Spreekwoordelijk tegen de draad in…….

‘k Lees met veel plezier altijd de nogal eens met azijn doordrenkte stukjes van Henk Spaan. Ze staan in onze Apeldoornse huis-aan-huis-weekkrant. Hij zegt ’t vaak wel treffend. Deze keer had hij ’t over de fietspaden in Nederland die, in tegenstelling tot die in Amsterdam, breed genoeg zijn om een naast elkaar fietsend in windjack gestoken echtpaar te bergen. Je ziet ze zo voor je.

Volgens hem kan dat niet in Amsterdam, omdat er scooters langsscheuren (alsof dat hier niet gebeurt, zeg!) en, wacht….nu kómt het: “Omdat de meeste inwoners van deze stad Montessori-onderwijs hebben genoten kennen ze het verschil niet tussen links en rechts. Daarom moet je niet alleen uitkijken voor razend scootergeweld, maar ook voor de tegemoet fietsende Montessoriklantjes met hun spreekwoordelijke gebrek aan discipline.” Tot zover de heer Spaan.

Er moet sinds mijn schooltijd toch wel het een en ander zijn veranderd. Oké, last met rechts en links heb ik ook regelmatig, ik geef het toe, maar om mij als ex-Montessoriklant op te zadelen met een gebrek aan discipline, ‘spreekwoordelijk’ nog wel, dat hoef ik natuurlijk niet te pikken!

Bij het Montessori-schoolsysteem zitten groepen van diverse leeftijden bij elkaar in één klas en dat waren in mijn tijd maar liefst 48 kinderen. En met één enkele onderwijzer, die goed was in rekenen en taal en dat hele zaakje keurig in de hand had.

Het was tijdens de z.g. ‘werkuren’ altijd gezellig roezemoezig in de klas, omdat iedereen met iets anders bezig was, maar een zootje was het nooit. Terwijl er ook kinderen met een kleedje op de grond van alles zaten te doen. De klassen waren ruim, dat moet gezegd. We hadden zelfs een keukentje en een ‘rustkamer’, waar je even kon gaan lezen of iets doen dat extra concentratie vergde of als je moest overleggen met ’n groepje. Ondanks de oorlog, die net in mijn kleuter-en lagereschooltijd viel, heb ik fijne schoolherinneringen.

Het zijn nu andere tijden met een ander soort kinderen, dat weet ik allemaal wel. Computers en televisie erbij en weet ik wat nog meer, maar het geeft toch te denken, dat minister Rouvoet opvoedhulpprogramma’s aan het opzetten is. Dat zal toch niet zomaar bij ‘m zijn opgekomen. Het zal toch niet het spreekwoordelijke gebrek aan discipline zijn, zeg?

Nou ja, waar gehakt wordt vallen Spaan ders. En dat is een spreekwoord…..


Brugman……

De elektronica is niet meer wat het geweest is of zou moeten zijn. Anders zou er toch niet ‘zomaar’ , zonder voorafgaande waarschuwing, een brug open gaan! Rijkswaterstaat gaat er tenminste van uit dat het niks ‘menselijks’ was, waardoor het fout ging met die Ketelbrug en heeft al het elektriek uitgeschakeld. Ik zou het wel weten: gewoon weer een brugwachter die met de hand de brug opendraait, onderwijl een ontspannen praatje makend met de wachtenden. Dat is gezond voor iedereen. Maar ja, dat zal wel weer niet mogen van de Arbo. Of een brugbediening zoals ze die hebben geregeld in Doodstil, ’n gehucht van op de kop af 101 inwoners, aan het Boterdiep in Groningen. Met een mooie website! De foto is uit 2006 dus of het bevalt zo, dat weet ik niet. Maar die brug gaat in ieder geval niet onverwácht open……!


(On)trouw…..

Nog maar ’n paar jaar geleden vroeg ik mijn man altijd even buiten een winkel te wachten als we een tas bij ons hadden, die van een andere zaak in dezelfde sector was en waarvan de naam op die tas stond. Dus gingen we nooit met een tas van Albert Heijn een C1000 binnen. Dat vonden we niet kunnen. Of beter gezegd: ik vond het niet kunnen, want voor mijn echtgenoot is een tas een tas en wat er op staat zal ‘m worst wezen.

Of we hadden ergens in de stad wel eens iets bij ons, een doos of zo, waaraan je duidelijk kon zien dat we wat er in zat ook in de winkel, waar we naar binnen wilden hadden kunnen kopen. Vond ik zielig. Raar, hè?

