Oliebakken bollen……

Zo noemden onze kinderen de activiteiten die ik destijds op oudejaarsdag noodzakelijk vond. Eerst was het “krompraterij”, maar de uitdrukking is er door de jaren heen in gebleven, ook toen ze al beter wisten. Ik heb het altijd wel leuk werk gevonden en al werden de oliebollen niet altijd zoals ik wou, te eten zijn ze altijd geweest. De vorm verschilde van jaar tot jaar, want ik had last van vreemde uitlopers, ondanks gebruik van ijslepels, gewone lepels, opvangmechanieken enzovoort, kunstzinnig gezien was het wel wat, maar daar waren de baksels helaas niet voor bedoeld. Appelflappen vond ik makkelijker, want door de “rondheid”van de goudreinetringen werden die altijd wel aardig van vorm. Nou ja, niemand hoeft meer te vrezen, want ik bak ze niet meer. Er zijn genoeg adresjes waar ze het beter kunnen en voor de voordeligheid hoef je het ook niet meer te doen.

Bovendien ben ik niet goed in hoeveelheden schatten. Ik bak er altijd veel te veel, hou dan over, denk ze in de diepvries te kunnen bewaren, vergeet ze vervolgens en zo gaan ze in april alsnog te container in. Want hoe haal je het in je hoofd, ma: oliebollen in april en nu niet meer te vréten ook! Nee, ik ben erg blij, dat ik niet meer hoef, want lees er Whiskas maar op na: het is een heel karwei als je het goed wilt doen, zoals haar moeder dus.

We hadden vroeger een buurman, die de oliebollen bakte met oudjaar en dat deed ie in de schuur, want dan had zijn vrouw geen olieluchten in huis. Hij liep dan met zijn blote bast gehuld in een stofjas en een pet op ( hij werkte bij de PTT) heen en weer tussen huis en schuur. Hij had een grote familie dus er moesten heel wat oliebollen komen, een megaklus. Zijn vrouw liet het met liefde aan hem over! Respect had ik voor die man en hij zag het als iets, dat eigenlijk hij alleen maar goed kon en in die gedachte werd hij zeer gesteund door zijn familie.

Ik ben dus geen oliebollenbakker, hoogstens een oliebakkenboller en die moeten er ook zijn. Gezellige avond allemaal!


Knálfeest!

Achter een raam vandaan vind ik vuurwerk wel aardig, maar ik hoef er niet met m’n neus bovenop. Ook letterlijk niet, want ik ben niet zo gek op die kruitdampen. Het ligt wel aan het weer hoe (lang) die blijven hangen, maar we hebben wel eens jaren gehad, dat we niet meer wisten of we nog overburen hadden. Mijn oren houden ook niet zo van vuurwerk, helemaal met die weet-ik-veel-hoeveel-klappers, die ze tegenwoordig hebben.

Toen mijn zoons nog zoontjes waren kochten ze graag van die klapdingen waarvan er vele aan elkaar zaten. Die haalden ze dan uit elkaar en lieten ze één voor één ontploffen. Nou ja, ontploffen was het woord niet, want het stelde qua plof dan al niet veel meer voor natuurlijk. Het waren zuinige jongetjes: zo had je erg lang plezier van je aankoop. Zo lang, dat ze tot ver in de nacht bezig waren de staafjes tot ontbranding te brengen. Het was een nachttaak. Zuinigheid met vlijt. Overal van dat rottige rooie papier, en een zucht van verlichting bij iedereen als het karwei geklaard was. Blauw van de kou weer naar binnen. Was vuurwerk nou wel zo leuk? Nee, ware freaks zijn het niet geworden!

Toen we vanmorgen boodschappen gingen doen, stonden ze er weer, de rijen mensen (meest mannen en jongens!) bij de vuurwerkwinkel, die onze supermarkt eens per jaar aan de parkeerplaatskant van het winkelcentrum inricht. Wat zou die fascinatie toch zijn? Oorlogje spelen of zo? Zal wel in dezelfde categorie vallen als barbecuen en openhaardstoken. Mánnenwerk. Hoewel het nog niet mag, klinken er in de buurt al de nodige knallen.

