Light my fire…..

Als je bij ons vóór schuin rechts uit ’t raam kijkt heb je een volledig zicht op de open haard van het hoekhuis aan de overkant. De mensen die er wonen hebben kennelijk geen enkel bezwaar tegen inkijk, want ze hebben de gordijnen nooit dicht. En zo’n brandende openhaard valt, zo in de schemerige vooravond, wel op natuurlijk. En het staat erg gezellig. Warmte hebben we er niet van, maar als je kijkt ( heus niet te vaak, hoor) is het leuk om te zien. En er worden alweer heel wat haardjes gestookt in de buurt, zo te ruiken.

Dat doet me denken aan een verhaal, dat ’n collega eens vertelde. Hij had naast z’n huis, in ’n heel gezellig buurtje, een overkapping getimmerd, waaronder hij z’n openhaardhout had opgeslagen. Na ’n poosje merkte hij, dat zijn voorraad hout veel sneller opraakte dan hij had gedacht. Hij ging er eens op letten en toen bleek, dat hij niet de enige was, die de voorraad aan het opstoken was. Er werden houtblokken ontvreemd door iemand met ’n open haard. De sfeer in de buurt was zonder meer erg goed dus zomaar mensen gaan beschuldigen was geen optie.

Tóch wou onze collega wel es weten wie er steeds met z’n vurige tengels aan zijn hout zat. Hij verzon een list, boorde een gaatje in een van de blokken, deed daar ’n rotje in en wachtte af. En op een herfstachtige zondagmiddag klonk er in één van de buurhuizen ’n knal en wist ie hoe laat ’t was.

De brandweer kwam langs, constateerde een scheurtje in de schoorsteen en verder viel het gelukkig allemaal erg mee. De man van ’t rotje had zelfs wel wat spijt van zijn geslaagde actie later, want er waren toevallig kinderen in de kamer geweest, die toch wel erg geschrokken waren en dát was uiteraard nou weer niet de bedoeling.

Maar er werd door degenen die er van af hadden geweten behoorlijk gegniffeld, de buurman hield zich opmerkelijk stil en het hele gebeuren ging toepasselijk in de doofpot. Maar er werd vanaf dat moment geen hout meer gestolen en dat was dus wél de bedoeling. ’n Rigoureuze actie van burgerlijke misdaadbestrijding waar je zo je bedenkingen bij kunt hebben en die gelukkig met een sisser afliep. Maar we hebben wel gelachen, hoor, toen we ’t hoorden…….!


Secret hunting…..

Nou, d’r wordt wat aan gedaan, hoor, aan het overschot aan zwijnen op de Veluwe! Het woord “overschot” wordt me nu ook ineens duidelijk. In de Kroondomeinen rond Paleis Het Loo wordt vandaag een grote jachtpartij gehouden.

Personeel van het Koninklijk Jachtdepartement (dat wist je niet, hè, dat dat bestond!) de politie en de marechaussee patrouilleren rond het afgesloten gebied om mogelijke toeschouwers te weren. Maar ja, die hebben wel oren dus even het aantal schoten tellen en je weet of het de moeite is. Waarnemers van Faunabescherming hadden al een groot aantal schoten gehoord, zeiden ze.

De Rijksvoorlichtingsdienst zegt geen mededelingen te doen over koninklijke jachtpartijen en Apeldoorn weet ook al van niks, zeggen ze. Ook de politie, die wel rond het jachtgebied patrouilleert, ra, ra, hoe kan dat dan? weet niets van een hofjacht, maar zegt wel, dat gasten van een dergelijke jachtpartij altijd beveiliging krijgen en er zelfs openbare wegen worden afgesloten voor publiek, zodat men het bos niet in kan.

Faunabescherming heeft Duitse terreinauto’s gezien en bloedhonden met begeleiders. Een woordvoerder van de organisatie zegt dat de zwijnen worden gelokt door mais te strooien. Faunabescherming vindt e.e.a. een provocatie.