Tegenwoordig heb ik daar helemaal geen last meer van. We komen ondertussen in wel vijf verschillende supermarkten! Klantentrouw is er niet meer bij, hoor! Ja, door de week ’n boodschap tussendoor is logistiek gezien wat handiger omdat het te belopen is. Maar voor het grotere werk gaan we rustig met een Deka-tas naar de Lidl, met een Dirk-tas naar Albert Heijn en de C1000-tas vullen we onbezorgd met spullen van de Aldi. Kan ons wat schelen. Van sommige weet je niet eens of ze niet ondertussen van dezelfde baas zijn! En dan hadden ze ook maar geen oorlog moeten beginnen…..


Beleefdheidshalve……

Nog even over dat logje van gisteren, hè, over dat ‘u ‘zeggen: Irene van serendips reageerde daarop met de opmerking, dat zij haar loglezers altijd aansprak met u, totdat ze hen persoonlijk ontmoette. Nou, dat ontmoeten zal mij niet zo snel overkomen. De lezers, die ik heb, en dat zijn er door de bank genomen niet zo veel, zijn allemaal familie of bekenden, waar ik tóch al mee jij-de en jou-de. Maar, en dat is het gekke met loggen, de mensen die ik vrijwel dagelijks volg op hun weblog, omdat ik ze leuk vind schrijven en geïnteresseerd ben in hun belevenissen, werden na zoveel jaar zo vertrouwd, dat ik er geen moeite mee heb ze ook zodanig aan te spreken.

Bovendien zijn de meesten daarvan zoveel jaren jonger dan ik, dat ’t ook vanzelf gaat eigenlijk. Vroeger hoorde je als jong mens, als je wat te vrijpostig was nogal eens: “Zeg, ben ik met je op school geweest?” Nou, dat dié tijd voorbij is vind ik goed, hoor. Ik zou trouwens mijn verhalen niet op een andere manier dan in ’n soort van ‘spreektaal’ kwijt kunnen, denk ik. Dus als u mij niet kwalijk neemt, blijf ik het maar zo doen.

De énige keer, dat ik een mij niet bekende lezer tegenkwam, was nota bene aan het andere eind van de wereld, toen we met mijn zus in een zonnige winkelstraat liepen in Manley, Australië! Ze kwam daar een kennis tegen, die er al tientallen jaren woont, ’n Hollander van oorsprong dus. Ze stelde ons aan elkaar voor en die man bleek Elswhere.org te lezen! Ik was helemaal ondersteboven!

Nou was het wel in mijn beginjaren en toen was ik nog verschrikkelijk onder de indruk van het internet en zijn mogelijkheden. En dat ben ik nu natuurlijk allang niet meer! Nu ben ik vreselijk onder de indruk van het perfecte cleanMX antispamprogramma van mijn zoon, dat hij ontwikkeld heeft en waar geen muis meer doorheen komt!

Gôh, ik lijk Hanneke Groenteman wel, die ook altijd reclame maakt op haar weblog voor haar hele creatieve familie, als het zo uitkomt. Maar van moeders, waar je gewoon ‘jij’ tegen mag zeggen, wordt zoiets wel gepikt………


Ouwemutsenpraat…..

* Daar kan ik niks aan doen, hoor, maar ik vind het toch leuk klinken als zo’n jonge presentator van het sportjournaal netjes ‘u’ zegt tegen Louis van Gaal, die werd geïnterviewd na de wedstrijd Bayern tegen Juventus. Ondanks dat ie niet gewonnen had, terwijl dat volgens hem natuurlijk best gekund had, maar nul-nul is ook een stand, reageerde hij daarom ook hartstikke netjes. Zei zelfs zoiets als “Graag gedaan”, na afloop van het gesprek.

Guus Hiddink zat in de Hilversumse studio als analyticus en ook daar zei de presentator ‘meneer Hiddink’ en ‘u ‘. Geen ouwejongenskrentenbrood, maar gewoon respect voor de relatieve ouderdom. Of ze geïnstrueerd zijn, die jongens, dat weet ik niet, maar wel dat de televisie een erg mooie plek is om te beginnen met zoiets……..


Uiterlijk vertoon……

Mijn kloris en ik gaan eigenlijk alleen maar naar ‘de stad’ als we er iets te zoeken hebben. En dat ’t vaak ‘mannenboodschappen’ zijn waarvoor we gaan, dat ligt aan mij. Ik ben namelijk niet zo’n shoptype. Nooit geweest ook.