We kennen mensen met geleidehonden, die deze dagen de deur nauwelijks uitkunnen. De honden worden er wel op getraind om niet direct van slag te raken bij lawaai, maar een afgestoken rotje met daarbij de akoestiek van een station of winkelcentrum, daar valt niet op te trainen. Nou ja, straks zijn de miljoenen weer omgezet in kruitdamp en wordt het vanzelf weer rustig. Hoewel rustig….er zijn plekken waar ze gewoon doorgaan met die kruitdamp.


Natafelen

de beste wensen

De computer, daar kwam niet zoveel van afgelopen week, want ik was redelijk druk bezig. We gaan gezellig bezoek krijgen beide kerstdagen, dus dat was boodschappendoen geblazen. Normaal heb ik daar al een beetje ’n hekel aan, ik moet n.l altijd denken aan dat liedje van Robert Long, waarin de zin voorkomt:”je gooit je auto vol met eten….”. Dat is toch wat we staan te doen op vrijdag of zaterdag en deze week helemaal. Extra denkwerk voor veel dagen tegelijk, waardoor je “gewone” dingen als wasmiddel en wc-rollen dreigt te vergeten in tegenstelling tot het varkenshaasje. Maar volgens mij is alles binnen en er is nou toch niks meer aan te doen.

De caissière bij de supermarkt had het over haar horeca-zoon, die zei, dat het in de restaurants zo druk is met kerstmis, dat de mensen worden weggekeken zodra ze het dessert achter de knopen hebben. Gezellig natafelen is er niet bij. Nou, dat voordeel hebben wij thuis-eters dan, we kunnen natafelen zolang we maar willen!

Er moet nog wel even gekookt worden, maar daar zijn de voorbereidingen al voor getroffen, het is een makkie verder, morgen. Ja, kóm zeg, ik ben natuurlijk niet voor niks al 40 jaar in functie. Het huis best wel kersterig netjes, ramen lappen doen we na nieuwjaar wel weer, want met al die kaarsen (ik ben een liefhebber!) heeft ’t dan tenminste nut. Dus: ik verheug me op een paar leuke relaxte dagen. Ik hoef niet uit eten, geen nieuwe kleren, niet naar de kapper, en de hemel zij geprezen, niet naar een meubelboulevard. Welk een weelde!

Ik wens iedereen, hoe hij ze ook doorbrengt, warmte en plezier de komende dagen!


We spekken de bazen!

Omdat we geen ja/nee-sticker op onze brievenbus hebben krijgen we veel folders, huis-aan-huisbladen en verdere vulling voor onze oudpapiermand op de mat. Dat alles wordt geleverd door bezorgertjes, die steeds jonger lijken te worden. Ik heb altijd gedacht, dat je wat groter moest zijn om te mogen werken, maar in het kader van ’t familiebedrijf, dat veel mensen er in deze sector op na houden, kan het kennelijk wel. Folders in elkaar vouwen aan de keukentafel lukt je als zesjarige uitstekend en zo samen bezig zijn versterkt de familieband en het is ook nog es goed voor de fijne motoriek. (Begrijp me goed: als je als gezin het geld nodig hebt is er niks tegen om samen aan te pakken!)

Bij ons in de buurt is het bedrijf Interlanden Spreigroep actief. Het laat De Stedendriehoek bezorgen, Het Apeldoorns Stadsblad en de reclamefolders nog eens apart. Dat betekent, dat er deze week driemaal gebeld werd door een zeer jeugdig persoon, die ons een gelukkig nieuwjaar wenste, waarop ik daar een riks tegenover stelde. Ik heb inmiddels drie identieke flodderige kaartjes, waar een identieke tekst op staat. Alleen de naam van het bezorgde oud papier is verschillend. Bovendien staat er nog een wervende tekst op om je te melden als bezorger. Scheelt weer advertentiekosten.

