Het landelijke Apeldoorn…….

Ons winkelcentrum haalde maandagavond zomaar het nieuws, zeg! Regionale televisie, de krant, het kon niet op. Er was namelijk een aanrijding tussen een vrachtwagen en een personenauto. De betrokkenen raakten slaags met elkaar en dat werd een behoorlijke rel. Heel veel omstanders bemoeiden zich ermee en daarom liep het ook erg uit de hand. Het was half tien ’s avonds, maar omdat de gigantisch verbouwde C1000 sindsdien tot 10 uur open is, in plaats van om 8 uur dicht te gaan, was er nogal wat publiek.

De gealarmeerde politie moest een waarschuwingsschot lossen. En waarom? Omdat een man een riek uit de achterbak van zijn auto haalde en daarmee iemand te lijf wilde. Waarom heeft iemand nou toch als wapen een riek in z’n auto liggen? Je verwacht toch iets moderners in deze tijd! Mijn dochter heeft haar zoon zelfs uit moeten leggen wat een riek was. Dat wist die jongen niet, want hooivorken zitten er niet in zijn computergames.

Het gebied rondom het winkelcentrum moet nog aangepakt worden. Het leuke parkje met bankjes, waar ik trouwens nog nooit iemand op heb zien zitten, gaat ondanks de bezwaren weg, maar zover is het nog niet. Daarom is er nu weinig ruimte voor de megagrote vrachtwagens die hun spullen komen afleveren. Ik heb veel respect voor de chauffeurs die soms de moeilijkste manoeuvres moeten uitvoeren. Dan is een aanrijding maar zo het gevolg. Eerst hadden ze na achten een lege parkeerplaats, maar door die moderne openingstijden staan er nog lang auto’s in de weg. Voor de klanten is het soms ook kruip-door, sluip-door, maar die komen alleen maar halen en niet brengen.

Nou ja, het is weer rustig, er zijn nogal wat mensen gearresteerd, las ik. En een mevrouw op de vijftiende etage van een aangrenzende flat had snel haar balkondeur dicht gedaan, want als de politie in de lucht gaat schieten weet je het maar nooit, zei ze. Met die moderne pistolen, je weet niet hoe ver die komen, toch? Gevaarlijk!

Wij hebben natuurlijk weer niks gehoord. Gebeurt er es iets “wildwest-achtigs”, krijgen wij er niks van mee. Toch jammer. Maar die aanrijding…. als niemand zich ermee had bemoeid was die gewoon op de aloude plattelandsmanier opgelost: met een hooivork…….


Kijkdichtheid……

Onze oudste kleinzoon is een slimme jongen, maar tekenopdrachten op school vindt hij niet geweldig. Zijn betovergrootvader was kunstschilder, maar soms gaan er onderweg wel es wat genen verloren of die gaan gewoon een andere kant op in de familie. Dat kan zomaar gebeuren.

Hij kreeg van zijn meester de taak opgedragen om een sleutelgat te tekenen. En dan niet alleen dat gat, maar óók wat je daardoorheen allemaal zou kunnen zien. Hij dacht daar lang (nou ja, niet zo heel lang, denk ik) over na, maar de inspiratie wilde niet komen. Dat sleutelgat dat wou nog wel, maar die peepshow zag ie helemaal niet zitten. Hij kleurde het hele gat effen grijs.

Toen zijn onderwijzer dat zag, zei hij geërgerd: ” Maak dat maar over! Wat stelt dat nou helemaal voor, zeg!” “Tja”, zei Stijn “de sleutel zat er nog in!” Z’n meester kon er niet om lachen. Maar zijn moeder en oma vonden het briljant……..

*** Updeetje***: Toen mijn kloris het bovenstaande stukje las dacht hij dat hij een magiër was. Las hij “betover-grootvader” in plaats van “bet-overgrootvader” ! Een hele teleurstelling. Bovendien is ie heel slecht in schilderen……


Computerkraak…….

Vorige week was ik met mijn computer bezig, heel gewoon, ik deed niks bijzonders, en toen werd ineens alles zwart. Niet voor mijn ogen, nou ja, eigenlijk wel dus, maar hij deed helemaal niks meer. Nu heb ik een etage lager in dit huis, ik zit op zolder namelijk met m’n hele handeltje, een technische dienst die zo vriendelijk was even te komen kijken. Ook de deskundige kreeg ‘m niet meer aan de gang en constateerde dat de computer definitief de geest had gegeven.

