “Maar zou het nou niet eens zo kunnen zijn, dat het gewoon over en uit is met de klompendanserij?” Maar nee, dat zou uit folkloristisch oogpunt toch wel erg jammer zijn, kreeg hij te horen.

Harm had er om ze te helpen een jonge danslerares bijgehaald. Die keek de boel zo eens aan en vond dat ze er meer bewegingen bij moesten maken. Een beetje molenwieken met je armen. De knarren zagen het niet zitten, vanwege omvallen en hartklachten en zo. Toen ging  Harm smoezen met de ( ook al aardig op leeftijd zijnde) accordeonisten. Die moesten het tempo van de muziek eens ’n beetje opvoeren. De klompen wat meer laten klepperen, zogezegd. Dat zouden jongelui ook aardiger vinden. Het klonk inderdaad wel beter, maar nee, ik vrees toch het ergste. Het Openluchtmuseum dan maar? Verdorie zeg, is er nou ook al crisis in de klompendansbusiness……?


Op de lat…..

Vanmiddag de weekendboodschappen gedaan én heel gewoon betaald met mijn ING-pinpas. Dat schijnt een godswonder te zijn als je de krant en de nieuwszenders moet geloven. Wat een ophef, zeg, de laatste dagen.

Een storing in het betalingsverkeer is natuurlijk hartstikke lastig en vervelend. Maar ik vind een stroomstoring in een ziekenhuis vele malen vervelender.

Van even niet kunnen betalen ga je niet dood. In ’n ziekenhuis hoef je aan een storing ook niet dood te gaan, want ze hebben een noodvoorziening. Die schakelt automatisch over en dat is allemaal op kleinere schaal natuurlijk.

Maar aan zo’n soort ‘noodaggregaat’ schijnen ze in het internet-betalingscircuit nog niet toe te zijn. En zou dat eigenlijk  niet eens tijd worden dan? Of heb ik nu geen enkele notie van de omvang van het financiële reilen en zeilen? Neem ik direct aan, hoor, ik zeg maar wat.

Er waren gisteren trouwens winkels, die hun niet-kunnen-betalende klanten even een schuldbekentenisje lieten tekenen. Ze konden komen betalen zodra dat technisch weer mogelijk was. ’n Creatieve en best klantvriendelijke oplossing eigenlijk. En ’n kwestie van vertrouwen ook,  natuurlijk. Zoiets zal niet overal kunnen.

Ik weet nog van vroeger, dat wij door de week wel eens naar de kruidenier of de melkboer werden gestuurd om iets te halen en geen geld meekregen. “Laat ’t maar even opschrijven”, zei mijn moeder dan. En dat rekende ze ’s zaterdags dan even af. Zonder storing…..


Onkruid…..

Onze tuinman, die vorige week voor het eerst dit jaar weer present was, begon meteen op me te mopperen. En waarom dan wel? Nou, ik voer de vogels. Dat doe ik met strooivoer en dat geeft volgens onze tuinkabouter erg veel onkruid in de zomer. Ja, die vogels eten niet met vork en mes, dat is waar. Dat strooivoer doet z’n naam eer aan. Er wordt nogal eens mee rondgestrooid door de dames en heren vogel.

Maar je kunt hier van de grond eten, dus veel vogels doen dat ook. En dan denk ik dat het allemaal wel mee zal vallen met dat onkruid. Er zullen best wel eens wat vergeten zaadjes uitlopen als het, wie weet,  ’n keer warmer wordt, maar daar zal ik dan wel op letten.

Als het aan onze tuinvriend ligt, mag ik alleen maar mezenbolletjes ophangen. Maar dat dóe ik al. Die zitten al jaren  in het menu. Strooivoer, mezenbollen en ’n fijngeplukt oud boterhammetje zo nu en dan. Onze vogelcliëntèle is daar zeer tevreden mee.

Dus pech voor de tuinman. We genieten de hele winter ( en de onwijs koude lente ook nog) van de vogels in onze tuin. Nou ja, eigenwijze ik werpt zich bij deze op als,  in tegenstelling tot de tuinman, onbezoldigd onkruidbestrijder door flink mee te wieden als het zo uitkomt…..


Veranderlijk…..

Dinsdag, je weet wel, toen het zo heerlijk (en verraderlijk) zonnig was hebben wij onze zomergordijnen opgehangen. Om de moed er in te houden dat het heus wel lente zou worden. Die gordijnen zijn wit met gekleurde bloemetjes en ik vind ze heel gezellig. Maar dat die verandering een heel karwei was, dat weten we weer eens. De winterse gordijnen moesten er natuurlijk eerst af en de gewassen zomerse gordijnen moesten eerst nog gestreken worden voordat ze konden hangen.

En het aardige van die als oppepper bedoelde interieurbevlieging was ook nog, dat er aan die gordijnen 63 houten gordijnringen zitten, die niet in de wasmachine kunnen. Die waren er dus af en moesten er weer aangenaaid worden. Ja natuurlijk, er bestaan ‘handiger’ systemen om je raamversiering op te hangen, maar bij ons is het nou eenmaal zo geregeld, dat die houten ringen om houten stokken moeten. Dat staat leuk, maar is veel extra werk. Nou ja, tijd genoeg, hè? En wat zijn nou 63 gordijnringen, ach…..

Kloris helpt altijd met ophangen, want ik ben slecht in iets boven mijn hoofd moeten doen. Heb ik altijd al gehad. Maar kloris vindt het los staan op een keukentrapje weer niks als ie niet precies kan voelen hoe dat dan ook alweer moet met die gordijnen. Heeft hij altijd al gehad. Ik sla dan altijd liefdevol even mijn armen om zijn benen, zodat hij zich wat zekerder voelt. Nou, bij gordijn nummer drie ( er moesten er acht) hoefde dat al niet meer, hoor. Fluitje van een cent.

Zo hebben we dus de lente een beetje in huis gehaald door middel van onze al redelijk ouwe bloemetjesgordijnen. We hebben ook nog een witte hoes gekocht voor over de bank en voordat je die er omheen hebt is de relatietest ook weer es uitgeprobeerd.

Maar ondertussen hebben we met moeite maar minimale kosten weer een andere look. Ouderwets ‘kamertje veranderen’. Dat deden we vroeger véél vaker. Hond, kat en kinderen werden d’r wel eens gek van. “Ze hébben het weer”, werd er dan gezegd. Ach, nu hebben we tussendoor wat vaker koffie gedronken en de zweetdruppels tellen we gewoon even niet. Het was leuk werk…..