Maar is drijfjacht nou hetzelfde als drukjacht? Van het eerste heb ik namelijk wel gehoord, hoewel ik dan altijd moet denken aan Engelse lords en ladies met rooie jasjes op een horse met een stel bloed(mooie)honden erbij, galopperend door groene heuvels achter een nephaas aan, met dan een borrel achteraf bij een of andere old chap met ’n kasteel. Dat zal wel te romantisch gedacht zijn.

Drukjacht klinkt gemener eigenlijk. “Geen kant meer uit kunnen”- achtig. En het mág dus ook niet van de Kamer en de minister, in die volgorde.

Wat is dit dan voor jachtpartij daar bij Het Loo? En wat zo’n partijtje jagen kost, dat heeft minister Vogelaar al uitgezocht en vervolgens niét bekend gemaakt. Maar dat zal niet de prijs van een weekendje CenterParks zijn.

Het landgoed rond het paleis beslaat zo’n tienduizend hectare dus ze hebben de ruimte om “sportief” op jacht te gaan. Als die zwijnen ze tenminste niet te veel voor de voeten lopen. Kijk, er zijn te veel van die beesten op de Veluwe en dat is niet leuk, vanwege de schade en de overlast, maar ik vind jagen ook helemaal niet leuk. Je kunt er dus van uitgaan, dat ik ’t even niet meer weet……


Trots op Nederland…..( o, jee, wat zeg ik nou weer?)…. oftewel, groen, groener, groenst….

In de competitie, die onder de naam “Entente Florale” werd georganiseerd om gemeenten te stimuleren om, op hun beurt, burgers en bedrijven te overtuigen van het grote belang van stedelijke groenvoorzieningen, is Apeldoorn tweede geworden. Zilvergroen. De verantwoordelijke wethouder toonde zich tevreden.

De allergroenste stad van Nederland blijkt Uden te zijn. Weesp bezet de derde plaats. Mooi verdeeld over ons land, de titels.

Apeldoorn noemt zich graag “stad in het groen”en als de zwijnen er van af blijven lukt dat ook wel aardig. Toen wij vanuit de stad Groningen deze kant op trokken met ons gezin destijds, was menige buur knap jaloers, hoor! Alsof we met vakantie gingen! Terwijl ik vind, dat Groningers ook niet mogen klagen. Hun groen is andersoortig, maar groen is groen.

Toch ben ik wel blij met de beslissing die wij toen namen om deze contreien op te zoeken. Apeldoorn is voor ons nummer één geworden en we hoeven hier echt niet meer weg.

Maar zo’n verkiezing is landelijk gezien best nuttig, denk ik. Het zet bestuurders aan tot het nadenken over de omgeving waarin hun kiezersvolk moet leven. En hoewel ik soms vind, dat groen- en milieubeschermers hun stokpaarden wat al te fanatiek berijden, het is erg goed dat ze er zijn. Nou, een fijne dag nog, mede namens de korenwolf……..!


Lándgenoten…..

We stonden tegelijk met een vrouw en haar allochtone kennis met z’n allen onze boodschappen te scannen bij de machines, toen de vrouw bij wijze van grapje zei: “Hoi, ik kom bij je eten vanavond! Wat eet je?”.

“Boerenkool”, zei de man. “O, nou dan kom ik niet, want dat heb ik zelf ook!”, lachte de vrouw. Die had zoiets als lekkere couscous verwacht, natuurlijk.

Búrger je in, is het wéér niet goed…..!


Achtbaan voor vogels……

***En we hádden d’r weer een. ’n Mus in de luchtkoker van de afzuigkap. Hij is er alweer uit natuurlijk, want het wordt routine voor de mussen en voor ons. Maar morgen komt er toch maar even iemand kijken naar de pijp op het dak om er een extra stuk fijn gaas overheen te spannen.

Want volgens mij doen ze ’t erom, hoor, die mussen! Zitten ze gewoon in de heg te tossen wie er nu weer naar de Efteling mag…….


