Torrenbos……

Er woont een meneer in Stadskanaal, de penningmeester van de Stichting Papoea Insecten, die in de tropische wouden van het voormalig Nederlands Nieuw-Guinea de insectenwereld inventariseert. Er zijn daar nog vele onontdekte soorten die nog geen naam hebben. Volgens een persbericht kan die man zorgen, en dat kost je dan 1500 euro, dat een nieuw ontdekte tor of kever, een motje kan ook, dan jouw naam krijgt. Is dat mooi of niet?

Dus dat biologen op een gegeven moment tegen elkaar kunnen zeggen: “Kijk eens wat een mooi elsje ( met een kleine letter natuurlijk, want dan ben ik een ‘soort’) daar loopt!”. Dat zullen mensen nú nooit zeggen en op mijn leeftijd komt dat er ook niet meer van.

Maar kunnen ze nou niet veel beter namen verzinnen die een beetje in die regio passen? Desnoods met iets Latijn-achtigs erbij, zodat ze weten wie ‘m precies ontdekt heeft. Dat doen ze met planten en planeten toch ook? De penningmeester van de Stichting zal wel geld nodig hebben, maar hij kan beter wat anders bedenken. Straks loopt er daar een Frans Bauer-kever of een Moszkowitz-mier. Je kunt niet weten…

Ik doe trouwens geen moeite meer, hoor, want ik heb al een boom, die naar me genoemd is. Dat is meer dan genoeg. Bovendien wil ik eigenlijk alleen maar familie zijn van een lieveheersbeestje en daar zijn er alleen in Nederland al veertig verschillende van. En van die 1500 euro kunnen we mooi met vakantie. Naar de tropische wouden van Limburg of zo…..


Verkeersinzicht…..

Onze kleinzoon Koen weet best dat ie niet zomaar de straat mag oversteken. Al woont hij in een redelijk rustige straat het blijft erg gevaarlijk voor zo’n hummel als hij om zomaar van de stoep te stappen en dat is hem flink ingeprent.

Toen hij vanmiddag even bij me was begon ie er zelf over, dat hij toch wel eens alleen was overgestoken. “En dat mág niet!”, zei hij. Ik dacht: “Kom, ik doe er nog een schepje reality bovenop” en ik zei: “Nee, want dan weet je wel wat er gebeurt, hè?”. “Ja”, zei Koen, “dan ben ik plát!”.

Ik geef toe: het klinkt wat cru allemaal, maar zeg nou zelf: realistischer kun je het toch niet hebben over verkeersveiligheid…….?


Kindertelefoon…..

Bij de kapper was een moeder met een meisje van een jaar of drie. Alleen mama moest geknipt. Het dochtertje had twee staartjes met strikjes erin en dat wou ze zo houden, zei ze. Bij de kapsalon zijn ze voorbereid op meekomende kindertjes. Ze hebben bákken vol met speelgoed waar ze zich mee bezig kunnen houden, terwijl moeder onder de schaar of het mes is.

Het meisje had tussen het ruime aanbod een speelgoedtelefoontje gevonden, waarmee ze eens wat mensen ging bellen. Eerst oma en toen ging ze “ouwe papa” opbellen, zei ze. Toen nog even naar hun huis, waarop ze de kapster meldde, dat ze een beetje moest opschieten met mama, want dat papa Jaap al thuis was. Zo, toen wist iedereen zo’n beetje hoe de familie in elkaar zat.

Vervolgens belde ze met haar opa om belangstellend te vragen “hoe het met zijn billen ging”. Iedereen schoot in de lach, waarop de moeder wel moest uitleggen, dat opa onderuit gegaan was en dramatisch op zijn zitvlak terecht was gekomen, waardoor hij dagen niet had kunnen zitten.

Het kind genoot uitgebreid van haar succes, ze bleef maar bellen. Na elk gesprek zei ze: “Doei! Lof joe!”. Voorgeprogrammeerd is ze dus al………


Ambassadepersoneel…..

Je kunt je als land in een ander land laten vertegenwoordigen door een ambassadeur. Dat is een diplomatiek hoogstaande functie en je wordt het niet zomaar. Je bent het visitekaartje van je land en als er wat aan de knikker is word je op het matje geroepen. Je wordt benoemd en beëdigd door de koningin, moet in het land waar je wordt benoemd ook je geloofsbrieven gaan overhandigen ten teken dat je de enig echte ambassadeur bent, aangesteld volgens alle regels. “Geloofsbrieven”, dat vind ik trouwens een mooi woord, het is vast al een heel oud begrip.