Tegen nieuwe kleren bijvoorbeeld loop ik meestal bij toeval aan en ik doe er ook lang mee, want de laatste trends zijn niet zo aan mij besteed. Ik weet, dat ’t bij anderen wel eens anders is. Winkel in, winkel uit en hetgeen ze zoeken blijkt dan toch te vinden in de eerste winkel die ze bezochten. Maar eerst ‘zappen’ ze de hele stad door. Ik word al moe als ik er aan denk.

Wij maken meestal hetzelfde rondje met als uitspatting een kopje koffie met ’n saucijzenbroodje bij de Hema en dan hebben we het wel weer gehad. Simpel, ja en niet opwindend. We hebben vaak ‘technische’ boodschapjes te doen en soms moeten we even langs de muziekwinkel voor nieuwe klarinet-of saxofoonrieten.

Maar ik zie ze wel eens zitten, hoor, die mannen die met hun vrouw mee moeten om kleren te kopen. Dan zitten ze met haar tas en haar jas op schoot te wachten tot ze komt showen wat ze aan het passen is. En dan moet ie zeggen wat hij er van vindt. Er bestaan heus wel mannen, die dat leuk vinden en ook een behoorlijke vinger in de pap hebben onder het motto “ik moet er tegenaan kijken”. Of die vrouwen zich van dat oordeel iets aantrekken is weer een ander verhaal, maar dán zou ik als man zeggen: “Vráág het me dan niet!”.

Nou, daar heb ik met mijn blinde vogel alvast geen last van. Maar hij ook niet van mij uiteraard. Ik laat ‘m wel eens voelen, hoor, wat een lekker stofje iets is en hij vraagt bij iets nieuws ook áltijd of het bevalt en goed zit. Maar hoe het stáát, tja, daar hoor ik nooit wat over. Dat is niet erg en bovendien vind ik het sowieso leuker om voor hém iets uit te zoeken, want daar moet ík tegenaan kijken……..!


Chauvinisme viert ’n beetje hoogtij……

We waren gisteravond natuurlijk razend benieuwd hoe onze Apeldoornse voetbalclub het zou doen tegen het grote Ajax. Onze kleinzoon zat zelfs met z’n vader op de tribune. En dat de hele wedstrijd werd uitgezonden op de televisie was ook al zo bijzonder, want meestal zien we “de blauwen” even voorbij komen in een samenvattinkje bij de Jupiler League, waarin ze het trouwens dit seizoen goed doen tot nu toe, maar dat is het dan wel. Dus we zaten helemaal klaar voor de happening.

De ‘vooraf-praters’ Van Halst en Tan zeiden al, dat het Ajax toch zeker moest lukken om met zo’n 7-0 of daaromtrent te winnen en ach, het was eigenlijk zo’n soort wedstrijd, die nou eenmaal moest om die KNVB-beker te winnen, want dat gingen ze natuurlijk doen. Nou mensen, het pakte wel even anders uit! AGOVV was beslist niet de mindere en op veel momenten béter dan de miljoenenclub uit Amsterdam.

De twee doelpunten die de bezoekers maakten, want meer waren het er niet, waren cadeautjes. Het eerste hád de doelman kunnen hebben, maar hij schatte ‘m verkeerd in. Kan gebeuren en eigenlijk is keeper het rottigste baantje van het hele veld, want je krijgt zonder meer de schuld. En zo’n verslaggevende commentator blijft daar dan maar over bezig.

En het tweede doelpunt maakte Ajax niet eens zelf, maar kregen ze op ’n presenteerblaadje aangeboden door een AGOVV-speler, die hem zelf heel ongelukkig het doel in werkte. De thuisclub maakte nog wel ’n tegendoelpunt door middel van een strafschop, maar kansen om er meer te maken hadden ze. Alleen moeten ze er dan in en Stekelenburg bleek er niet voor niks te staan.

Ik ben ondertussen best een trotse Apeldoorner. Ze hebben het goed gedaan. En dat trainer Jol dan het, inderdaad afgekeurde, kunstgras de schuld geeft van het ondermaatse spel van z’n ploeg en het ‘een schaatsbaan’ noemt vind ik eigenlijk een zielig excuus. AGOVV heeft nou eenmaal ’n ietsje minder te besteden dan de Amsterdamse club, die hun eigen knollenveld ook al aardig wat keertjes heeft moeten vervangen.