Van heggemus tot huismus en vice versa……

Wij zijn niet blij met een dooie mus dus hebben we weer een heel avontuur achter de rug om er een te bevrijden. En dat is niet de eerste keer. Ze vallen bij ons regelmatig van het dak, de mussen en dan niet aan de buitenkant, maar naar binnen in de luchtkoker van de keuken. Dat, terwijl we er nota bene een kapje overheen hebben laten zetten.

Het was dus gewoon weer eens een erg domme mus en bovendien zo klein, dat hij tussen het kapje door kan. Hoe dat precies zit, daar op ’t dak, dat weet ik niet, want ik zit daar nooit. Op de kast nog wel eens, maar daar gaat het nu niet over. We hoorden het beestje trippelen in de slang van de afzuigkap, die met een bocht zit aangesloten op die luchtkoker.

Omdat het erg zielig klonk allemaal, een beetje paniekerig ook, haalde onze zoon, bekend staand als een vogelvriend, de afzuigkap uit elkaar en trok de afvoerslang naar voren met de opening richting de openstaande keukendeur. Zo kon de mus zijn soortgenoten horen tjilpen ( we hebben er zo’n stuk of twintig in de heg wonen) en als ie slim was kon ie er nu zó uit. De slimheid deed zich in eerste instantie niet zo gelden. We hoorden wel, dat ie zich aan het verplaatsen was zo nu en dan en hij was in ieder geval al beneden, maar het duurde toch nog een hele tijd. Onze zoon fungeerde als klopgeest en eindelijk had de vogel toen door waar hij zijn moest.

Toen ie vrij was vloog hij in de kamer eerst tegen het pasgelapte achterraam, daarna tegen het eveneens erg schone voorraam en gelukkig kwam hij toen achter het gordijntje terecht en kon ik ‘m pakken. En ach, wat voelde ik z’n hartje tekeer gaan! Wat ’n stress voor zo’n vogeltje. Ik heb hem streng toegesproken, dat ie niet meer zo stom moest doen en hem toen buiten losgelaten. Gelukkig was hij onbeschadigd en vloog met ’n noodgang weg.

Als hij nou maar een beetje dánkbaar is, want toen moest die hele afzuigkap nog weer in elkaar gezet voor dat stomme beest! En nu zit er een heel stel mussen in de heg een hoop lawaai te maken. Zou hij het hoogste woord voeren en zitten opscheppen over z’n achtbaan-avonturen? Je weet ’t niet, ze lijken ook allemaal zo op elkaar, hè……


Uit, goed voor u…..

Gisteravond aten we weer eens bij de Chinees op de Loolaan. Dat was gezellig, onder meer door het uitzicht dat we hadden op het Apeldoornse uitgaansleven. In theater Orpheus speelt deze week namelijk “Ciske de Rat, de musical” en we zagen het publiek toestromen op weg naar “krèg toch allemaol de kolere”, de tophit van radio en televisie op dit moment. Er zijn weinig musicals commercieel zó gepusht als deze, zeg! Danny mag niet mopperen.

Wij ook niet, want het eten was érg lekker. We hadden ook ’n gezellige Chinese ober. Hóe gezellig, dat bleek toen ’n tweetal mannen het restaurant verliet en de ober ze uitliet. ’t Waren wel bekende klanten kennelijk, want hij vroeg: “Morgen weer aan ’t werk zeker?”. “Nou, hij wel, maar ik niet”, antwoordde één van de twee. Waarop de andere man zei: “Ja, je hebt nou eenmaal luxe paarden en werkpaarden….”. “….én hobbelpaarden”, zei de ober “goedenavond, heren…!”


Memories……

Toen ik vanmorgen even iets lekkers voor bij de koffie haalde zag ik ineens dat ze bij de bloemenafdeling van de supermarkt dahlia’s hadden! Ik heb iets met dahlia’s. Ze zetten me weer terug in mijn schooltuintje, dat dit stadse schoolkind in Amsterdam had en dat veel heeft bijgedragen aan mijn belangstelling voor bloemen en planten.