Als je ambassadeur wordt voor een goed doel word je gewoon gevraagd, omdat je een bekende kop hebt. Ik twijfel heus niet aan de goede bedoelingen van al die BN-ers, maar het wordt zo modieus.Net als dat woord ambassadeur. Als je jezelf nou gewoon “vertegenwoordiger” noemt van dat goeie doel, dat zou toch ook kunnen? Er wordt nu wel erg veel gereisd met een cameraploeg om de “ambassadeur” goed uit te laten komen .

Ik kom er eigenlijk op doordat ik een pagina-grote advertentie zag van Joke Bruijs, ambassadrice voor de handelsfirma PractiComfort, die hulpmiddelen voor bejaarden levert. Zoals daar zijn: scootmobielen, trap-en badliften, stoelen die je lanceren zodat je daar makkelijker uit opstaat, badkuipen met ’n deurtje voor de makkelijke instap en nog veel meer. De uitspraak van deze “vertegenwoodigster”, vermeld in de advertentie: “Pluk de dag, geniet van je leven, leef wat je kan”.

Afgezien van het feit, dat ik het erg lelijk Nederlands vind, denk ik dat je voor deze raad niet per se op leeftijd zou hoeven zijn. Maar Joke moet het geld, dat ze verdient met dit reclame-“ambassadeurschap”, waarvoor ze vast geen geloofsbrieven heeft overhandigd, maar overmaken naar een goed doel………


Oranjebitter……

‘k Heb wel een beetje te doen gehad met onze kleinzoon. Hij is 7 en mocht met zijn vader en opa mee naar de wedstrijd Nederland-Roemenië in de Kuip. Dat lijkt me voor zo’n jochie (dat nota bene ’s morgens met zijn eigen elftal Beekbergen f-4 met 7-4 gewonnen had van Klarenbeek!) een geweldige belevenis, zo’n immens stadion vol met verwachtingsvolle voetbalfans. Ik heb mijn kleinzoon voor vertrek niet gezien, maar hij was vast helemaal oranje, want hij is een fanatiek aanhanger van het Nederlands elftal. Hij heeft er zelfs het Wilhelmus voor uit z’n hoofd geleerd.

Dat klonk deze keer wel goed in het stadion, hoewel ik het nog steeds zonde vind, dat ze niet gewoon een stevige orkestopname op de speakers zetten bij de volksliederen. Zo’n schnabbelende solist zonder begeleiding klinkt zó ielig. Hoewel, ik vond die Roemeense volksliedzangeres, die aan het Rotterdams conservatorium studeert, een prachtige stem hebben. Veel te mooi voor een voetbalstadion.

Maar dat was dan ook het enige prachtige, want wát een wedstrijd, zeg! Mijn kleinzoon had toch minstens zeven doelpunten moeten zien! En dan aan de goeie kant graag. Ik begin ook een beetje de balen te krijgen van dat stoïcijnse gezicht van Van Basten als ie in beeld komt. Dat een coach rustig is komt misschien zijn team ten goede, maar zo’n karatetrap als die van Van Gaal is toch ook wel aardig op z’n tijd. En Hiddink kon zich ook wel eens leuk opwinden. Maar dat Van Basten ooit naar de tribune zal worden gestuurd door de scheidsrechter of de vierde official vanwege uitbundig gedrag lijkt me hoogst onwaarschijnlijk.

Ik had mijn kleinzoon, en de rest van het stadion trouwens ook, een betere wedstrijd gegund. De Roemenen deden of ze gewonnen hadden, zo blij waren ze. Maar ze kunnen alleen maar goed timmeren. Het doel dicht. Ik, die best een fanatiek meelevende kijker ben, heb zitten lezen en borduren gedurende de wedstrijd. En geen stéékje verkeerd, hoor! Kun je nagaan hoe spánnend ’t was………


Enge man….

Iedereen weet, dat je goed moet opletten als je staat te pinnen. Dat doe ik ook wel, maar nou ook weer niet zo krampachtig voorzichtig. Maar gistermiddag stond ik mijn boodschappen af te rekenen bij de scanmachine van de supermarkt, toen er een man vlák achter me kwam staan. Het was wel druk, maar zo opdringerig was overdreven.