Je stelt die kinderen niet teleur, natuurlijk niet. Het is ook een mooie manier om van je laatste losse geld af te komen. Maar wat mij dwars zit is, dat ik de kerstgratificatie, die Interlanden Spreigroep aan zijn werknemers zou moeten betalen, samen met de rest van buurt voor mijn rekening neem. Ik heb me er dit jaar op voorbereid, dat ze zouden komen en wat geld klaargelegd op de piano. Ik vind niets zo gênant als te moeten zoeken naar los geld, terwijl die bezorgers zich waarschijnlijk net zo gênant voelen in hun bedelaarsrol. De Dickenstijd is voorbij, toch? En je gunt ze wel wat, maar als je alleen maar papiergeld in huis hebt, of niks, dat overkomt me ook nogal eens, helemaal nu ik vanwege de €uro maar mondjesmaat baar geld haal.

Uit de tijd dat onze zoon op deze manier aan zijn kerstgave kwam weet ik nog, dat het aardig kan oplopen deze nieuwjaarsfooien, maar ook, dat hij er een gloeiende hekel aan had, maar het toch niet wou laten lopen! Onze dagbladbezorger gun ik z’n fooi trouwens graag, want er is weinig misgegaan met de bezorging, dit jaar, dat mag wel es gezegd. Bezorgers? Hélden zijn het!


Test, test, test……

Zo testte vroeger mijn broer in het zaaltje waar ze optraden de geluidssterkte van z’n band “The Mysterians”! Voor mij wás het ook een beetje mysterieuze muziek, die ze maakten, omdat ik toen zelf nogal klassiek gericht was, mijn echtgenoot bezig was met zijn conservatoriumstudie en Cliff Richard al een woesteling was in mijn ogen. Het bandje speelde Shadows-achtige muziek met electrische gitaren en zo.

Bij gebrek aan oefenruimte repeteerden ze bij mijn moeder thuis, die al dat electriek met galm en versterkers en al, slechts één verdieping hoger boven haar hoofd had. Ze heeft zelfs nog goudkleurige artiestenjasjes genaaid voor de bandleden. Dat ze niet wereldberoemd zijn geworden heeft dus niet aan mijn moeder gelegen! Mijn broer bewoog zich met zijn muzikanten in het jeugdhonkcircuit. Ik was in die tijd het huis al uit, dus heb ik daar niet zoveel van meegekregen, maar ze hadden aardig succes. Omdat het Mysterians waren hadden ze ter versterking van dat effect allerlei enge skeletjes rond het podium hangen. “t Zag er goed uit. Mijn broer, die later in het onderwijs terecht kwam, maakt trouwens nog steeds muziek en heeft onlangs nog de muziek gemaakt, waarop zijn dochter op haar trouwdag de trouwzaal “binnenschreed”!

Gelukkig leerde ik later door mijn ega allerlei soorten muziek waarderen en kan nu zeggen, dat we zeer breed georiënteerd zijn en jaren nodig zouden hebben om al de cd’tjes ( sinds het Groot Dictee der Nederlandse Taal van gisteravond weet ik dat ik “cd’tjes” toch goed geschreven had, al had ik mijn twijfels op het moment zelf! ) die we hebben, te draaien. We zijn op elke stemming voorbereid. Heavy Metal ontbreekt, maar dat mag op onze leeftijd.

Wat zou een mens zijn zonder muziek? Aan mijn blinde man wordt soms de belachelijke vraag gesteld of hij niet liever doof zou zijn en zou kunnen zien.( Echt waar, mensen vrágen zulke dingen!) Hij heeft altijd z’n antwoord klaar, hoeft er niet over na te denken. Zonder muziek zou ik hem mogen begeleiden naar de dichtsbijzijnde 16-hoog flat. O nee, dat hoefde dan natuurlijk niet, die zou hij zelf wel kunnen vinden….!


Kerststuk….

om alvast in de stemming te komen!

Gisteravond ben ik aan het kerstprutsen geweest met een heel stel ex-collega’s. Ingrediënten: koffie, waarzonder een en ander op voorhand niet zou lukken, iets erbij, niet noodzakelijk, maar wel lekker, kersterige muziek (gelukkig heel zachtjes op de achtergrond) en in de pauze glühwein, die het creatieve proces zeer bevorderde.Ik ben niet veel gewend dus voelde die wijn behoorlijk! ‘k Ben nog net niet over de Afsluitdijk naar huis gereden en het wás rustig op de weg. (Overdrijven is ook een kunst, hoor, maar ik voelde me wel gezellig en dat is natuurlijk nooit weg op een winterse avond!)

