![]() |
Als je bij ons vóór schuin rechts uit ’t raam kijkt heb je een volledig zicht op de open haard van het hoekhuis aan de overkant. De mensen die er wonen hebben kennelijk geen enkel bezwaar tegen inkijk, want ze hebben de gordijnen nooit dicht. En zo’n brandende openhaard valt, zo in de schemerige vooravond, wel op natuurlijk. En het staat erg gezellig. Warmte hebben we er niet van, maar als je kijkt ( heus niet te vaak, hoor) is het leuk om te zien. En er worden alweer heel wat haardjes gestookt in de buurt, zo te ruiken.
Dat doet me denken aan een verhaal, dat ’n collega eens vertelde. Hij had naast z’n huis, in ’n heel gezellig buurtje, een overkapping getimmerd, waaronder hij z’n openhaardhout had opgeslagen. Na ’n poosje merkte hij, dat zijn voorraad hout veel sneller opraakte dan hij had gedacht. Hij ging er eens op letten en toen bleek, dat hij niet de enige was, die de voorraad aan het opstoken was. Er werden houtblokken ontvreemd door iemand met ’n open haard. De sfeer in de buurt was zonder meer erg goed dus zomaar mensen gaan beschuldigen was geen optie.
Tóch wou onze collega wel es weten wie er steeds met z’n vurige tengels aan zijn hout zat. Hij verzon een list, boorde een gaatje in een van de blokken, deed daar ’n rotje in en wachtte af. En op een herfstachtige zondagmiddag klonk er in één van de buurhuizen ’n knal en wist ie hoe laat ’t was.
De brandweer kwam langs, constateerde een scheurtje in de schoorsteen en verder viel het gelukkig allemaal erg mee. De man van ’t rotje had zelfs wel wat spijt van zijn geslaagde actie later, want er waren toevallig kinderen in de kamer geweest, die toch wel erg geschrokken waren en dát was uiteraard nou weer niet de bedoeling.
Maar er werd door degenen die er van af hadden geweten behoorlijk gegniffeld, de buurman hield zich opmerkelijk stil en het hele gebeuren ging toepasselijk in de doofpot. Maar er werd vanaf dat moment geen hout meer gestolen en dat was dus wél de bedoeling. ’n Rigoureuze actie van burgerlijke misdaadbestrijding waar je zo je bedenkingen bij kunt hebben en die gelukkig met een sisser afliep. Maar we hebben wel gelachen, hoor, toen we ’t hoorden…….!