Na kantoortijd werd hij uit elkaar geschroefd en toen bleek waar de crash door kwam: er lag een geëlektrocuteerde dooie muis in. Ik heb hier op zolder nog nooit een muis gezien dus we zoeken naar gaten in de vloer of zo. Niks gevonden. Nou ja, hij zat er dus wel degelijk in, in die computerkast, die aan de zijkant ’n beetje open was. Ook voor muizen is het een prutzomer dus het was waarschijnlijk lekker warm daarbinnen.

Gelukkig heb ik via zeer goede relaties alweer een andere computer, die bovendien hartstikke snel is. Ik moet er de weg nog ’n beetje leren, maar dat komt vanzelf goed. ( In ieder geval reuzebedankt, jongens, voor de snelle bediening! Ik zit toch maar mooi op de voorste rij bij computerrampjes.)

Ik had een aardig stukje klaar vorige week, maar ja, dat is nu niet meer leuk, omdat het tijdgebonden was. Zo snel is iets niet meer actueel. Nu zou ik natuurlijk kunnen gaan nabeschouwen, maar als ik zie hoe dat bijvoorbeeld bij voetbalwedstrijden gaat, dan ben ik daar totaal ongeschikt voor.

Ik zou het over die muis kunnen gaan hebben. Hoe zielig ik dat vind, maar ik vind het alleen maar een stom beest dat uit mijn computer had moeten blijven………..


Time is money……

In onze krant staat regelmatig een column van een huisarts. Die vertelt dan over wat ie meemaakt met mondige patiënten, wat hij allemaal aan narigheden tegenkomt en wat hij er, indien mogelijk, aan doet. Daar kun je dan als lezer, indien mogelijk, weer je voordeel mee doen.

Vandaag had hij ’t over de lange wachttijden bij artsen. Hij stak de hand zeer diep in eigen boezem en zei dat e.e.a. wel vaak ligt aan de planning die dokters hanteren. En dat ze geen of weinig rekening houden met het feit, dat er wel eens iets kan uitlopen. En dan heb ik gewoon over de tijd en niet over iets dat eventueel uit de patiënt….nou ja, je snapt me wel….

Hij had een mooi verhaal over de wachttijden in de Amerikaanse ziekenhuizen. Ik heb ’t idee, dat ’t daar erger is dan hier, maar echt weten doe ik het niet, hoor. Mijn zus in Australië heeft op het moment nogal te maken met de ziekenhuizen daar en die zegt, dat het nogal scheelt of je bij een privé ziekenhuis klant bent of bij een public hospital. Over Amerika dus. Een IT-mevrouw moest ruim twee uur wachten tot de arts haar kon ontvangen. Toen zei ze: “Ik kost zelf 50 dollar per uur, ik stuur ‘m een rekening”. En laat hij die nou nog betalen óók, zeg! Dat vind ik dan wel sportief.

Mijn zoon, die ook een IT-bedrijf heeft (zie onder aan deze bladzijde) heeft wel eens overwogen de belastingdienst een rekening te sturen voor de keren dat hij opnieuw gegevens moest indienen, omdat ze de reeds ingediende kwijt waren. Of hij dus maar……En voor het wachten aan de telefoon, dat is misschien ook nog wel ’n ideetje. Misschien leren bedrijven daar wel van als het in de papieren gaat lopen……….


Verslagen…….

Op de startbaan van vliegveld Teuge heeft een paar dagen terug een Apeldoornse man ’s nachts zijn leven verloren doordat hij op de trekhaak van een auto was gaan staan, eraf viel en ongelukkig terecht kwam. Er was meteen een bericht dat, hoewel er ’s nachts geen vliegverkeer is, die auto niks te zoeken had op die startbaan.

De mannen kwamen van een feestje in het publieke restaurantgedeelte van het vliegveld en de indruk werd gewekt, dat ze aan het racen waren en er tenminste drank in het spel was. Onze reactie was zoals die van veel krantenlezers waarschijnlijk: “eigen schuld, dikke bult”. Met je dronken kop op een trekhaak klimmen, dan vraag je d’r om.

Vanmorgen stond iets heel anders in de krant. Het was een barbecuefeestje van de zweefvliegclub en de mannen waren bezig om de barbecuespullen terug te brengen naar de opslag, die aan de andere kant van het vliegveld ligt. Kijk, dat klinkt wel heel anders, hè? Dat van die trekhaak blijft een onhandige actie, maar het was dus gewoon een ongeluk waarbij iemand fataal viel. Met z’n hoofd op het beton of het asfalt. Hárd in ieder geval. En het gebeurt wel vaker dat er conclusies worden getrokken, doordat de manier van berichtgeving daar aanleiding toe geeft. Dat is heel naar voor de nabestaanden.