Ze zijn er in heel veel kleuren, dahlia’s, en verschillend van grootte ook. In onze schooltuin hadden we hele grote. Omdat iedereen weer een andere kleur had ontstond er op weg naar huis altijd een levendige ruilhandel, zodat je met een gemengde bos thuiskwam. Eigenlijk zijn het echte boerenbloemen ook, je ziet ze veel bij boerderijen. Ik kon er niet aan voorbij, hoor, dus nam ze mee.

Bij het afrekenen trof ik de man die ook de slijterij beheert. Hij is al wat ouder en zei: “Ach, dahlia’s! Die hadden we vroeger thuis in de tuin, net als die lange stakerige bloemen, kom, hoe heten die ook alweer?” “Gladiolen”, zei ik, want dank zij mijn schooltuintje heb ik er dus verstand van. “O ja, gladiólen! Vierdaagsebloemen. Die zie je ook niet veel meer in de tuin. Mijn vader had een moestuin met groente, aalbessen en krúisbessen!” Hij werd helemaal enthousiast.

“Dat heb je ook niet veel meer: dat mensen een groentetuin hebben. Zal wel te veel werk wezen. Ze hebben ’t allemaal veels te druk. Maar mooi, hoor, vroeger….”. Hij stond helemaal te dromen en dat allemaal naar aanleiding van een ouderwets bosje dahlia’s. En ik? Ik zwijmelde vrolijk met ‘m mee……


Hertenkamp…..

Er is weer eens verschil van mening over een kunstwerk in Apeldoorn. Het is een beeld, dat morgen moet worden onthuld, en waarvan de mensen, die het in het Beekpark voor hun deur hebben, zeggen dat ze het niet mooi vinden. Ze hadden liever bakken geraniums en een gebeeldhouwd bankje gehad. Nu is het Beekpark omringd door appartementengebouwen waar vaak mensen wonen die wel een goede verhouding hebben met hun bank, dus dat verklaart misschien wel wat.

Het is op zich een beeld met humor. Maar die moet je wel zien natuurlijk. Dat is altijd met kunst: je moet het aardige er in zien. Een jager, die een dansje maakt met een hert. Een jager en een hert, het hoort allebei wel bij Apeldoorn, hoe je ook over jagers denkt. Het is kunst en ook daar zijn de meningen nogal eens over verdeeld. Het aardige van dit beeld vind ik, dat je in ieder geval kunt zien wat het voorstelt. Dat is ook wel es anders. En dat het hert behoorlijk wat groter is dan de jager en in deze setting eigenlijk de sterkste is van de twee, dat vind ik ook wel een leuk idee.

Kunst in een stad wordt bekostigd van gemeenschapsgeld. Dus een béétje inspraak van de bevolking zou wel aardig zijn, hoewel dat dan weer een gebed zonder eind wordt omdat smaken verschillen. En was er nou maar niet zovéél geld mee gemoeid, maar dat is wel zo. Ik las in de krant dat de gemeenten overal in ons land geadviseerd wordt een speciale post in hun kunstbegroting op te nemen voor het verwijderen van dure kunstwerken, die de inwoners niet aanstaan. Het verwijderen kost soms zo ongeveer evenveel als het hele kunstwerk. En de kunstenaar moet ook nog financieel getroost worden in zo’n geval.

Ik weet nog dat we pas in deze wijk woonden en dat er aan de Laan van Zevenhuizen een kunstwerk werd geplaatst van Evert Strijbos. Dat schijnt een kunstenaar te zijn van internationale faam, hoewel ik ‘m niet ken, maar ik ben dan ook een cultuurbarbaar qua beeldenwerk. Dat waren pylonen, die een dusdanig fallus-achtig uiterlijk hadden, dat de buurt de sexuele opvoeding van hun kroost liever anders regelde. Men vond het lelijk en niet kunnen. De gemeente deed niets aan de bezwaren, maar de bewoners wel. Ze hebben het werk op een nacht gesloopt. De gemeentelijke verontwaardiging was groot, maar het was wel weg. Die kosten hadden ze tenminste bespaard. Waar het nu is? Geen idee. Terug naar de maker misschien.