De docent was een aardige man, een tikje dominant en duidelijk gewend dit soort (lukratieve!) cursussen in deze tijd van het jaar aan hórden kakelende vrouwen te geven. Hij voelde zich het “kerststuk” van de avond en ik weet zeker, dat hij de grapjes, die hij maakte, élke avond tegen steeds weer andere vrouwen maakt. Nou ja, doet Herman Finkers ook. Bij ons zaten er trouwens drie mannen bij en daar moest ie even aan wennen. Telkens zei hij: “Dames, mag ik even de aandacht?” en voegde er pas veel later :”….en heren ook natuurlijk!” aan toe. De emancipatie was nog niet zo erg doorgedrongen tot het kerstprutsgebeuren.

We kregen allemaal een vaas, een stuk kippengaas, dat we met spagnummos moesten bekleden, waarna we een kletsnat stuk oasis erin moesten rollen. Die rol moest rechtop in die vaas gezet worden. Het gedeelte dat er bovenuit stak moest rondom volgeprikt met allerlei soorten groen, zodat er een struik ontstond. Bovenop werd je geacht een “piek”-tak te zetten, zodat het op een kerstboom ging lijken.

Toen een paar van ons geen zin hadden om het zo te doen, maar de bovenkant anders wilden afwerken, werd onze leraar een beetje kriegel en wilde weten waarom. “We hebben een ópdracht!”, zei hij. Van wie, vertelde hij er verder niet bij. Van z’n vrouw waarschijnlijk. Hij liet de dissidenten verder de hele avond met rust, had er z’n handen vanaf getrokken! Ze voldeden niet aan de opdracht.Toen aan het einde van de avond alle stukken klaar waren, stonden er tientallen hetzelfde-ogende kerststukken (behalve die paar dus!) en was de docent naar eigen zeggen zeer tevreden.

Ik kreeg een beetje hetzelfde gevoel als toen wij vroeger thuis schuin tegenover een kapper woonden. Als je daar een uurtje voor de deur ging staan, zag je er steeds dezelfde gepermanente koppies naar buiten komen. Die man kon het ook niet anders! Maar we hebben een bijzonder gezellige avond gehad en alvast wat kerstgeuren opgedaan, want al dat groen róók ongelooflijk lekker! En dat is ook fijn in een tijd van plastic kerstbomen. ” Die kerststukken gaan toch naar allemaal verschillende huizen”, zal die bloemist ook wel gedacht hebben, voor ie weer terug ging naar z’n vrouw voor de volgende opdracht.


What’s in a name…..

hoedje

Soms staat er een kop boven een sportartikel in de maandagkrant, die je helemaal op het verkeerde been zet. Zo konden we gisteren lezen: “Beatrix haakt koploper pootje” en “Prins Bernhard gaat tevreden de winterstop in”. Nou, dan zie je de koningin toch gaan met stormvast kapsel en hoed, op weg om iemand onderuit te halen? En Prins Bernhard, tevreden achteroverleunend in z’n stoel, met pijp, genietend van z’n winterstop! Staat best jolig, jammer dat het over ’n voetbalclub gaat. In deze ietwat oranje getinte omgeving zijn nogal wat clubs die de naam dragen van een koninklijk persoon. Waarom zouden clubs dat doen, de naam aannemen van zo iemand? Denken ze, dat ie komt kijken of zo? Ik heb ’t altijd vreemd gevonden. Gaat een kind trainen, roept ie tegen z’n moeder: “Nou, doei! Ik ga naar Prins Bernhard!” “Doe ‘m de groeten!”, zou ik zeggen.

Dat soort namen zijn begrippen, vroeger was dat zeker zo. Omdat er maar één van is. Dat had je wel met meer dingen. Niemand zei aan tafel : “Mag ik de soeparoma even? ” De Maggi. Dat zegt iedereen nóg. Mijn moeder deed geen koffiesmaakversterker in de koffie, maar Buisman. Een begrip. Bestaat Buisman eigenlijk nog? Weet ik niet eens. Sunlight was ook zo iets. Knap van een reclamemaker als je van je product een soort zelfstandig “naam”-woord kunt maken. Net zoiets als “Even Apeldoorn bellen.” Gaat er nooit meer uit.

