Met de maanden januari en februari heb ik ieder jaar wel wat moeite eigenlijk, omdat dat de tijd is tussen olie- en bloembollen. Van de ene heb je wel genoeg en op de andere moet je te lang wachten. Het is ’n beetje saai. Behalve dan dit jaar. Want ze houden ons daarboven wel bij de les, zeg, wat het weer betreft. Enig systeem zit er niet in. Hoe vaak ik Erwin Kroll en consorten nou al niet heb horen zeggen “dat het nu dan wel wat boven nul is, maar van de winter zijn we nog niet af!”
We waren de afgelopen dagen op bezoek in Drenthe. Bij mensen die in Zwitserland wonen, in een skigebied zelfs, aan sneeuw geen gebrek daar. Maar van hen hoorden we, dat ze de Hollandse winter deze keer zo mooi vonden hier, de kou zo lekker en nou eens geen bákken met sneeuw, waar je je bij hun thuis een ongeluk aan werkt om alles begaanbaar te houden, maar zo’n laagje waardoor alles herkenbaar van vorm blijft. Met een mooi weids uitzicht over de heidevelden en akkers. En dat het dan de volgende dag gewoon wég kan zijn en dat je dan ijzel hebt, alles spekglad, dat wel, maar dat is dan ook maar even, want dan schijnt de zon weer. Dat twijfelweer van ons, dat je alert houdt en waardoor de weermannen weten waar ze ’t voor doen. Vinden ze leuk, die vrienden van ons. De Elfstedentocht waarvan ze misschien wel gehoopt hadden dat ze ‘m mee konden maken in de ruim drie weken, dat ze hier waren, tja, die zat er dus niet in. Maandag gaan ze weer naar huis. Moeten ze verdorie weer skiën en sleeën met de kleinkinderen. Zielig, hè……?