Gelukkig had ik mijn pincode al ingegeven dus die kon ie niet meer afkijken en de procedure was bijna afgerond. De kassabon was al bezig met afdrukken. Ik durfde me eigenlijk ook niet om te draaien, want ik had vanzelfsprekend gewoon tegen die man moeten zeggen: “Hé, zeg, ga es even ’n endje achteruit! ik heb ruimte nodig”. Maar het voelde ’n beetje eng. Uit m’n ooghoek zag ik een zwarte jas en hij hijgde nog net niet in m’n nek, maar het was een nare gewaarwording dat ie zo akelig dicht achter me stond.

Toen ik me toch omdraaide om weg te lopen keek ik in de ogen van mijn bloedeigen jongste zoon die, toen hij op weg naar ons huis uit de bus stapte, bij het winkelcentrum onze auto had zien staan en concludeerde dat we wel boodschappen aan het doen zouden zijn. Wat eigenlijk heel slim van ‘m was, maar zo is ie. Dat vond hij ook meteen een mooie gelegenheid om z’n moeder even kippenvel te bezorgen. Want dat had ik best wel ’n beetje. Van de tompoezen die ik had gekocht, omdat ik wist dat ie kwam, heeft hij er evengoed een gehad, want zo ben ík dan wel weer. Heel vergevensgezind…….


Wie? Wat?Waar?Hoe?…….

Een woord, waarvan ik nog nooit gehoord had: keuzestress. Dat hebben wij namelijk met z’n allen, een enkeling daargelaten. Er is te veel aanbod in van alles. Te veel merken aardbeienjam, kattenvoer, mobiele telefoons, abonnementen, computers, auto’s, vakanties, je kunt je gas, je stroom, je water afnemen van allerlei aanbieders en verzekeringen, financiële diensten met grote gevolgen kun je niet zomaar afsluiten voordat je je grondig hebt georiënteerd. Je wordt er gék van!

Je hebt mensen, die het léuk vinden om het goedkoopste alternatief uit te zoeken voor iets, maar daar moet je de tijd voor nemen en hebben. En heb je die niet, dan krijg je gewoon keuzestress. Bij het zorgstelsel dat vorig jaar werd ingevoerd, is maar 20% van de mensen daadwerkelijk overgestapt naar een andere verzekeraar. In veel gevallen heeft de rest dat niet gedaan. Niet omdat ze niet anders hadden gewild, maar omdat ze door de bomen het bos niet meer zagen en dus dachten:”Láát maar! Mij teveel rompslomp”.

In het artikel dat ik las in de krant kwam een hoogleraar economische psychologie aan het woord. Dat zal wel zo’n man zijn, die o.a. alles weet van hoe je een supermarkt zo inricht, dat de mensen het dure merk nemen van iets dat op ooghoogte staat, terwijl je voor het goedkopere huismerk moet bukken. Ik buk heel wat af, zodat ik geen keuzestress hoef te hebben naar welke sportschool ik moet. Hoewel, die rugklachten laatst….?Nou ja, die hoogleraar had het erover dat keuzevrijheid een mooi begrip is, maar dat het keuzestress oplevert omdat mensen er niet mee om kunnen gaan.

Er zijn trouwens al winkels en restaurants die inspelen op keuzestress. Ze bieden gewoon minder aan. Wij eten wel eens in een restaurant dat een beperkte kaart heeft. Dat weet je dan. Er is altijd wel iets van je gading bij, hoor, het is lekker, niet al te duur en ze vernieuwen de kaart maandelijks. Daar krijg je dus geen keuzestress van. Bij de chinees neem ik vaak hetzelfde, omdat daar zo véél op de kaart staat en je de ober niet wilt laten wachten vanwege je getwijfel, want die heeft meestal meer te doen. Dus misschien is dat wel een ander soort stress.

Modeketens Zara en H&M houden hun aanbod ook opzettelijk beperkt, zeggen ze, maar wisselen de collecties wel vaak. Je ziet als klant dus niet al te veel tegelijk en dat schijnt succesvol te zijn. Dat helpt de consument, die dan niet te veel tijd kwijt is aan wat er niet hangt. Snap je ’t nog? Kopen en wegwezen. Van het eerste zo veel mogelijk en het tweede zo snel mogelijk. Economische psychologie, je zou d’r stress van krijgen. Gisteren had ik trouwens bij het derde brilletje mijn keuze al gemaakt, ondanks die tientallen monturen en heel ontspannen, hoor!…….Mooi, hè?