Ik hoorde, dat Unilever honderden merknamen uit de winkels gaat laten verdwijnen. Misschien wordt het dan wel zo eenvoudig. Back to the future.


Winterdipje?

Net allerlei weblogs gelezen en ’t valt me op, dat er verschillende mensen zijn, die het loggen even helemaal niet zien zitten! Of er zelfs helemaal mee ophouden. Wat is dat nou? Je hebt toch alleen maar vóórjaarsmoeheid? Het is zo leuk om te doen! Ik denk, dat het komt doordat mensen het weblogfenomeen om verschillende redenen gebruiken. Je kunt op je log wat zaken, waar je de mening van anderen over wilt hebben op een rijtje zetten en vooral als je dat goed in woorden kunt vatten, is dat nuttig, in ieder geval voor jezelf .

Maar als je een reactiemogelijkheid hebt gaan mensen zich hoe dan ook met je bemoeien. Voor mij is dat een reden om die mogelijkheid van reageren op mijn site nog even uit te stellen! Aan de andere kant is dat natuurlijk wel leuke communicatie en zit je niet ins blaue hinein te redekavelen. Ik ben er nog niet uit. Misschien ben ik wel bang om helemaal geen reacties te krijgen! Dát zou pas zielig zijn!

Voor een ander is het misschien tijdgebrek: je bent er nou eenmaal aan begonnen, je vindt het schrijven leuk, maar werk, school, verkering kosten óók tijd, huishouden gaat ook niet vanzelf, of heeft iemand al ergens kabouters ontdekt?

En je moet slapen, een domme bezigheid, maar ja, zo zit de natuur nou eenmaal in elkaar. Te weinig slaap nekt je op den duur.

En dan de zelf opgelegde noodzakelijkheid van iets te moéten schrijven! Dat is ook iets geks, hoor! Daar heb ik zelf een beetje last van, maar ik ben natuurlijk nog een beginnertje. Maar als ik niks te melden heb, wees maar blij, dan sla ik liever een dagje over. Over het algemeen kan ik m’n ei wel kwijt en is dat voor mij althans een legitieme reden om dit weblog in stand te houden.

Technische mensen, die “even” een site veranderen, zodat die er weer heel anders uitziet, geweldig vind ik ze. Mensen, die overal de leukste links vandaan halen, ik profiteer d’r graag van! Maar ik hou het maar eenvoudig, dat past ’t beste bij mij.

En iedereen, die even baalt: jôh, het is gewoon een winterdipje, de kerstvakantie komt eraan! En als je niet net hebt afgesproken om naar Accapulco of Arosa te moeten (gun ik je trouwens van harte, daar niet van!), neem rust en log ze!


Onmisbare mensen

 ook in 2002 leve de vrijwilliger!

In het Weekend Totaal blad, dat we elke zaterdag in de bus krijgen met het nieuws uit stad en regio, stond deze week een artikel over AGOVV, een Apeldoornse voetbalclub met betaald-voetbal-aspiraties.

In 1913 opgericht onder de naam Apeldoornsche GeheelOnthouders Voetbal Vereniging, waarvan ik me kan voorstellen, dat ze die letters nu een andere betekenis hebben gegeven: Alleen Gezamenlijk Oefenen Voert Verder.

Daar hebben ze vast lang over nagedacht, vele bestuursvergaderingen aan gewijd. Hoe kom je d’r op! Ze worden getraind door ex-voetballer Peter Bosz, die ook landelijk wel bekend is. Je ziet ‘m nu nog wel eens in de krant staan, als hij probeert het Apeldoornse bedrijfsleven en de gemeente te interesseren voor wat financiële injecties voor z’n club. Netjes in het pak, want dat helpt.

In het artikel in de weekendkrant kwam nu eens naar voren dat deze en vele andere clubs en clubjes helemaal nergens zouden zijn als ze geen legertje van vrijwilligers hadden, dat zorgt dat het veld er netjes bijligt (in Apeldoorn is dat bladblazen geblazen, want ze zitten bij AGOVV met Bosz in het bos), de was wordt gedaan ( elke dag, óók in het weekend 10 wasmachines vol. Ik moet er niet aan dénken!) en het materiaal wordt onderhouden.