Wij moeten hier trouwens ons geld uitgeven aan extra politieagenten om de Amsterdamse visite te ontvangen, die zich overigens netjes heeft gedragen, dat moet ook gezegd. Waarschijnlijk vonden ze, dat Apeldoorn al genoeg heeft meegemaakt dit jaar. Slechts één arrestatie van een Ajaxsupporter, die een bus aan het verbouwen was. Nou, dat valt mee, hè? Dus: olé, olé, olé, olé! Lang leve AGOVV! Verloren ja, maar dat hindert helemaal niks, hoor……..!


Acht…..

Heb ik iets met het cijfer acht? Nou nee, niks speciaals eigenlijk. We hebben wel een kleinzoon die acht is en zelf was ik acht toen er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog. Maar toen mijn kloris laatst droomde, dat het cijfer acht ons geluk zou brengen in de Staatsloterij, bleek dat maar in zeer beperkte mate het geval. Als je vroeger op school een acht haalde voor iets keerde je zeer tevreden huiswaarts. En o ja, ik heb “The Sound of Music” acht keer gezien en waarschijnlijk komen daar nog wel acht keren bij. En acht gevulde koeken aantreffen in een pak, als je dacht dat er maar zes in zouden zitten, is ook grappig.

Maar verder? Of het zou moeten zijn dat dit weblog vandaag acht jaar bestaat. En dat is achteraf bezien best lang natuurlijk……..


Adviesbureau……

’n Artikel over het aloude ‘consultatiebureau’ in onze krant van vandaag. Met de toevoeging in de aanhef, dat de moderne moeders de instelling ‘betuttelend’ vinden. Zij noemen het ’t ‘consternatiebureau’! Ze zeggen, dat de dokters de moeders op stang jagen met veronderstellingen over de gezondheid van hun kind, die later helemaal niet blijken te kloppen. Een groeiachterstand zou wel eens het gevolg kunnen zijn van hartproblemen of zoiets. Een moeder kreeg te horen, dat de vlekjes op het ruggetje van haar zoontje zouden kunnen wijzen op een stofwisselingsziekte. “Maar ja, daar zijn het eigenlijk toch weer te wéinig vlekjes voor….”. Nou, dat soort opmerkingen, daar word je niet blij van.

Bovendien vinden ze de adviezen dus betuttelend. De moeders hebben toch zoiets als ‘dat maken we zelf wel uit!’. Ga dan niet naar een consultatiebureau, denk ik dan. Maar eigenlijk moet je met dat soort moeders ook anders communiceren, lijkt me. Die hebben zo’n vlekkie allang opgezocht op internet, wat dacht je!

Niet, dat ze de gegeven adviezen uiteindelijk niet ter harte zullen nemen, je zou wel gek zijn, zo’n dokter ziet honderden baby’s dus die weet wel wat, maar de moeders uit de ouwe doos, zoals ik dus, nou, die keken nog óp tegen de dokter van het consultatiebureau! Ik was met mijn vier kinders een trouwe volgeling, hoor. Ik moet zeggen dat ik blij met ze was.

Mijn moeder had bijvoorbeeld haar hele leven heupproblemen, liep slecht, is diverse keren geopereerd moeten worden en dat ons kroost grondig is onderzocht op dat punt vonden we niet verkeerd. Ik heb trouwens alle afspraakkaartjes nog met de groeiresultaten en de inentingen. En ze hebben nooit iets ernstigs gemankeerd, dat geluk hadden we ook.

Wat de blindheid van mijn man betreft hebben we, voordat we trouwden, een en ander laten testen op de erfelijkheid van zijn aandoening. Die bleek een niet-erfelijke oorzaak te hebben. Ben ik uiteraard nog steeds blij mee, anders hadden we zeker niet vier van die schatjes gehad. Dat was er dan niet van gekomen.

Ik vond het consultatiebureau, dat in de tijd van míjn moeder (ik moest er als oudste kind altijd alvast naar toe om een volgnummertje te halen, daarom weet ik dat!) ‘zuigelingenzorg’ heette, wel ’n heel antiek woord, een prettig steuntje in de rug. Zelfs toen ik al meer ervaren was. Op de krantenfoto zag ik ook vaders zitten met een blote baby op schoot. Nou, dat zag je in mijn tijd niet zo. Vaders hadden een baan met zeer vaste werktijden……….