Mijn man had vandaag een leuk klusje en ik mocht mee voor de handig-en gezelligheid. Een projectgroep is namelijk bezig om de infrastructuur in en rond alle Nederlandse NS-stations “in beeld” te brengen voor blinde en slechtziende reizigers, die dan via internet én op het desbetreffende station via hun mobieltje informatie kunnen opvragen over hoe zo’n stek in elkaar zit. Waar bijvoorbeeld de taxistandplaatsen zijn, het busstation, hoe de geleidelijnen lopen, als die er überhaupt zijn, hoeveel perrons er zijn , hoe ze genummerd zijn, wat voor obstakels er te verwachten zijn, mensen en fietsen in wisselende hoeveelheden niet meegerekend, en dat dan berekend van buiten naar binnen en omgekeerd.
Mijn echtvriend mocht die informatie aan den lijve gaan testen in Deventer, een station waar hij nog nooit was geweest. Dat kwam mooi uit, want dan ben je een prima proefkonijn. Hij moest wel weer wennen, want vroeger voor zijn werk een fervent treinreiziger, is hij tegenwoordig met een gepensioneerde ziende vrouw en een voor de deur staand automobiel knap verwend. Wie niet, zou ik willen zeggen.
Ik mocht mij er uiteraard van de twee druk schrijvende onderzoekers niet mee bemoeien en dat was nog lastig genoeg. Ten eerste omdat de mobiliteit van blinden en slechtzienden geen onbekende materie voor mij is en ook omdat die van mijn privéblinde geen geheimen heeft. Wij samen regelen e.e.a. al jaren met onopvallende kuchjes, vingerknipjes, armdrukjes, korte mededelingen zoals: stoep, links, rechts, óp,áf. Dat laatste klinkt honds, maar ik zeg het heus heel lief, hoor!
Nu was hij aan de heidenen overgeleverd, maar ondanks het onbekende terrein ging het heel goed. Ik liep mee en werd me zo weer eens bewust van wat mensen, die zich elke dag in zo’n omgeving moeten verplaatsen zonder gezichtsvermogen, allemaal aan “obstakels” tegenkomen. Want zo werden ze door de in het mobieltje verstopte wegwijzer genoemd: obstakels. En wat dat dan zijn: kaartjes- en frisdrankautomaten, bagagekluizen, bloemenstallen, reclameborden, etende mensen op banken en terrassen, opstapjes, afstapjes en vooral pilaren. In de stationshal van Deventer zijn er daar veel van. En op de perrons zijn ze nog eens van ijzer ook en gemeen vierkant.
Het eindpunt van de tocht was de stationsrestauratie waar de evaluatie plaatsvond. Beide partijen waren tevreden en hadden er iets aan gehad. De koude cola was trouwens ook zeer welkom. We namen afscheid, want we hoefden niet met de trein mee, vanwege ons Fordje dat buiten stond. We verwijderden ons op de ons bekende snelle wijze: hand op de schouder, links, trap af, gang, zoefdeur door, langs de bussen, auto in en vroemmm! Training van 45 jaar samen in de mobiliteit. Dat we gezegend zijn, vergeleken bij vele anderen, dat is zeker en daar zijn we ons zeer van bewust……