Deze zomer hadden we langs de Laan van Zevenhuizen weer een kunstproject: ’n één kilometer lange bloemenstrook. Allerlei veldbloemen en kleuren: klaprozen, korenbloemen, margrieten, gele boterbloemetjes ertussen, hardstikke leuk. En het bloeit nog steeds. Die strook had iemand verzonnen, maar de rest: gewoon natuurkunst, hoor! Als de natuur niet gewild had was er van het hele project niks terecht gekomen. Duur zal het niet geweest zijn en die kunst is van ons allemaal en door de afdeling groenvoorziening te verwijderen en die zit al in de begroting…….

**Update:

Mét medewerking van een jachthoornblazer is het beeld nu dus officieel onthuld. Nu kun je het hert ook eens van een andere kant bekijken. Of ie ’t léuk vind, dat dansje……En hé, zie ik daar op de achtergrond geen bakken geraniums?…..

Update 2: De kunstenaar die de weggehaalde pilonen maakte heet trouwens geen Strijbos, maar Strobos. Ik moet het wel goed vermelden natuurlijk. Kreeg gelukkig ’n tip van een deskundige……


Sport……!

Omdat sport in het algemeen mij interesseert zag ik van de week met belangstelling een samenvatting van de WK-rugbywedstrijd New Zealand tegen Frankrijk. Het was kennelijk ook een belangrijke wedstrijd, want het stadion zat bómvol schreeuwende mensen.

Rugby is een weinig zachtzinnig spelletje. Dat wist ik eigenlijk al, want bij ’n kantoor waar ik gewerkt heb was een jongen die er aan deed. De maandagmorgens dat hij niét op krukken naar z’n werk kwam waren te tellen en beschadigd was ie altijd wel ergens. Hij was dus goed. Hij is er door de chef wel eens op aangesproken. Of hij niet liever ging schaken of zo. Nee dus, hij vond het gewoon leuk.

Voordat deze wedstrijd begon deed de New Zealandse ploeg een haka, ’n soort agressieve rituele dans met woeste kreten van Maori-oorsprong om de spelers in de goeie stemming te brengen. Nou, dat lukte uitstekend, ze keken allemaal zeer wild uit hun ogen.

En ook de Fransen hadden er profijt van, want die roken bloéd na deze voorstelling! Het publiek was uitzinnig van de opgefokte spanning. Ik vond het heel eng. De Fransen hadden trouwens deze Neanderthaler in de ploeg dus die paste sowieso wel in het sfeertje!

De wedstrijd werd in Cardiff gespeeld. Maar sjonge, het was een heel verschil met het keurige spelletje cricket, waar wij in de vakantie langs kwamen. Daar bleven de witte broeken wel schoon. Maar hoe dan ook: sport verbroedert. Zeggen ze.

In vergelijk met voetbal zijn er trouwens wel leuke verschillen, hoor, met rugby, want er mág veel meer! Je mag de bal (wel ’n beetje ’n rare!) gewoon in je handen houden en er mee weglopen, zware bodychecks zijn zonder meer toegestaan en je tegenstander naar de benen grijpen en onderuit halen, waarop je met z’n allen op een kluitje gebukt een time out kunt staan houden, dat levert je allemaal gejuich van het publiek op. En tenslotte mag je de bal tussen twee joekels van palen doorschieten die mijlen van elkaar staan en niet eens ’n netje hebben! Ik zou ’t wel weten als ik voetballer was….maar of rugbyers ook zo’n goeie CAO hebben….?

* Frankrijk won trouwens. Vraag me niet met hoeveel, ik was te verbaasd…..