Mijn zus, die al heel lang in Australië woont en zelfs Australische is geworden, mailde me dat ze het Nederlands zo mist. Blijf dan in Nederland wonen, zou je zeggen, maar ja, dat is nou eenmaal anders gelopen. Dat ze daar op kwam, dat gemis dus, had als oorzaak, dat ze van een verpleegster in het ziekenhuis, waar ze nogal eens moet zijn om haar bloed te laten controleren, en met wie ze ontdekt had allebei van Hollandse afkomst te zijn, een paar boekjes had gekregen van Tom Poes en Ollie B.Bommel.
Daar had ze van genoten! En zich verbaasd over de taalkundige vondsten van Marten Toonder, die Heer Bommel over een belastingambtenaar laat zeggen dat het een ‘fiscaliserende overheidsmaatkundige’ is. Daar kom je natuurlijk niet op als eenvoudig taalmens. Heer Toonder heeft ook woorden en uitdrukkingen( denk aan: kommer en kwel, ziele(n)knijper, minkukel o.a.) aan de Nederlandse taal toegevoegd, die vereeuwigd zijn. Zulke mensen zijn zeldzaam. Ja, Van Kooten en De Bie misschien, of dat is wel zeker.
Maar mijn zus beklaagt zich dus min of meer over het Engels. Er zit zo weinig speelsheid in, zegt ze. En dat is wel waar. Het is een efficiënte taal, passend bij deze tijd. Geen woord teveel. Kijk er de gemiddelde handleiding of gebruiksaanwijzing op ’n pakje saus maar op na. Het Nederlands heeft een dubbel zo lange tekst.
Ik schrijf mijn zus meestal lange mails. Over wat er zoal gebeurt hier en dat doe ik ongeveer zoals ik mijn blog schrijf. Best wel efficiënt ook. Voor mijn blogstukjes heb ik zo’n beetje de stelregel, dat een lezer niet moet hoeven scrollen. Zo hou ik mezelf mooi aan de maat.
Maar in de mailtjes aan mijn zus moet ik maar niet teveel Engelse woorden gebruiken, want dat vindt ze dus kennelijk niet ‘cool’…….