Dit wordt wel een beetje ’n Apeldoorns praatje, bij voorbaat excuses dan maar. We hebben vlak bij een prachtig park, waar ik ’t wel eens over gehad heb toen ze daar hele enge dingen mee van plan waren. Volzetten met huizen bijvoorbeeld. Daar is de gemeente van teruggekomen na protesten.
Nu hebben we huis aan huis een folder gekregen, waarin plannen uiteengezet worden voor de herinrichting van het park. Je mag in een enquête je mening geven over wat je mist in het park, wat je er niet aan bevalt en zo. Ik ben bang, dat het een verkapte manier is om een vorm van zogenaamde inspraak te regelen, zo van “Kijk eens hoe we de buurt erbij betrekken!”. Misschien, en eigenlijk is dat wel zeker, ben ik een negatieveling. Dat komt omdat ik het graag wil houden zoals het nu is! Het “open plan-proces”heet “The making of Mheenpark”. Het park hééft zichzelf al gemaakt.
Ze hebben een man aangetrokken, die “Kunst en Openbare Ruimte” heeft gestudeerd en die heeft een bureau, dat Engelse kreten verzint en een spel heeft bedacht, dat vijf voorronden heeft en een finale. Het lijkt Idols wel! Er mogen 50 uitgelote buurtbewoners aan mee doen, die de enquête hebben ingevuld.
In de verspreide folder staan foto’s van een kale vlakte met uitgezette paadjes, gefotoshopt natuurlijk, want zo ziet het park er helemaal niet uit. Maar ik vind het er zo erg eng uitzien. Stel, dat die kunstvogel het hele park leeghaalt om opnieuw te kunnen beginnen met een schone lei, want die uitdrukking staat ook in de tekst! De protesterende werkgroep van de vorige actie heet “Behoud Mheenpark” en dat vind ik nog steeds een betere benaming dan “The Making of Mheenpark”.
Afgelopen woensdagmiddag waren we even met mijn jongste dochter en haar kinderen mee naar het park, want er was een kind, dat nodig moest laten zien hoe hóóg hij al durft te schommelen en van de glijbaan gaat. Er waren veel mensen met kinderen, want het was heerlijk weer.
Er werd druk geskeelerd, want we hebben een prachtige skeelerbaan rond en door het park. Zonen, die wedstrijdjes hielden met pa, een dochter, die het haar moeder leerde.”Je moet niet zo báng zijn, mam! Ik ben toch bij je!”.
Er kwam een hele deftige mevrouw, die haar golden retriever op een dekentje op ’n bankje zette en hem begon te borstelen. Het was vast een mannetjeshond, want hij vond het erg prettig en liet zich graag verwennen. De golden haartjes van de borstelbeurt legde de mevrouw netjes tussen de struiken en de vogeltjes die daar een nestje mee bouwen hebben een héle sjieke vloerbedekking. Die mevrouw waarschijnlijk ook, anders zou ze haar hond niet in het park borstelen. Het was een leuk gezicht en ze was omringd door kinderen.
Een bankje verder zat een kleine allochtone man te roken. Hij had z’n fiets tegen de achterkant van de bank geparkeerd en zat , weliswaar wat te warm gekleed met muts en dikke winterjas in dit lentedecor, te genieten van de zon. Er is een asielzoekerscentrum in de buurt en dat was ie waarschijnlijk even ontvlucht voor wat privacy. Als ik zo’n iemand zie verzin ik er altijd van alles omheen, want we hebben er in ons werk heel veel als cliënt gezien. Vandaar.
Om mijn kleinkind weer mee te krijgen moet je van goeden huize komen. Nog één keertje op de glijbaan, nog één keertje schommelen, nog één keertje op de wipwap.”Láátste keer!”, zegt hij dan. Er zijn veel laatste keren……”The making of Mheenpark”. Nergens voor nodig, ’t is al prachtig!