Een poosje geleden, die politiechef in Groningen. Die ging toen ook zo vreselijk de mist in met die slachtoffers van een koolmonoxideongeluk. In Meppel was dat, geloof ik. “Het zal wel een zelfmoord zijn”, schreef ze op Twitter. Gelukkig is ze daar op aangesproken, maar zó stom is dat: conclusies trekken voordat je de feiten op een rijtje hebt. En altijd zo ongunstig mogelijk natuurlijk. Dat scoort. De geest van de tijd? Daar word je niet vrolijk van, mensen………


Lellebellen……

Weet je wat ik nou mijn hele leven graag had gewild? Gaatjes in mijn oren. In de lellen dus. Ik kreeg net een folder in de bus en daar staan leuke oorbellen in met van allerlei ‘bijpassends’ en dat kan ik dus vergeten, want ik heb daar geen gaten voor. Iedereen heeft gaatjes in z’n oorlellen, behalve ik. Het is er gewoon nooit van gekomen.

Vroeger had je dan als alternatief van die klemoorbellen, die na een paar uur zo verrekte zeer gingen doen, dat je ze vanzelf weer uitdeed. Bovendien ben ik een hele tijd telefoniste/receptioniste geweest dus dan was er steeds ’n oor belloos, want met zo’n ouwerwetse telefoonhoorn ‘kletterde’ dat teveel en dat was geen gehoor, maar eigenlijk ook geen gezicht, één bloot oor. Magnetische oorbellen waren d’r ook. Bel in het zicht aan de voorkant en dan een magneetje aan de achterkant van je oorlel. Maar magneten zo vlak bij je hoofd….je weet niet wat zoiets doet met je geheugen en je gedachtegoed, hè? Nee, het is altijd kommer en kwel geweest: oorbellen en ik.

En nu vind ik mezelf te oud. Ik zie me al zitten bij zo’n juwelier. Want dat is óók wat me tegenhield, geloof ik: de manier waarop je die gaten moet laten slaan. Dat je naar een winkel moet voor zoiets. Als tiener, dat was de leeftijd waarop onze dochters zich lieten perforeren, is het wat anders. Dan doe je het gewoon, misschien met een paar giechelende meiden tegelijk.

Je ziet soms ook hele kleine meisjes, peuters soms nog, al met oorbelletjes in hun oortjes. Die hebben vast moeders met oorbellen en ze zullen mijn probleem dus nooit hebben. De eerste de beste koe, schaap of geit ook niet. Maar daar vind ik de oorbellen weer niet zo mooi van……..


Crea…….

Laatst kochten we wat poloshirts. Ze hingen buiten de winkel in een rek en waren twee voor de prijs van drie of zoiets, andersom kan ook. Ik weet dat tegenwoordig niet meer, hoor, met al die kortingen, dat gegoochel met procenten, de tweede gratis en zo. Met een beetje moeite zou je d’r tureluurs van worden. Dat zouden de winkeliers er zelf ook van moeten worden. Alleen al van die prijskaartjes en extra administratie.

Maar over die poloshirtjes dus. We kochten er een heel stel, want er was nog genoeg keus in kleuren en de ruimere maten waren ook nog in ruime mate aanwezig. Koopje dus. De mannen die ze aanmoesten vonden ze lekker zitten en waren dus tevreden over de aankoop, want ze waren van goede kwaliteit, de shirtjes. Niks mis mee, zou je denken.

Maar nou sta ik ze ’n beetje bij te strijken, het is katoen dus dan moet dat wel es, en zie ik ineens dat het bovenste knoopje is aangenaaid met een afwijkende kleur garen. Het knoopje van het witte shirt bijvoorbeeld is aangenaaid met zwart garen en dat van het donkerblauwe met knalrood! Vroeger overkwam het me wel eens dat ik bij het aannaaien van een knoop niet de juiste kleur garen in huis had. Dan zocht ik een draadje dat ’n beetje in de buurt kwam, maar ik voelde me eigenlijk een huisvrouw van niks. Na verloop van tijd stoorde het me niet meer zo onder het motto van “als je hard loopt zie je d’r niks van”, maar kloppen deed het natuurlijk niet.

Nu blijkt, bij navraag, dat het bij die knoopjes op die shirts gewoon exprés is. Het hoort zo. Is mode. Net zoals het hebben van grote slijtplekken in spijkerbroeken getuigt van gevoel daarvoor.