Mooi, dat de mensen die dat vrijwilligerswerk doen en sommigen al heel lang, nu eens in het zonnetje worden gezet. Je leest wel eens in overlijdensadvertenties, dat de club Gerrit dankbaar is voor wat hij al die jaren heeft gedaan, maar het zou leuk zijn als Gerrit dat wat vaker had gehoord toen hij nog leefde! Hoeft niet elke dag, maar zo nu en dan…..

Mijn zwager en schoonzus zijn al zolang ik ze ken betrokken bij een voetbalclub in hun woonplaats. Schoonmaken, kantinebeheer, administratieve klussen, wat er maar moet gebeuren, ze gaan ervoor. Omdat ze wat ouder worden willen ze er wel graag wat jonger volk bij om de taken te kunnen verdelen. Nou, dat gaat moeizaam. De voetballertjes worden afgeleverd voor de trainingen, maar verder hebben de ouders het te druk. Op vragen antwoorden ze: “Kan daar niemand voor worden ingehuurd? We willen er wel voor betalen als het niet teveel is, want het contributiegeld moet natuurlijk wel redelijk blijven!” En natuurlijk reageert niet iedereen zo, maar ze worden er wel eens moedeloos van.

Maar ze blijven het toch doen, want de liefde voor de club zit diep! Bij een van de Apeldoornse vrijwilligers zit die zo diep, dat hij zegt onder de middenstip begraven te willen worden!

En zo diep zit het bij veel mensen, niet alleen bij sportclubs, maar overal: gezondheidszorg, jeugdwerk, vluchtelingenwerk, ouderenwerk enz. enz. Het leger vrijwilligers, dat het blijft doen en met liefde, want je krijgt er in de meeste gevallen veel voor terug. En dat heeft weer niks met geld te maken.


Aftersint

Zo, de drukte én de leut van sinterklaas is weer voorbij. ’t Was gezellig. Deze keer voor het eerst geen sinterklaas met alleen volwassenen, maar een klein mensje van nog net geen twee en een nieuw kleinkind van vijf maanden erbij. Baby Niek had op een gegeven moment meer baat bij een rustig plekje boven, maar Stijn vond alle “dootjes” prachtig. Hij deelde ze uit of ie de Sint zelf was, deed dat met veel plezier en had geen enkele behoefte om iets zelf te willen houden. Hij was behulpzaam bij het uitpakken en mikte al het oud papier weer vrolijk terug in de mand. Dat opruimerige moet z’n moeder er maar in zien te houden! Voor de gedichten had ie geen geduld uiteraard, maar ze waren dit jaar gelukkig niet al te lang.

Eén van z’n ooms kreeg als grapje een zwart aapje, dat met veel misbaar over de grond kon kruipen. Ik vond het al ’n eng ding, dus Stijn vond het echt helemaal niks! “Kláár!”, riep hij. Dat roept ie altijd als hij wil, dat ergens een eind aan komt. Eten, slapen, gefriemel aan z’n lijf als er iets áán moet, kunstjes, die z’n moeder hem wil laten doen om te laten zien wat hij nu weer geleerd heeft. En hij léért zoveel! Het makkelijke is, dat je hém ook ergens mee kunt laten ophouden door “kláár” te roepen. Nog wel.Het was zijn eerste “bewuste” sinterklaasfeest, hoewel, en dat is eigenlijk een heel gek idee, hij er zich later niets van zal herinneren, zelfs niet met behulp van de foto’s die gemaakt zijn.

Ik ben trouwens jaloers op Zutphen, waar ze gisteravond vierenhalf uur zonder stroom hebben gezeten! Dat leverde een heel romantische Sinterklaasavond op met kaarsjes en ’n zaklantaarn om de namen op de pakjes te lezen. En iedereen vond het prachtig! Een enkeling maakte zich wat zorgen om de diepvries, maar daar zat toch nog geen kerstkalkoen in, dus die moest niet zeuren. Blij met een stroomstoring, dat was nog eens nieuws voor onze krant!