Kijkcijfers…..

De brillenwinkel stuurde me een briefje, dat het drie jaar geleden was, dat ik ’n bril bij ze had gekocht en of het nou geen tijd werd om mijn ogen weer eens na te laten kijken. En ’n nieuwe bril aan te schaffen natuurlijk, maar dat zeiden ze er niet bij. Het leek me niet verkeerd om in ieder geval de opticien weer eens te laten meten dus gistermiddag waren we daar. Naar ik dacht om een afspraak te maken, maar het kon meteen.

Eerst heb ik achter allerlei machines gezeten, die bediend mochten worden door een minder gecertificeerde medewerkster en ben daarna onderzocht door een échte opticien. Er bleek niet zoveel veranderd te zijn. ’n Kwart puntje meer voor het leesgedeelte en ik heb een wegens veroudering wat verschoven cilinder, maar een en ander was nou niet zodanig dat ik een nieuwe bril moest.

Dat vond ik wel jammer, want eigenlijk wou ik best een nieuwe bril! Maar dat zou dan uitsluitend een modieuze gril zijn ten bedrage van een paar honderd euro, want ik wil altijd wel dubbelfocus, getint, gehard en ontspiegeld en zo, kortom het dure pakket. De opticien zag al gauw de commerciële mogelijkheden en zei: “Loopt u maar even mee, dan kijken we gewoon even”.

En ja, hoor, ik héb me toch een leuke bril uitgezocht! Over veertien dagen is ie klaar. Met ’n kwartpuntje meer en een op z’n plaats gezette cilinder dan toch meteen maar. Dúúr vrouwtje, hoor, ik…..maar ik rook niet…..


Gedonder in de glazen….

Op haar school beleefde Cockie een incident, waarbij twee rivalen met een oogje op hetzelfde meisje, als ik ’t goed begrepen heb, door een glazen ruit vielen. Zoiets is héél eng. Er is meestal veel bloed en je kunt vaak niet vaststellen wat er precies is geraakt door dat scherpe glas. Het viel gelukkig mee, las ik.

Wij maakten zoiets mee, toen onze twee dochters elkaar op een overigens vredige zondagochtend achterna zaten door ’t huis en de oudste struikelend door de binnendeur van de keuken viel. Hun vader had nét z’n EHBO-diploma gehaald ( nota bene als eerste blinde in Nederland! Hij wilde dat diploma trouwens om begrijpelijke redenen niet halen om te weten wat hij moest doen in geval van paniek, maar meer om te weten wat ie moest láten) maar hij kon meteen aan de gang met stelpen en verbinden, voordat we naar het zondagspreekuur van de huisarts gingen.

Het slachtoffer maakte er geen paniektoestand van, wij hielden haar goed bij de les omdat ze toch wat neiging tot onderuitgaan had en bij de dokter voelde ze zich al beter, maar er moest wel het een en ander gehecht worden. Dat vond ze niet leuk. Maar onze dokter had zo zijn afleidingsmanoeuvres.

Ze was een jaar of veertien toen. Hij zei: “Hé, ik heb jou van de week nog gezien op de tennisclub!”. “Dat kan niet”, zei ons kind “want ik tennis niet”. “Jawél!”, zei de dokter “ik weet ’t zeker: jij was op de tennisclub”. “Nee, hoor, ik kom daar nooit”, zei ze weer. “Kom zeg, ik zal toch zeker wel weten wie ik zie!”, zei onze olijke geneesheer verontwaardigd. Mijn dochter raakte knap geïrriteerd en ze vond ‘m duidelijk een oen. Met opgetrokken wenkbrauwen keek ze mij aan, zo van : “Nou, zeg jij eens wat!”.

Maar het was de dokter die zei: “Zo, kláár, dame! En dan heb ik me zeker tóch vergist bij de tennisclub!”. Het gevreesde hechtkarwei was onderwijl probleemloos geklaard zonder zenuwen voor de patiënt. Ze moest er wel om lachen, vond de dokter achteraf toch maar geen oen en vader kreeg een complimentje vanwege de professioneel gelegde verbanden……


Taalgevoel…….

In de Quest van deze maand staat, dat ze hebben ontdekt, dat als mensen meerdere talen spreken, ze minder kans hebben om dement te worden . Er stond bij dat dat eigenlijk heel goed nieuws is voor allochtonen! Maar wat ik me nou afvraag, hè: zou dat nou ook gelden voor Friezen……?