Nou ja, dat met die knoopjes geeft weer kansen op de arbeidsmarkt voor slechtziende naaisters……….


Schadepost…..

Wij hebben het plan om ergens in september een dag of wat naar Engeland te gaan. Eventjes er tussen uit. Kijken of het ergens anders anders regent, hoewel we dat niet gaan verwachten natuurlijk. Maar soms is het nodig: even wat Tapetenwechsel. Daar zou je dus eigenlijk voor naar Duitsland moeten, maar ach, wij hebben parket dus gaan we gewoon naar Engeland.

Naar Herefordshire, dat grenst aan Wales om precies te zijn en naar een cottage in een klein dorp. Zo’n Barnaby-dorp, hoewel het natuurlijk niet in Midsummers ligt. Want daar gebeuren zoveel moorden, dat is gevaarlijk gebied. Daar hebben ze d’r op het ogenblik wel meer van in dat land, maar daar werken ze aan, heb ik begrepen. Alleen in Londen al zestienduizend agenten op de been dit weekend. Nou, dat moet genoeg zijn. Die zouden ze hier niet zo een-twee-drie bij mekaar hebben.

Als ze er nou ook nog wat doen aan de oorzaak van al die ellende, want dat een voetbalwedstrijd tussen Nederland en Engeland zomaar wordt afgeblazen, dat kan natuurlijk niet. Al die miljonairs voor niks komen opdraven in dat hotel in Noordwijk, overal vandaan. Wat dát niet kost! Daar denken die plunderaars natuurlijk weer helemaal niet aan! Dat is toch je reinste kapitaalvernietiging, zeg……….!


London……

Ik weet wel ’n reden……

We zagen wat spectaculaire beelden uit de Engelse hoofdstad en toen reed er onverstoorbaar zo’n dubbeldekker door het beeld met op de zijkant een reclame voor de nieuwste smurfenfilm.”Kijk!” zei mijn zoon “een relsmurf!” Da’s waar, die was er nog niet. Wel ’n grote, bril-, lol-, mopper-, luilak-, kleermaker-, gap-, kok-, natuur-, baby-, klungel-, schilder-, timmer-, potige, ijdele, driftige, rustige en ’n wilde smurf en de smurfin natuurlijk. En dan nog een heel stelletje, dat in de loop van de tijd is komen aanwaaien, maar een relsmurf was daar nog niet bij! Nou, die is dan mooi voor de volgende film……


Familiekring…….

We waren een dagje in Friesland. In Jubbega, om precies te zijn. Onze broer/zwager en schoonzus wonen daar zeer tot hun genoegen en hadden alle broers en zussen uitgenodigd. Om er te komen schakelden wij de in onze auto aanwezige ‘wegwijsdame’ in, want we zijn er nog niet zo vaak geweest.

Mijn echtgenoot sprak haar toe, maar het leek of ze nog nooit van d’r leven van Jubbega had gehoord en noemde alle gehuchten van Nederland die met “Ju” begonnen en daar hadden wíj dan weer nooit van gehoord. Tenslotte zei kloris: “Probeer jij het eens, misschien luistert ze naar jou wel!”

Nou, en dat was ook zo. Door mijn welgevooisde sympathieke timbre snapte ze eindelijk waar we naar toe wilden. Het eerste stuk wisten we zo wel, maar eenmaal in Friesland moesten we het Sjaakelien (ze heet zo, omdat in de vorige auto een mannenstem zat, die door onze zoon Sjaak werd genoemd) even vragen.

Ik heb toen kennelijk de toeristische optie gekozen, want we werden vanaf de snelweg door prachtige landelijke dreven gevoerd, overal groen, maar het uiteindelijke reisdoel: Jubbega/Jobbegea werd het toch keurig. We kwamen ‘te plak’.

We hadden een heel gezellige dag met iedereen zo bij elkaar. Er was uitgebreid op ons gerekend waar het de inwendige mens betrof en we hebben heerlijk bijgekletst. Je ontmoet elkaar niet zo heel vaak, je belt met verjaardagen en zo, maar elkaar echt weer eens zién is toch het leukste. De temperatuur was ook in Friesland zeer aangenaam en tussen de buitjes door zijn we veel buiten geweest. Op de terugweg naar huis werden de buitjes trouwens volwassen hoosbuien, dus de auto, die net door de wasstraat was geweest, had een déjà vu.

En jongens, ik weet als eenvoudige Hollander weer hoe onvervalst Fries ook alweer klinkt …….!